gepubliceerd op 23 november 2006
Koninklijk Besluit tot wijziging van het Koninklijk besluit van 12 april 1965 tot instelling van identificatiedocumenten ten behoeve van beroepsjournalisten en persbedrijven
12 OKTOBER 2006. - Koninklijk Besluit tot wijziging van het Koninklijk besluit van 12 april 1965 tot instelling van identificatiedocumenten ten behoeve van beroepsjournalisten en persbedrijven
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op artikel 108 van de Grondwet;
Gelet op de wet van 30 december 1963 betreffende de erkenning en de bescherming van de titel van beroepsjournalist;
Gelet op het koninklijk besluit van 12 april 1965 tot instelling van identificatiedocumenten en -kentekens ten behoeve van beroepsjournalisten en persbedrijven, gewijzigd bij koninklijke besluiten van 14 december 1976, 21 april 1982, 10 juli 1984, 20 februari 1987 en 11 december 1991;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 22 december 2005;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling gemotiveerd door de omstandigheid dat alle nationale perskaarten voor beroepsjournalisten eind 2006 dienen hernieuwd te worden; dat het daarbij gaat om een groot aantal documenten waarvan de aanmaak en productie zo spoedig mogelijk moet kunnen aangevat worden teneinde tijdig een identificatiekaart aan iedere beroepsjournalist te kunnen ter beschikking stellen. Dat een niet-tijdige aflevering van de documenten tot gevolg zou hebben dat de journalisten niet in staat zouden zijn hun beroep op een efficiente wijze uit te voeren;
Gelet op het advies 41.227/2/V van de Raad van State, gegeven op 25 augustus 2006, met toepassing van artikel 84,eerste lid, 2°, van de gecoordineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 2 van het koninklijk besluit van 12 april 1965 tot instelling van identificatiedocumenten ten behoeve van beroepsjournalisten en persbedrijven wordt aangevuld met het volgende lid : « De journalist moet steeds zijn nationale perskaart bij zich hebben en op elke vordering van de overheid tonen ».
Art. 2.§ 1. In het eerste lid van artikel 3 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° De woorden « benevens het zegel van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, een volgnummer en » vervallen;2° De woorden « het nummer van zijn identiteitskaart of identiteitsbewijs » worden vervangen door de woorden « diens identificatienummer van het Rijksregister of voor de buitenlandse journalisten, het nummer van hun identiteitsbewijs »;3° het woord « persorgaan » wordt vervangen door het woord « nieuwsmedium ». § 2 Het tweede lid van artikel 3 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art. 3.De artikelen 7, 8, 9, 10, 11 en 12 worden respectievelijk artikelen 4, 5, 6, 7, 8 en 9 van het besluit.
Art. 4.Artikel 13 van hetzelfde besluit wordt artikel 10, met dien verstande dat in dit artikel de volgende wijzigingen worden aangebracht : 1° de woorden « en de insignekaart » vervallen;2° het woord »worden » wordt vervangen door het woord « wordt ».
Art. 5.Artikel 14 van hetzelfde besluit wordt artikel 11, met dien verstande dat in dit artikel de woorden « en van een insignekaart » vervallen.
Art. 6.Artikel 15 van hetzelfde besluit wordt artikel 12, met dien verstande dat in dit artikel de volgende wijzingen aangebracht worden : 1° de woorden « en insignekaarten » vervallen 2° de woorden « de Minister van Binnenlandse Zaken » worden vervangen door de woorden « de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken.».
Art. 7.Artikel 16 van hetzelfde besluit wordt artikel 13, met dien verstande dat in dit artikel de woorden « en insignekaarten » vervallen.
Art. 8.Artikel 17 van hetzelfde besluit wordt artikel 14, met dien verstande dat in dit artikel de woorden « en de insignekaarten » vervallen.
Art. 9.Artikel 18 van hetzelfde besluit wordt artikel 15, met dien verstande dat in dit artikel de volgende wijzigingen worden aangebracht : 1° de woorden « en van de insignekaart » vervallen;2° de woorden « die documenten » worden vervangen door de woorden « dit document ».
Art. 10.De artikelen 19 tot en met 25 worden respectievelijk artikelen 16 tot 22 van het besluit.
Art. 11.De artikelen 4, 5 en 6 van het besluit worden opgeheven.
Art. 12.Nationale perskaarten en insignekaarten afgegeven voor de inwerkingtreding van huidig besluit, blijven geldig tot op het ogenblik van hun hernieuwing.
Art. 13.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2007.
Art. 14.Onze Minister van Binnenlandse zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 12 oktober 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL