gepubliceerd op 03 februari 2000
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het havenbedrijf, betreffende het sociaal akkoord 1997-1998 voor de havenarbeiders
12 NOVEMBER 1999. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het havenbedrijf, betreffende het sociaal akkoord 1997-1998 voor de havenarbeiders (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het havenbedrijf;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 26 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het havenbedrijf, betreffende het sociaal akkoord 1997-1998 voor de havenarbeiders.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 12 november 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het havenbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 26 mei 1997 Sociaal akkoord 1997-1998 voor de havenarbeiders (Overeenkomst geregistreerd op 23 september 1997 onder het nummer 45294/CO/301)
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het havenbedrijf en op de havenarbeiders die zij tewerkstellen.
Art. 2.Tewerkstelling.
Beide ondertekenende partijen bevestigen dat het behoud van het tewerkstellingsniveau het prioritair doel blijft.
Art. 3.Syndicale premie.
Voor de duur van dit sociaal akkoord wordt het bedrag van de syndicale premie vastgelegd op 34 F.
Art. 4.Herverdeling van de arbeid.
A. Algemene herverdelingsmaatregel : a) Voor wat de herverdeling van de beschikbare arbeid betreft, worden de arbeidsprestaties van de havenarbeiders beschouwd over een periode van 4 opeenvolgende kwartalen.b) De mogelijke arbeidsdagen in een gewoon arbeidsrooster (vijfdaagse werkweek) worden per kwartaal vastgesteld en met één eenheid verminderd.c) De arbeidsprestaties boven het aantal zoals onder b) vastgesteld, worden geregistreerd en overgedragen naar het volgende kwartaal.d) Op regelmatige tijdstippen wordt vastgesteld welke havenarbeiders meer arbeidsdagen hebben verricht dan voorzien onder b).Zij worden hiervan tijdig in kennis gesteld en zij dienen deze dagen met verplichte rusttijd te compenseren voor het einde van de betrokken periode van twaalf maanden. e) Worden als arbeidsdagen aangezien : de werkelijk gepresteerde dagen, de wettelijke vakantiedagen en de herverdelingsdagen.De paritaire subcomités kunnen het begrip "arbeidsdag" nader bepalen. f) Deze beschikkingen zijn niet van toepassing op havenarbeiders met een "leidinggevende functie of vertrouwenspost".De toepassing van dit principe wordt per haven ingevuld en bepaald. g) Alle voorgaande maatregelen moeten leiden tot een herverdeling van het totaal aantal taken binnen het werkingsjaar dat aanvangt op 1 juli 1997, ten belope van 2 pct.van het totale contingent in iedere haven.
B. Herverdelingsdagen.
De paritaire subcomités worden aanbevolen het stelsel van de herverdelingsdagen te optimaliseren. Een bijdrage van 0,5 pct. op de brutolonen dient door de paritaire subcomités besteed te worden aan de financiering van het stelsel van de herverdelingsdagen, zodat na 27 taken het recht ontstaat op een herverdelingsdag. Deze maatregel treedt in voege op 1 juni 1997. Na 1 jaar wordt de maatregel geëvalueerd. Bij een negatieve evaluatie, zullen andere tewerkstellingsmaatregelen uitgewerkt worden.
C. Controle.
Beide partijen verbinden zich tot het plannen en uitvoeren van een gecoördineerde bestrijding van alle vormen van onregelmatige tewerkstelling.
D. Evaluatie.
De maatregelen in verband met de herverdeling van de arbeid dienen na twaalf maanden paritair geëvalueerd te worden. Is de beoordeling negatief, dit wil zeggen dat de doelstellingen inzake herverdeling niet bereikt worden, zullen vanaf 1 augustus 1998 andere herverdelingsmaatregelen worden ingevoerd. Indien dit niet mogelijk blijkt zal op 1 augustus 1998 het basisloon met maximaal 0,5 pct. verhoogd worden.
Art. 5.Inkomen.
De vaste premie wordt met 15 F verhoogd van 1 mei 1997 tot en met 31 december 1998.
Art. 6.Bestaanszekerheid.
A. De leefbaarheid van de "Compensatiefondsen voor bestaanszekerheid" wordt in de respectieve havens gewaarborgd voor de duur van dit sociaal akkoord.
B. De hoegrootheid van de bestaanszekerheidsvergoeding (vergoeding voor onvrijwillige werkloosheid en de aanwezigheidsvergoeding samen) wordt per haven vastgelegd en gewaarborgd.
Art. 7.Verminderd arbeidsgeschikten.
Het stelsel van de verminderd arbeidsgeschikten vanaf 55 jaar wordt behouden voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Art. 8.Carensdag.
Bij arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of ongeval van gemeen recht van meer dan zeven kalenderdagen vervalt de carensdag voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Art. 9.Toeslagen en kledijvergoedingen, vergoeding voor was en onderhoud werkkledij, regeling inzake reïntegratie van havenarbeiders getroffen door een arbeidsongeschiktheid.
Deze vergoedingen worden met 2 pct. aangepast in 1997. Vanaf 1 januari 1998 worden zij aangepast met een percentage gelijk aan de stijging van het rekenkundig gemiddeld indexcijfer van de consumptieprijzen dat voor de aanpassing van het basisloon in aanmerking wordt genomen, beschouwd over de periode van oktober tot oktober volgens onderstaande formule : (index oktober 1997 - index oktober 1996) x 100 index oktober 1996
Art. 10.Bevoegdheid Paritair Comité voor het havenbedrijf.
Aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het havenbedrijf wordt gevraagd advies te verstrekken inzake de oprichting van een nieuw Paritair Comité voor rivier- en kanaalarbeiders, ofwel inzake de toewijzing van deze bevoegdheid aan het Paritair Comité voor het havenbedrijf. Een paritaire werkgroep zal deze problematiek bestuderen.
Art. 11.Pro memorie.
Alle langlopende collectieve arbeidsovereenkomsten met betrekking tot de loon- en arbeidsvoorwaarden worden verder uitgevoerd.
Art. 12.Loonnorm - correctiemechanisme.
De totale nominale marge voor 1997 en 1998 werd door de regering vastgelegd op 6,1 pct., met inbegrip van de voorziene indexaanpassingen. Het Paritair Comité voor het havenbedrijf legt de verrekening van de indexaanpassingen vast, evenals het door de wet voorziene correctiemechanisme. Het paritair comité bepaalt eveneens de mogelijkheden die aan de paritaire subcomités worden toegewezen.
Art. 13.Sociale vrede.
De partijen verklaren dat zij voor de duur van dit akkoord aan elkaars eisen hebben voldaan voor de materies die het voorwerp uitmaken van dit akkoord en dat zij het behoud van de sociale vrede in de Belgische havens zullen waarborgen.
De syndicale premie zal slechts aan het gemeenschappelijk vakbondsfront van iedere haven uitbetaald worden indien de sociale vrede in die haven volledig door de werknemers wordt nageleefd.
Art. 14.Duurtijd.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juni 1997, uitgenomen waar anders vermeld. Zij is van toepassing tot en met 31 december 1998.
Art. 15.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van de titels II "Preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen" en III, hoofdstuk IV "Tewerkstellingsakkoorden" van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen, en van het koninklijk besluit van 24 februari 1997 houdende nadere voorwaarden met betrekking tot de tewerkstellingsakkoorden; zij heeft een directe werking op het vlak van de in artikel 1 bedoelde ondernemingen.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 november 1999.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX