gepubliceerd op 24 november 2008
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut
12 NOVEMBER 2008. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, artikel 11, § 1, vervangen bij de wet van 22 juli 1993 en gewijzigd bij de wet van 24 december 2002;
Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 28 april 2008;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Staatssecretaris voor Begroting, van 5 juni 2008;
Gelet op het protocol nr. 609 van 13 augustus 2008 van het Comité voor de federale, de gemeenschaps- en de gewestelijke overheidsdiensten;
Gelet op het advies 45.218/1 van de Raad van State, gegeven op 2 oktober 2008, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Ambtenarenzaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 9 van het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut, vervangen bij het koninklijk besluit van 5 september 2002 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, vervangen bij het koninklijk besluit van 5 september 2002, vervallen de woorden « en de aangeworven kandidaten, ingedeeld in de groepen A en B, »;2° § 3, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, wordt vervangen als volgt : « § 3.In artikel 28ter moet § 4 als volgt worden gelezen : « § 4. Na het einde van een afwezigheidsperiode die een schorsing van de stage tot gevolg heeft gehad, beslist de functioneel directeur van de stafdienst Personeel en Organisatie of zijn gemachtigde of de verantwoordelijke van de personeelsdienst of zijn gemachtigde, daar waar er geen stafdienst Personeel en Organisatie bestaat, of er reden bestaat voor hem om zijn opleiding voort te zetten. Gedurende de periode van verlenging van de stage behoudt de betrokkene zijn hoedanigheid van stagiair. »; 3° § 4, vervangen bij het koninklijk besluit van 5 september 2002, wordt vervangen als volgt : « § 4.Artikel 28quater moet als volgt worden gelezen : «
Art. 28quater.§ 1.- Onverminderd de bevoegdheden van de benoemende overheid staat de stagiair in elke instelling onder het toezicht van de functioneel directeur van de stafdienst Personeel en Organisatie of zijn gemachtigde of van de verantwoordelijke van de personeelsdienst of zijn gemachtigde, daar waar er geen stafdienst Personeel en Organisatie bestaat. § 2. De stage moet de optimale integratie van de stagiair binnen zijn instelling en binnen het federaal administratief openbaar ambt in het algemeen mogelijk maken en aantonen of de stagiair geschikt is en over de vereiste bekwaamheden beschikt om de zaken uit te voeren die verbonden zijn aan de betrekking waarvoor hij aangewezen is. »; 4° § 5, vervangen bij het koninklijk besluit van 5 september 2002, wordt vervangen als volgt : « § 5.Artikel 28quinquies, eerste lid, moet als volgt worden gelezen : « De functioneel directeur van de stafdienst Personeel en Organisatie of zijn gemachtigde of daar waar er geen stafdienst Personeel en Organisatie bestaat, de verantwoordelijke van de personeelsdienst of zijn gemachtigde maakt, na de nodige informatie te hebben ingewonnen en na overleg met de stagiair en met zijn hiërarchische meerdere, stageverslagen op overeenkomstig de modellen die zijn vastgelegd door de minister tot wiens bevoegdheid de ambtenarenzaken behoren. »
Art. 2.In titel III, hoofdstuk II, afdeling III, van hetzelfde besluit, wordt het opschrift van de onderafdeling II, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, vervangen als volgt : « Onderafdeling II. Stage van de geslaagden en hun aanstelling tot vast ambtenaar. »
Art. 3.Artikel 10, § 1, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 5 september 2002 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, wordt vervangen als volgt : «
Art. 10.§ 1. In artikel 30, § 1,moet het eerste lid als volgt worden gelezen : « De geslaagden die worden toegelaten door de benoemende overheid of haar gemachtigde, worden tot stagiair benoemd. Ze worden in die hoedanigheid in dienst geroepen met het genot van al hun administratieve en geldelijke rechten, uiterlijk de eerste dag van de derde maand volgend op die van de toelaatbaarheidverklaring. »
Art. 4.Artikel 11 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, wordt vervangen als volgt : «
Art. 11.Artikel 31 moet als volgt worden gelezen : «
Art. 31.§ 1er. De stage staat onder het toezicht van de functioneel directeur van de stafdienst Personeel en Organisatie of zijn gemachtigde of van de verantwoordelijke van de personeelsdienst of zijn gemachtigde, daar waar er geen stafdienst Personeel en Organisatie bestaat.
De stagiair is gehouden deel te nemen aan de opleidingsactiviteiten die de functioneel directeur van de stafdienst Personeel en Organisatie of zijn gemachtigde of, daar waar er geen stafdienst Personeel en Organisatie bestaat, de verantwoordelijke van de personeelsdienst of zijn gemachtigde organiseert. § 2. De stagiair van niveau A moet bovendien een eindverhandeling bezorgen aan de functioneel directeur van de stafdienst Personeel en Organisatie of zijn gemachtigde of aan de verantwoordelijke van de personeelsdienst of zijn gemachtigde, daar waar er geen stafdienst Personeel en Organisatie bestaat.
Het onderwerp van de eindverhandeling wordt door de stagiair gekozen in overleg met enerzijds zijn hiërarchische meerdere en anderzijds de functioneel directeur van de stafdienst Personeel en Organisatie of zijn gemachtigde of de verantwoordelijke van de stafdienst of zijn gemachtigde, daar waar er geen stafdienst Personeel en Organisatie bestaat.
De eindverhandeling bestaat uit een werk dat nuttig is voor de organisatie en moet getuigen van het vermogen van de stagiair om op een duidelijke manier een onderwerp van administratief belang uiteen te zetten. De eindverhandeling wordt tijdens de diensturen gemaakt.
De eindverhandeling wordt enerzijds goedgekeurd door de functioneel directeur van de stafdienst Personeel en Organisatie of zijn gemachtigde of de verantwoordelijke van de personeelsdienst of zijn gemachtigde, daar waar er geen stafdienst Personeel en Organisatie bestaat, en anderzijds door de hiërarchische meerdere van de stagiair. »
Art. 5.Artikel 12 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 5 september 2002, wordt vervangen als volgt: «
Art. 12.Artikel 32 moet als volgt worden gelezen : «
Art. 32.De functioneel directeur van de stafdienst Personeel en Organisatie of zijn gemachtigde of de verantwoordelijke van de personeelsdienst of zijn gemachtigde, daar waar er geen stafdienst Personeel en Organisatie bestaat, is bevoegd om over de geschiktheid van de stagiair te oordelen. Indien de bij artikel 28quinquies bedoelde verslagen over het geheel niet gunstig zijn of indien de eindverhandeling niet voldoet of niet afgeleverd werd, legt de functioneel directeur van de stafdienst Personeel en Organisatie of zijn gemachtigde of de verantwoordelijke van de personeelsdienst of zijn gemachtigde, daar waar er geen stafdienst Personeel en Organisatie bestaat, het geval voor hetzij aan de bevoegde interparastatale stagecommissie hetzij aan de bevoegde stagecommissie.
Hij maakt daartoe een verslag op dat hij aan de stagiair meedeelt. »
Art. 6.Artikel 13 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, wordt vervangen als volgt : «
Art. 13.Artikel 33, § 1, moet als volgt worden gelezen : « § 1er. De stagiair die geschikt wordt bevonden, hetzij door de functioneel directeur van de stafdienst Personeel en Organisatie of zijn gemachtigde of de verantwoordelijke van de personeelsdienst of zijn gemachtigde, naargelang van het geval, hetzij door de bevoegde interparastatale stagecommissie of de bevoegde stagecommissie, wordt tot vast ambtenaar benoemd in de vakklasse of de graad waarvoor hij zich kandidaat heeft gesteld. Hij wordt definitief aangewezen voor een vaste vacante betrekking van deze vakklasse of graad en bekomt de eerste weddeschaal van die klasse of graad. »
Art. 7.In titel III, hoofdstuk II, afdeling III, van hetzelfde besluit, wordt onderafdeling III die de artikelen 14, 15 en 15bis omvat, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 5 september 2002 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, opgeheven.
Art. 8.In artikel 15ter van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 5 september 2002 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, worden het 2° en het 3° opgeheven;2° § 5, eerste lid, wordt vervangen als volgt : « § 5.Het diensthoofd dat de stagiair onder zijn gezag heeft, wordt ambtshalve gehoord; de verzoeker wordt op zijn verzoek gehoord. »
Art. 9.In artikel 15quater van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 5 september 2002 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 2, vierde lid, wordt vervangen als volgt : « De commissie spreekt zich uit op grond van het verslag van de functioneel directeur van de stafdienst Personeel en Organisatie of zijn gemachtigde of van de verantwoordelijke van de personeelsdienst of zijn gemachtigde, daar waar er geen stafdienst Personeel en Organisatie bestaat, zelfs indien de stagiair een geldig excuus kan inroepen, zodra de zaak het voorwerp van de tweede zitting uitmaakt. »; 2° § 4 wordt vervangen als volgt : « § 4.Het diensthoofd dat de stagiair onder zijn gezag heeft, wordt ambtshalve gehoord. »
Art. 10.In titel III, hoofdstuk II van hetzelfde besluit, wordt afdeling IIIbis, dat artikel 15 sexies omvat, vervangen bij het koninklijk besluit van 5 september 2002 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 30 januari 2006 en 7 juni 2007, opgeheven.
Art. 11.In artikel 35 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 6 oktober 2005, wordt het woord « vormingsdirecteur » vervangen door de woorden « functioneel directeur van de stafdienst Personeel en Organisatie of zijn gemachtigde of de verantwoordelijke van de personeelsdienst of zijn gemachtigde, daar waar er geen stafdienst Personeel en Organisatie bestaat ».
Art. 12.In titel III van hetzelfde besluit wordt hoofdstuk XXI, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 25 november 1993 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 september 1997, vervangen als volgt : « HOOFDSTUK XXI. - Nadere regelen voor de organisatie van de door het opleidingsinstituut van de Federale Overheid Georganiseerde Opleidingsactiviteiten.
Art. 51octies.Voor de opleidingen die de benoemende overheid, het beheersorgaan en de functioneel directeur van de stafdienst Personeel en Organisatie of zijn gemachtigde of de verantwoordelijke van de personeelsdienst of zijn gemachtigde, daar waar er geen stafdienst Personeel en Organisatie bestaat, in het kader van de stage of de opleiding wensen in te richten, kunnen ze een beroep doen op de opleidingscycli die georganiseerd worden door het Opleidingsinstituut van de Federale Overheid. Met de goedkeuring van de houder van de managementfunctie -1 bij dat Instituut kunnen cycli ingericht worden die beantwoorden aan de specifieke behoeften van het personeel van de instelling. »
Art. 13.De aan de opleidingsdirecteur toegekende bevoegdheden worden van bij zijn aanstelling door de functioneel directeur van de stafdienst Personeel en Organisatie uitgeoefend. In de instellingen die geen dergelijke dienst hebben, worden die bevoegdheden uitgeoefend door de verantwoordelijke van de personeelsdienst.
Art. 14.In afwijking van artikel 13, behouden de huidige titularissen van de functie van opleidingsdirecteur ten persoonlijke titel : 1° tot het verstrijken van de lopende aanwijzingsperiode, het voordeel van de bepalingen van artikel 15sexies, § 3, van voornoemd koninklijk besluit van 8 januari 1973, zoals het van kracht was vóór zijn opheffing bij dit besluit;2° zolang de functioneel directeur van de stafdienst personeel en organisatie zijn functies niet heeft waargenomen, de bevoegdheden verbonden aan hun aanwijzing.
Art. 15.Onze Ministers en Onze Staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 12 november 2008.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Ambtenarenzaken, Mevr. I. VERVOTTE