12 OKTOBER 2006. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het model van de identificatiekaart, bedoeld in de wet van 10 april 1990 tot regeling van de bijzondere en private veiligheid

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 10 april 1990 tot regeling van de bijzondere en private veiligheid, inzonderheid op artikel 8, § 3;

Gelet op de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens, inzonderheid op artikel 35;

Gelet op het ministerieel besluit van 9 februari 2000 tot vaststelling van het model van de identificatiekaart voor het personeel van bewakingsondernemingen en interne bewakingsdiensten, zoals gewijzigd bij ministerieel besluit van 9 april 2003;

Gelet op het ministerieel besluit van 10 januari 2003 tot vaststelling van het model van de identificatiekaart voor het personeel van beveiligingsondernemingen;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 7 juli 2006, met toepassing van artikel 14, 1° a), van het koninklijk besluit van 16 november 1994 betreffende de administratieve en begrotingscontrole;

Gelet op het advies van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht van 14 juli 2006;

Gelet op het advies van Onze Minister van Begroting, gegeven op 20 juli 2006;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° de wet : de wet van 10 april 1990 tot regelgeving van de private en bijzondere veiligheid;2° de kaart : de identificatiekaart, bedoeld in artikel 8, § 3, van de wet;3° de houder : de houder van de kaart.

Art. 2.De kaart heeft het formaat van een rechthoek met afgeronde hoeken die een lengte heeft van 85,6 mm, een breedte van 54 mm en een dikte van 0,76 mm. Zij is gemaakt van gelamineerd wit PVC met transparante onder- en bovenlaag, met een bedrukking aan de voorzijde en achterzijde in 3 kleuren offset. Zij is voorzien van een geheugenchip, die kan uitgelezen worden.

Art. 3.De vermeldingen op de kaart zijn in de taal van het taalregime van de houder.

Art. 4.De kaart voor het personeel van bewakingsondernemingen en van interne bewakingsdiensten, bevat op de voorzijde volgende vermeldingen : 1° de vermelding "Identificatiekaart bewaking";2° de vermelding "Onderneming/Dienst", gevolgd door de naam van de bewakingsonderneming of van de interne bewakingsdienst die de kaart heeft aangevraagd en waartoe de houder behoort;3° de vermelding « Volgnummer : », gevolgd door het volgnummer van de kaart;4° de vermelding « Functie : », gevolgd door de code(s) zoals vastgesteld en omschreven in bijlage 1 van dit besluit;5° de vermelding "Geldig tot", gevolgd door de vervaldatum;6° de vermelding « Naam, voornaam : », gevolgd door de naam en de voornaam van de houder;7° de vermelding « Geboortedatum : », gevolgd door de geboortedatum van de houder;8° een pasfoto van de houder van de kaart. Indien de houder tevens houder is van een wapendrachtvergunning, bevat de kaart op de voorzijde de vermelding « Wapendracht-vergunning verleend door de Mnister van Binnenlandse Zaken » en op de achterzijde de vermeldingen « Functie : » gevolgd door de functiecode van de activiteit waarvoor het wapen mag gedragen worden en « Kenmerken van het wapen : », gevolgd door de aard, het merk, het type en het kaliber van het wapen.

Art. 5.De kaart voor het personeel van veiligheidsdiensten bevat op de voorzijde volgende vermeldingen : 1° de vermelding "Identificatiekaart veiligheidsdienst openbaar vervoer";2° de naam de openbare vervoersmaatschappij die de kaart heeft aangevraagd en waartoe de houder behoort;3° de vermelding « Volgnummer : », gevolgd door het volgnummer van de kaart;4° de vermelding "Geldig tot", gevolgd door de vervaldatum;5° de vermelding : « Naam, voornaam : », gevolgd door de naam en de voornaam van de houder;6° de vermelding « Geboortedatum : », gevolgd door de geboortedatum van de houder;7° een pasfoto van de houder.

Art. 6.De kaart voor het personeel van beveiligingsondernemingen bevat op de voorzijde volgende vermeldingen : 1° de vermelding "Identificatiekaart beveiliging";2° de vermelding "Geldig tot", gevolgd door de vervaldatum;3° de vermelding « Functie : », gevolgd door de code(s) zoals vastgesteld en omschreven in bijlage 2 van dit besluit;4° de vermelding « Volgnummer : », gevolgd door het volgnummer van de kaart;5° de vermelding « Onderneming » gevolgd door de naam van de beveiligingsonderneming die de kaart heeft aangevraagd en waartoe de betrokkene behoort;6° de vermelding " Nummer FOD Binnenlandse Zaken : », gevolgd door het erkenningsnummer van de onderneming;7° de vermelding « Naam, voornaam : », gevolgd door de naam en de voornaam van de houder;8° de vermelding « Geboortedatum : », gevolgd door de geboortedatum van de houder;9° een pasfoto van de houder van de kaart.

Art. 7.De kaart voor het personeel van ondernemingen voor veiligheidsadvies bevat op de voorzijde volgende vermeldingen : 1° de vermelding "Identificatiekaart onderneming voor veiligheidsadvies";2° de vermelding "Geldig tot ", gevolgd door de vervaldatum;3° de vermelding « Volgnummer : », gevolgd door het volgnummer van de kaart;4° de vermelding « Onderneming », gevolgd door de naam van de onderneming voor veiligheidsadvies die de kaart heeft aangevraagd en waartoe de houder behoort.5° de vermelding « Naam, voornaam : », gevolgd door de naam en de voornaam van de houder;6° de vermelding « Geboortedatum : », gevolgd door de geboortedatum van de houder;7° een pasfoto van de houder.

Art. 8.De op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit uitgereikte kaarten kunnen geldig gebruikt worden tot het verstrijken van de vervaldatum vermeld op deze kaarten.

Art. 9.Het ministerieel besluit van 9 februari 2000 tot vaststelling van het model van de identificatiekaart voor het personeel van bewakingsondernemingen en interne bewakingsdiensten, zoals gewijzigd bij ministerieel besluit van 9 april 2003, en het ministerieel besluit van 10 januari 2003 tot vaststelling van het model van de identificatiekaart voor het personeel van beveiligingsondernemingen worden opgeheven.

Art. 10.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 11.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 12 oktober 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL

Bijlage 1 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 12 oktober 2006 tot vaststelling van het model van de identificatiekaart, zoals bedoeld in de wet van 10 april 1990 tot regeling van de bijzondere en private veiligheid.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL

Bijlage 2 Dir : leidinggevend personeel van beveiligingsondernemingen die de volgende opleiding met vrucht beëindigd hebben of hiervan werden vrijgesteld : - de opleiding voor het leidinggevend personeel van beveiligingsondernemingen Conc : het uitvoerend personeelslid van een beveiligingsonderneming die de volgende opleiding met vrucht beëindigd heeft of hiervan werd vrijgesteld : - de opleiding van het uitvoerend personeel van beveiligingsondernemingen gespecialiseerd in de conceptie van alarmsystemen en -centrales Install : het uitvoerend personeelslid van een beveiligingsonderneming die de volgende opleiding met vrucht beëindigd heeft of hiervan werd vrijgesteld : - de opleiding van het uitvoerend personeel van beveiligingsondernemingen gespecialiseerd in de installatie, onderhoud en herstelling van alarmsystemen en -centrales