gepubliceerd op 06 december 2017
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 april 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, betreffende de loopbanen van het bedienden- en kaderpersoneel dat vanaf 1 oktober 2003 in dienst is
12 NOVEMBER 2017. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 april 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, betreffende de loopbanen van het bedienden- en kaderpersoneel dat vanaf 1 oktober 2003 in dienst is (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 18 april 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, betreffende de loopbanen van het bedienden- en kaderpersoneel dat vanaf 1 oktober 2003 in dienst is.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 12 november 2017.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 april 2005 Loopbanen van het bedienden- en kaderpersoneel dat vanaf 1 oktober 2003 in dienst is (Overeenkomst geregistreerd op 23 februari 2006 onder het nummer 78824/CO/328.03) Preambule a) Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 juli 2003 met betrekking tot de sociale programmatie 2003-2004.b) De functieclassificatie heeft in de eerste plaats als doel het loonbeleid en het beheer van de loopbanen transparanter, coherenter te maken met de inhoud van de functies en het organogram, en een betere interne billijkheid te verzekeren.
Artikel 1.Toepassingsgebied en voorwerp Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgever die valt onder het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, alsook op zijn bedienden- en kaderpersoneel dat vanaf 1 oktober 2003 in dienst is.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft betrekking op de loopbanen van het bedienden- en kaderpersoneel dat vanaf 1 oktober 2003 in dienst is.
Ze slaat niet op de loopbanen van de personeelsleden die vóór 1 oktober 2003 werden aangeworven en die onderworpen blijven aan de bestaande regels in de onderneming.
Art. 2.Algemene bemerking De barema's zijn gekoppeld aan de functies gepositioneerd in de functieclassificatie zoals omschreven in de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 maart 2005 met betrekking tot de functieclassificatie.
Art. 3.Principes 3.1. De notie "behaald studieniveau" of "vereist diploma" is indicatief voor de verschillende functieniveaus, behalve voor de functies die, voor de specifieke uitoefening ervan, een expertise en/of een diploma vereisen (bijvoorbeeld jurist, ingenieur,...). 3.2. Het is de werkelijk uitgeoefende functie die de geschikte loonschaal bepaalt, en het is het niveau van bekwaamheid en/of van ervaring dat de positionering in het barema van de functieklasse bepaalt. 3.3. De evolutie in de loopbaan in termen van vlakke loopbaan en promotie is afhankelijk van een evaluatie, die tweejaarlijks gebeurt voor bedienden en jaarlijks voor het kaderpersoneel (zie bijlage "Omschrijving van de evaluatiemechanismen").
Art. 4.Definities 4.1. Onder "loopbaan" wordt verstaan : de evolutie van een personeelslid in zijn functie of naar een andere functie in termen van verantwoordelijkheid, van het verwerven van bekwaamheid en van baremische evolutie. 4.2. De loonschaal weerspiegelt een niveau van bekwaamheid en/of van verworven ervaring in eenzelfde functieklasse.
Een loonbarema bediende of kader telt maximum 4 loonschalen : a) de eerste loonschaal komt overeen met het eerste ervaringsniveau in een functie en wordt "basisniveau" genoemd;b) de tweede loonschaal komt overeen met het ervaringsniveau, "kwalificatie" genaamd;c) de derde loonschaal komt overeen met het niveau "gevorderd";d) de laatste schaal komt overeen met het niveau "expertise". 4.3. Elke loonschaal omvat een bepaald aantal trappen. 4.4. De loonschaalprogressie gebeurt : - verticaal in een loonschaal volgens anciënniteit; - horizontaal van een loonschaal naar een andere (hetzij gewoonlijk een verhoging van 5 pct.) op basis van een regelmatige evaluatie van de bekwaamheden en de prestaties (zie 9.1. en 9.2.).
De evaluatie van het personeel is bepalend voor de overgang van één loonschaal naar een andere.
Art. 5.Mechanismen 5.1. De vaste lonen - met inbegrip van de slaagpremie - zijn gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen volgens de regels voorgeschreven bij beslissing van het nationaal paritair comité van 4 januari 1965. 5.2. Geen enkele vaste premie en/of functietoelage wordt aan het barema toegevoegd.
Commentaar : dit artikel slaat enkel op de functiepremies. Bijgevolg worden de andere premies (met name de slaagpremie) niet in vraag gesteld. 5.3. De baremaverhogingen ten gevolge van anciënniteit, van een progressie in het kader van een vlakke loopbaan of van een promotie, worden toegepast op de verjaardag van het oorzakelijk feit, of de datum waarop de beslissing wordt toegepast. 5.4. Het barema van de bedienden betreft de functieklassen 4b tot en met 8a. Een klasse omvat 3 of 4 loonschalen ("basis", "kwalificatie", "gevorderd" en "expertise"), elk op 5 pct. van elkaar.
Het barema van de bedienden omvat de nrs. 4.1. tot 4.4., 5.1. tot 5.4., 6.1. tot 6.4., 7.1. tot 7.4., 8.1. tot 8.3.. 5.5. Het barema van de kaderleden omvat de functieklassen 8b tot 10.
Een klasse telt 3 loonschalen (overeenkomstig de niveaus "kwalificatie", "gevorderd" en "expertise"), elk op 5 pct. van elkaar.
Het barema van de kaderleden draagt de nrs. 8.4. tot 8.6., 9.1. tot 9.3., 10.1., 10.2. en 10.3.
Art. 6.Aanwervingsbarema's 6.1. Het loon bij de indiensttreding van een beginnende bediende is vastgelegd in functie van de functieklasse waartoe de uit te oefenen functie behoort. Zij wordt altijd gepositioneerd op de barematrap 0 van de loonschaal.
In het geval van een aanwerving voor een functie die onder klasse 4 of 5 valt, wordt het loon bij indiensttreding onmiddellijk in barema 4 of 5 (barematrap 0) gepositioneerd.
Bedienden zonder ervaring, aangeworven voor een functie van klasse 6 en 7, genieten een loon dat overeenkomt met een juniorfunctie in de loonschaal 5.1. (barematrap 0). Zij evolueren verder naar de loonschalen van de klassen 6 en 7 over een periode van 1 tot 3 jaar, in functie van de evaluatie van hun prestaties.
Bedienden zonder ervaring, aangeworven voor een functie van klasse 8a, genieten een loon in overeenstemming met een juniorfunctie in de loonschaal 6.1. (barematrap 0). Zij evolueren verder naar de loonschalen van de klasse 8a over een periode van 2 tot 3 jaar, in functie van de evaluatie van hun prestaties.
Bijzondere maatregelen kunnen worden genomen in overleg met het evaluatiecomité voor de aanwerving van jonge beginnende bedienden, rekening houdend met de situatie van de arbeidsmarkt voor bepaalde kwalificaties. 6.2. Jonge universitairen die bij hun indiensttreding nog geen beroepservaring hebben en aangeworven werden om een kaderfunctie te bekleden die tot de klassen 8b en 9 behoren, genieten een loon in overeenstemming met een juniorfunctie op de loonschaal 7.1. (barematrap 0).
Zij evolueren verder naar de loonschalen van de klassen 8b en 9 over een periode van 2 tot 4 jaar, in functie van de evaluatie van hun prestaties.
De "technische" ingenieurs die bij hun indiensttreding nog geen beroepservaring hebben en aangeworven werden om een kaderfunctie te bekleden die tot de klassen 8b en 9 behoren, genieten een loon in overeenstemming met een juniorfunctie in de loonschaal 8.1. (barematrap 0).
Zij evolueren verder naar de loonschalen van de klassen 8b of 9 over een periode van 2 tot 4 jaar in functie van de evaluatie van hun prestaties.
De jonge kaderleden zonder ervaring (jonge universitairen of "technische" ingenieurs) die werden aangeworven om een functie te bekleden die tot de klasse 10a behoort, genieten een loon dat overeenkomt met een juniorfunctie in loonschaal 8.4. (barematrap 0).
Hun progressie naar de loonschalen van de klasse 10 verloopt over een periode van 3 tot 4 jaar in functie van de evaluatie van hun prestaties.
Bijzondere maatregelen kunnen worden genomen voor de aanwerving van jonge beginnende kaderleden, rekening houdend met de situatie van de arbeidsmarkt voor bepaalde kwalificaties.
Art. 7.De "ingevoerde" loopbaan 7.1. Bij aanwerving van een persoon die reeds ervaring heeft opgedaan in een andere onderneming, moeten volgende principes in acht worden genomen : - de interne billijkheid moet gerespecteerd worden; - de functieklasse bepaalt het toepasselijke barema; - de ervaring en de verworven competenties kunnen worden gevaloriseerd in termen van barematrap (positionering in een loonschaal) en/of in termen van loonschaal ("basis", "kwalificatie", "gevorderd" en "expertise"). 7.2. Deze principes moeten op dusdanige wijze worden toegepast dat het loonniveau van de aangeworven persoon het loonniveau, dat hij zou hebben gekregen mocht hij zijn loopbaan in de onderneming begonnen zijn, niet overschrijdt.
Art. 8.Vlakke loopbaan 8.1. Voor de bedienden De termijn van progressie van een loonschaal naar een andere hangt af van de resultaten van de tweejaarlijkse evaluatie volgens hiernavolgend overzicht :
Evaluation
C
D
E
Evaluatie
C
D
E
Délais
Termijnen
Qualification
6 ans
5 ans
4 ans
Kwalificatie
6 jaar
5 jaar
4 jaar
Maîtrise
7 ans
5 ans
4 ans
Gevorderd
7 jaar
5 jaar
4 jaar
Expertise
9 ans
7 ans
6 ans
Expertise
9 jaar
7 jaar
6 jaar
8.2. Voor de kaderleden De termijn van progressie van een loonschaal naar een andere hangt af van de resultaten van de jaarlijkse evaluatie volgens hiernavolgend overzicht :
Evaluation
C
D
E
Evaluatie
C
D
E
Délais
Termijnen
Maîtrise
7 ans
5 ans
3 ans
Gevorderd
7 jaar
5 jaar
3 jaar
Expertise
9 ans
7 ans
5 ans
Expertise
9 jaar
7 jaar
5 jaar
8.3. Cfr. Bijlage I voor voorbeelden van progressietermijnen en bijlage II voor de evaluatiemechanismen.
Art. 9.Waarnemend 9.1. Het begrip "waarnemend" wordt slechts gebruikt voor de uitoefening van een hogere functie in de hoedanigheid van tijdelijke vervanger.
Deze hoedanigheid van "waarnemend" is van tijdelijke en occasionele aard. Ze is occasioneel en slechts van toepassing : a) wanneer het absoluut noodzakelijk is dat de overeenstemmende verantwoordelijkheden daadwerkelijk worden opgenomen om een goede werking van de dienst te verzekeren;b) wanneer er geen adjunct(e) is aangesteld;c) wanneer de titularis van de functie nog niet werd aangesteld. De situatie van de tijdelijke oefening van de functie moet binnen het jaar geregulariseerd worden. 9.2. De uitoefening van een functie in de hoedanigheid van "waarnemende" geeft recht op een loonsverhoging die overeenkomt met 5 pct. van het loon van het waarnemend personeelslid.
Art. 10.De promotie 10.1. In het algemeen betekent een promotie de overgang naar ten minste een hogere functieklasse, met verandering van functie en eventueel met overgang naar een hoger hiërarchisch niveau. 10.2. Promoties zijn afhankelijk van verschillende factoren : 1. het previsioneel tewerkstellingsplan op basis van drie jaar en jaarlijks aangepast aan de noden;2. de vervangingen die moeten gebeuren ten gevolge van onvoorziene vertrekken;3. de vergelijkende examens georganiseerd tot en met klasse 8b. 10.3. Een promotie geeft recht op een loonschaalverhoging van 10 pct. begrensd tot het maximum van het barema van de desbetreffende klasse.
Voor de personeelsleden die bevorderd worden middels een overgang van meer dan twee functieklassen gebeurt de bevordering in twee stappen, namelijk : - overgang naar het barema dat overeenkomt met 2 klassen hoger, met verhoging van 10 pct. op het baremaloon, en een stage van twee jaar op dat niveau (met een tussentijdse evaluatie na afloop van één jaar); - daarna verloopt de overgang via een koppeling aan het barema van de klasse van het overeenkomstig functieniveau. 10.4. De regels voor de deelname aan bevorderingsexamens worden uitgedrukt in termen van klasse, groep, familie en anciënniteit.
De bedienden wier functies zich in de klassen 4b en 5 bevinden, kunnen bij bevordering toegang krijgen tot respectievelijk de klasse 6 en 7.
In principe mogen enkel de bedienden, wier functies zich in de klassen 6 en 7 bevinden, deelnemen aan een bevorderingsexamen voor de functies in klasse 8a. Echter, om de titularissen van bepaalde functies van klasse 5 toe te laten aan deze examens deel te nemen, zijn de volgende bijzondere bepalingen van toepassing : - de examens voor de functies van klasse 8a in de groep "Functionele ondersteuning" staan open voor de functies van klasse 5 van de groepen "Functionele ondersteuning", "Techniek" en "Net" (familie "Administratieve Ondersteuning"); - de examens voor de functies van klasse 8a in de groep "Techniek" staan open voor de functies van klasse 5 van de groep "Techniek"; - de examens voor de functies van klasse 8a in de groep "Net" (familie "Administratieve Ondersteuning") staan open voor de functies van klasse 5 die tot de groepen "functionele ondersteuning", "Techniek" en "Net" behoren.
Deze bijzondere bepalingen zijn provisorisch en zullen bevestigd worden na de definitieve positionering van de functies in hun klassen en in hun groep en vakrichting. 10.5. De notie van stage in de functie wordt gebruikt wanneer : 1. er geen kandidaten zijn die aan de voorwaarden voldoen;2. de betrokkene niet het vereiste minimum aantal jaren anciënniteit heeft;3. de betrokkene bevorderd wordt mits een proefperiode. In deze hypothese mag de duur van de uitoefening in hoedanigheid van waarnemende niet meer dan een jaar bedragen, éénmaal verlengbaar. In voorkomend geval wordt het jaar als waarnemende in rekening gebracht. 10.6. Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 mei 2002 met betrekking tot de regeling van de promoties, genieten de deeltijdse personeelsleden dezelfde rechten als de voltijdse personeelsleden, maar dan naar rato van hun arbeidsregime.
Art. 11.Overgang naar een hogere klasse zonder promotie De bedienden en de kaderleden van wie het verantwoordelijkheidsgebied wordt uitgebreid naar aanleiding van een herschikking van verantwoordelijkheden, een werkreorganisatie of de invoering van nieuwe processen, genieten, na een stageperiode van 6 maanden, een loonschaalverhoging van 5 pct., voor zover deze uitbreiding van verantwoordelijkheden de overgang naar een hogere functieklasse inhoudt.
Art. 12.Slotbepaling Voor de punten die niet aan bod komen in deze collectieve arbeidsovereenkomst en in de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 juli 2003 aangaande de sociale programmatie 2003-2004, blijven de bestaande regels van kracht.
Art. 13.Inwerkingtreding Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten voor onbepaalde duur. Zij treedt in voege vanaf 1 oktober 2003.
Elke ondertekende partij kan deze collectieve arbeidsovereenkomst opzeggen mits een vooropzeg van drie maanden, betekend aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest via een per post besteld aangetekend schrijven.
De partij op wiens initiatief deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt opgezegd moet de redenen daarvoor opgeven en een nieuwe tekst voorstellen.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 november 2017.
De Minister van Werk, K. PEETERS
Bijlage I aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 april 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, betreffende de loopbanen van het bedienden- en kaderpersoneel dat vanaf 1 oktober 2003 in dienst is Evaluatiemechanismen - Overzicht I. Voor de bedienden De prestaties worden om de twee jaar geëvalueerd.
De evaluatie gebeurt in de loop van het semester dat aan het "aanleidinggevend feit" voorafgaat.
Worden als aanleidinggevende feiten beschouwd : de datum van aanwerving, de datum van een stap in de vlakke loopbaan, de datum van bevordering,...
Bijvoorbeeld
2005
2006
2007
2008
2009
...
Semester 1*
Semester 2
Semester 3
Semester 4
S.5 *
S.6
S.7
S.8
S.9
S.10
...
...
1 maart 2005 Indiensttreding (* = [verjaardag van] het aanleidinggevend feit)
Semester van evaluatie 1 (juli - december 2006)
Semester van evaluatie 2 (juli - december 2008)
De progressietermijn wordt bepaald door het resultaat en de progressie van de evaluatie. Bij elke mogelijke vervaldag voor de overgang naar de hogere loonschaal wordt het resultaat van de laatste twee evaluaties in beschouwing genomen.
Indien het resultaat van de laatste twee evaluaties de overgang naar de hogere loonschaal toelaat, zal die overgang ook gebeuren. In andere gevallen zullen de twee evaluaties volgend op de vervaldag bekeken worden.
II. Voor de kaderleden De prestaties van alle kaderleden worden jaarlijks in dezelfde periode (maart-april) geëvalueerd.
De stappen in de loopbaan gebeuren op de verjaardag van het laatste "aanleidinggevend feit", in voorkomend geval, met terugwerkende kracht.
De progressietermijn wordt bepaald door het resultaat en de progressie van de evaluatie. Bij elke mogelijke vervaldag voor de overgang naar de hogere loonschaal wordt het resultaat van de laatste twee evaluaties in beschouwing genomen.
Indien het resultaat van de laatste twee evaluaties de overgang naar de hogere loonschaal toelaat, zal die overgang ook gebeuren. In andere gevallen zullen de twee evaluaties volgend op de vervaldag bekeken worden.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van12 november 2017.
De Minister van Werk, K. PEETERS
Bijlage II aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 april 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, betreffende de loopbanen van het bedienden- en kaderpersoneel dat vanaf 1 oktober 2003 in dienst is De progressietermijnen - Overzichtstabellen (artikel 8) De bedienden
Bedienden
Functieklasse 4
Functieklasse 5
Functieklasse 6
Functieklasse 7
Functieklasse 8a
-
-
C
D
C
D
C
D
0
4.1/0
5.1/0
5.1/0
5.1/0
6.1/0
1
...
5.1/1
6.1/0
5.1/1
6.1/0
6.1/1
7.1/0
2
6.1/0
...
6.1/0
7.1/0
7.1/0
8.1/0
3
...
7.1/0
...
8.1/0
...
4
...
...
5
Opmerking : in het val van een evaluatie A of B zullen er bijzondere maatregelen genomen worden.
II. De kaderleden
Kader
Universitair licentiaat
Functieklasse 8b
Functieklasse 9
C
D
C
D
0
7.1/0
7.1/0
1
7.1/1
7.1/1
7.1/1
7.1/1
2
7.1/2
8.4/0
7.1/2
8.4/0
3
8.4/0
...
8.4/0
9.1/0
4
...
...
9.1/0
...
5
...
...
...
6
...
7
Opmerking : in het geval van een evaluatie A of B zullen er bijzondere maatregelen genomen worden.
Kader
Universitair technisch ingenieur en gelijkgestelden
Functieklasse 8b
Functieklasse 9
C
D
C
D
0
8.1/0
8.1/0
1
8.1/1
8.1/1
8.1/1
8.1/1
2
8.1/2
8.4/2
8.1/2
8.4/2
3
8.4/2
...
8.4/2
9.1/0
4
...
...
9.1/0
...
5
...
...
...
6
...
7
Opmerking : in het geval van een evaluatie A of B zullen er bijzondere maatregelen genomen worden.
Kader
Universitair licentiaat - Technisch ingenieur en gelijkgestelden
Functieklasse 10a
C
D
0
8.4/0
1
8.4/1
8.4/1
2
8.4/2
9.1/0
3
9.1/0
10.1/0
4
10.1/1
...
5
...
6
7
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 november 2017.
De Minister van Werk, K. PEETERS
Bijlage III aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 april 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, betreffende de loopbanen van het bedienden- en kaderpersoneel dat vanaf 1 oktober 2003 in dienst is Index 1,02 op 1 november 2004
1 738,96
1 824,78
1 916,28
2 012,06
1 772,85
1 861,28
1 954,60
2 052,30
1 808,30
1 898,51
1 992,70
2 093,34
1 844,47
1 936,47
2 033,57
2 135,21
1 861,35
1 975,20
2 074,25
2 477,92
1 918,98
2 014,71
2 115,73
1 957,36
2 055,80
2 158,04
2 265,90
1 996,51
2 096,10
2 201,21
2 311,22
2 036,45
2 138,93
2 245,23
2 357,45
2 077,17
2 180,79
2 290,13
2 404,59
2 118,72
2 224,40
2 335,93
2 452,59
2 161,09
2 268,89
2 382,65
2 501,74
2 204,31
2 314,26
2 430,31
2 551,77
2 226,35
2 337,41
2 454,60
2 577,29
2 248,62
2 360,78
2 479,16
2 403,07
2 271,11
2 384,39
2 503,94
2 429,10
2 293,81
2 408,24
2 521,98
2 655,38
2 316,75
2 432,32
2 554,27
2 481,94
2 339,92
2 456,64
2 579,82
2 708,76
2 363,31
2 481,21
2 605,62
2 735,85
2 586,95
2 505,02
2 631,67
2 763,21
2 410,83
2 531,08
2 657,96
2 790,64
2 434,93
2 556,39
2 684,56
2 418,74
2 459,28
2 581,95
2 712,41
2 846,94
2 483,87
2 607,78
2 738,52
2 475,41
2 508,72
2 633,85
2 765,91
2 504,16
2 508,72
2 633,85
2 765,91
2 904,16
2 521,26
2 647,02
2 779,74
2 918,68
2 521,26
2 647,02
2 779,74
2 518,68
2 527,56
2 653,64
2 785,59
2 525,98
2 533,88
2 660,27
2 793,65
2 933,29
1 879,85
1 973,85
2 072,54
2 176,17
1 917,46
2 013,33
2 114,10
2 219,70
1 955,81
2 053,60
2 156,38
2 264,09
1 994,93
2 094,68
2 199,50
2 309,38
2 034,82
2 136,57
2 243,49
2 355,56
2 075,52
2 179,30
2 288,36
2 402,68
2 117,04
2 222,88
2 334,13
2 450,73
2 159,38
2 267,34
2 380,82
2 499,74
2 202,56
2 312,69
2 428,43
2 549,74
2 246,62
2 358,94
2 477,00
2 400,73
2 291,55
2 406,12
2 526,54
2 452,74
2 337,38
2 454,25
2 577,08
2 705,80
2 384,12
2 503,33
2 628,62
2 759,91
2 407,96
2 528,36
2 654,90
2 787,51
2 432,04
2 553,65
2 681,45
2 815,39
2 456,36
2 579,18
2 708,27
2 443,54
2 480,93
2 604,97
2 735,35
2 471,98
2 505,74
2 631,82
2 762,70
2 500,70
2 530,79
2 657,33
2 790,33
2 929,70
2 556,10
2 683,91
2 818,22
2 559,00
2 581,67
2 710,75
2 845,41
2 988,59
2 607,48
2 737,85
2 874,87
3 018,48
2 633,55
2 765,24
2 903,63
3 048,66
2 685,85
2 792,89
2 932,65
3 479,15
2 686,49
2 820,81
2 961,98
3 109,94
2 713,35
2 849,02
2 991,50
3 441,04
2 713,35
2 849,02
2 991,50
3 141,04
2 726,91
2 863,26
3 006,96
3 156,75
2 762,91
2 863,26
3 006,96
3 456,75
2 733,73
2 870,42
3 014,08
3 464,64
2 740,57
2 877,60
3 021,61
3 172,55
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 november 2017.
De Minister van Werk, K. PEETERS