Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 12 november 2017
gepubliceerd op 29 november 2017

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 februari 2017, gesloten in het Paritair Comité voor de begrafenisondernemingen, betreffende de financiering van het sectoraal aanvullend pensioen in de sector van de begrafenisondernemingen

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2017203854
pub.
29/11/2017
prom.
12/11/2017
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

12 NOVEMBER 2017. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 februari 2017, gesloten in het Paritair Comité voor de begrafenisondernemingen, betreffende de financiering van het sectoraal aanvullend pensioen in de sector van de begrafenisondernemingen (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de begrafenisondernemingen;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 2 februari 2017, gesloten in het Paritair Comité voor de begrafenisondernemingen, betreffende de financiering van het sectoraal aanvullend pensioen in de sector van de begrafenisondernemingen.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 12 november 2017.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de begrafenisondernemingen Collectieve arbeidsovereenkomst van 2 februari 2017 Financiering van het sectoraal aanvullend pensioen in de sector van de begrafenisondernemingen (Overeenkomst geregistreerd op 6 maart 2017 onder het nummer 138204/CO/320)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werknemers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de begrafenisondernemingen.

Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "werknemers" verstaan : de mannelijke en de vrouwelijke bedienden, de werklieden en de werksters.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is niet van toepassing op leerlingen en studenten onder solidariteitsbijdrage.

Art. 2.§ 1. Ter financiering van het sectoraal aanvullend pensioen, zoals bepaald in artikel 5, 5de paragraaf van de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 februari 2017 betreffende de oprichting van een waarborg- en sociaal fonds en vaststelling van zijn statuten, gelden volgende bijdragepercentages : - 2de kwartaal 2017 : 0,6 pct. van het referteloon; - 3de kwartaal 2017 : 1,2 pct. van het referteloon; - 4de kwartaal 2017 : 0,6 pct. van het referteloon; - vanaf 1 januari 2018 : 0,3 pct. van het referteloon.

Onder "referteloon" wordt verstaan : het brutoloon van een kwartaal zoals gekend in de DmfA onder de codes 01, 03, 04 en 07 (waarvan de definitie opgenomen is in bijlage 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst). De brutolonen voor de arbeiders worden berekend aan 108 pct. en de brutolonen voor de bedienden worden berekend aan 100 pct.. § 2. De bijdragen bedoeld in § 1 worden aangevuld met een forfaitair bedrag op basis van de prestaties in het vierde kwartaal van het jaar : - 250 EUR bij een globale prestatiebreuk van minstens 0,80; - 150 EUR bij een globale prestatiebreuk van minstens 0,50 en hoogstens 0,79; - 100 EUR bij een globale prestatiebreuk van minstens 0,33 en hoogstens 0,49.

Deze forfaitaire bijdrage wordt geïnd in het 4de kwartaal van ieder kalenderjaar.

De prestatiebreuk wordt als volgt berekend per tewerkstelling in de DmfA en desgevallend worden de diverse prestatiebreuken getotaliseerd tot een globale prestatiebreuk op het niveau van het DmfA-werknemerskengetal : - Voor de tewerkstellingen die in de DmfA uitsluitend in dagen worden aangegeven : X / (13 x D), waarbij : X = het aantal dagen aangegeven in de DmfA, met uitzondering van de dagen aangegeven onder de prestatiecodes 21, 25, 30, 72, 73 (waarvan de definitie opgenomen is in bijlage 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst) en met uitzondering van de dagen gedekt door een verbrekingsvergoeding.

D = het aantal dagen per week van het arbeidsstelsel; - Voor de tewerkstellingen die in de DmfA in dagen en uren worden aangegeven : Z / (13 x U), waarbij : Z = het aantal uren aangegeven in de DmfA, met uitzondering van de uren aangegeven onder de prestatiecodes 21, 25, 30, 72, 73 (waarvan de definitie opgenomen is in bijlage 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst) en met uitzondering van de uren gedekt door een verbrekingsvergoeding.

U = het gemiddelde aantal uren per week van de referentiewerknemer; - De prestatiebreuk wordt per tewerkstelling afgerond op twee cijfers na de komma, waarbij 0,005 naar boven wordt afgerond. § 3. De bijzondere RSZ-bijdrage van 8,86 pct. wordt op de bijdragen bedoeld in § 1 en § 2 bijkomend toegepast.

Art. 3.Het bedrag van de bijdrage kan alleen worden gewijzigd bij de collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten in het bevoegde paritair comité en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit.

Art. 4.De bijdrage wordt geïnd en ingevorderd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, in toepassing van artikel 7 van de wet van 7 januari 1958Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/01/1958 pub. 31/03/2011 numac 2011000170 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de Fondsen voor bestaanszekerheid Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid.

Art. 5.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 april 2017 en is gesloten voor onbepaalde tijd.

Zij kan opgezegd worden door één van de partijen mits naleving van een opzegtermijn van drie maanden. Deze opzegging wordt gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de begrafenisondernemingen bij een per post aangetekende brief.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 november 2017.

De Minister van Werk, K. PEETERS

Bijlage 1 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 februari 2017, gesloten in het Paritair Comité voor de begrafenisondernemingen, betreffende de financiering van het sectoraal aanvullend pensioen in de sector van de begrafenisondernemingen Prestatiecodes Code 21 : de dagen staking/lock-out : de dagen van staking waaraan de werknemer heeft deelgenomen en de dagen waarop de werknemer van het werk afwezig was ingevolge een lock-out. Indien er sprake is van tijdelijke werkloosheid voor volledige dagen ingevolge een staking waaraan de werknemers niet hebben deelgenomen, worden die dagen aangegeven onder de indicatieve code voor tijdelijke werkloosheid.

Code 25 : - burgerplichten zonder behoud van loon; - openbaar mandaat.

Ook hier gaat het uitsluitend om de dagen waarvoor geen loon wordt uitbetaald.

Code 30 : - verlof zonder wedde; - alle andere arbeidstijdgegevens waarvoor de werkgever geen loon of vergoeding betaalt, met uitzondering van deze die onder een andere code vermeld worden.

Deze code is een restcategorie. Zij groepeert alle dagen waarop de werknemer niet gewerkt heeft en waarvoor geen loon werd betaald en die niet ten laste kunnen worden genomen van de sociale zekerheid.

De code 30 omvat geen loopbaanonderbrekingsperiode waarvoor de werknemer een vergoeding ontvangt van de RVA, zoals bij de volgende verloven : - volledige loopbaanonderbreking; - gedeeltelijke loopbaanonderbreking; - loopbaanonderbreking of vermindering van prestaties voor het verstrekken van palliatieve zorgen; - ouderschapsverlof in het kader van de onderbreking van de beroepsloopbaan; - loopbaanonderbreking voor bijstand of verzorging van zwaar ziek gezins- of familielid.

De afwezigheidsdagen bij de vrijwillige vierdagenweek en de vervroegde halftijdse uitdiensttreding worden evenmin aangeduid met een code 30.

Code 72 : tijdelijke werkloosheid ingevolge slecht weer : de dagen van arbeidsonderbreking wegens slecht weder (artikel 50 van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten).

Code 73 : jeugdvakantie en seniorvakantie - aanvullende vakantiedagen voor jeugdige werknemers ( wet van 28 juni 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/06/1971 pub. 26/02/2010 numac 2010000090 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, gecoördineerd op 28 juni 1971. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, artikel 5); - aanvullende vakantiedagen voor werknemers van meer dan 50 jaar ( wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten, artikelen 54 en 55).

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 november 2017.

De Minister van Werk, K. PEETERS

Bijlage 2 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 februari 2017, gesloten in het Paritair Comité voor de begrafenisondernemingen, betreffende de financiering van het sectoraal aanvullend pensioen in de sector van de begrafenisondernemingen Bezoldigingscodes Bezoldigingscode 1 Is in feite een restcategorie waarin alle bedragen waarop sociale zekerheidsbijdragen verschuldigd zijn moeten worden vermeld, tenzij ze onder één van de onderstaande codes worden vermeld. Deze code duidt steeds voordelen aan die rechtstreeks verband houden met de tijdens het kwartaal geleverde prestaties. Het gaat onder andere over : - loon voor werkelijke arbeid; - overloon; - gewaarborgd loon bij ziekte en ongeval (gewaarborgd dagloon, gewaarborgd loon eerste week en gewaarborgd maandloon voor dagen die onder prestatiecode 1 aangegeven worden). Het gaat daarbij zowel om ziekten en ongevallen van gemeen recht als om arbeidsongevallen en beroepsziekten; - enkel vakantiegeld bedienden; - premies toegekend in verhouding tot het aantal effectief gewerkte dagen in het aangiftekwartaal; - voordelen in natura; - terugbetaling van kosten boven de werkelijk gemaakte kosten; - het werkgeversaandeel in maaltijdcheques die niet aan de uitsluitingsvoorwaarden voldoen voor zover ze toegekend worden in verhouding tot de effectief gewerkte dagen in het aangiftekwartaal; - geschenken en geschenkcheques die niet aan de uitsluitingsvoorwaarden voldoen voor zover ze toegekend worden in verhouding tot de effectief gewerkte dagen in het aangiftekwartaal; - voordelen uit werknemersparticipaties voor zover ze toegekend worden in verhouding tot de effectief gewerkte dagen in het aangiftekwartaal; - loon voor afwezigheden met behoud van loon.

Wat betreft het gewaarborgd loon is het belangrijk te noteren dat bij herval na een werkhervatting in geval van een ziekte van gemeen recht of een ongeval dat geen arbeidsongeval is, er slechts opnieuw gewaarborgd loon verschuldigd is indien de herneming ten minste 14 dagen duurt.

Bij een arbeidsongeval en bij beroepsziekte daarentegen is er bij herval na een werkhervatting steeds opnieuw gewaarborgd loon verschuldigd.

Bezoldigingscode 3 Vergoedingen betaald aan de werknemer in geval van beëindiging van de overeenkomst, voor zover ze worden uitgedrukt in arbeidstijd.

Het gaat hier dus niet om het loon voor de opzeggingsperiode, maar om de vergoedingen die betaald moeten worden bij de verbreking van de arbeidsovereenkomst. Wettelijk gezien gaat het om loon waarop sociale zekerheidsbijdragen verschuldigd zijn.

Onder deze code wordt ook de inschakelingsvergoeding aangegeven. Deze vergoeding wordt uitbetaald aan sommige werknemers die werden ontslagen ten gevolge van een herstructurering en ingeschreven zijn in een tewerkstellingscel (voor een maximale duur van 6 maanden voor de ontslagen werknemers van minstens 45 jaar, en, vanaf 7 april 2009, eveneens voor werknemers jonger dan 45 jaar en dit voor maximum 3 maanden).

Het is uitsluitend voor de loongegevens vermeld met deze code dat de begin- en einddatum van de erdoor gedekte periode moeten worden vermeld. Voor de toepassing van de sociale zekerheid worden deze vergoedingen immers geacht een periode te dekken die aanvangt de dag na de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, met inbegrip van de vergoedingen voor ontslag in gemeenschappelijk akkoord.

Bezoldigingscode 4 Vergoedingen betaald aan de werknemer in geval van beëindiging van de overeenkomst, voor zover ze niet worden uitgedrukt in arbeidstijd. Het gaat hier om bedragen betaald naar aanleiding van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst waarop sociale zekerheidsbijdragen verschuldigd zijn en die niet door code 3 beoogd worden, bijvoorbeeld afscheidspremies.

De berekeningswijze speelt daarbij geen rol. Dit betekent dat ook afscheidspremies berekend in de vorm van een loon voor een aantal maanden, onder deze code vallen.

Bezoldigingscode 7 Enkel vertrekvakantiegeld, uitbetaald aan bedienden (niet voor de bedienden met een contract voor tijdelijke arbeid en uitzendarbeid).

Het betreft vakantiegeld betaald na 31 december 2006.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 november 2017.

De Minister van Werk, K. PEETERS

^