gepubliceerd op 27 maart 2012
Koninklijk besluit tot goedkeuring van het reglement van inwendige orde van de sanctiecommissie van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten van 21 november 2011
12 MAART 2012. - Koninklijk besluit tot goedkeuring van het reglement van inwendige orde van de sanctiecommissie van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten van 21 november 2011
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003392 bron ministerie van financien Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003391 bron ministerie van financien Wet tot aanvulling, inzake de verhaalmiddelen tegen de beslissingen van de minister, de CBF, de CDV en de marktondernemingen, alsook inzake de tussenkomst van de CBF en van de CDV voor de strafgerechten, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten en tot wijziging van verschillende andere wetsbepalingen sluiten betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, artikel 48bis, § 3, achtste lid, ingevoegd bij de wet van 2 juli 2010 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011;
Op de voordracht van de Minister van Financiën en de Minister van Consumenten, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Het bij dit besluit gevoegde reglement van inwendige orde van de sanctiecommissie van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten van 21 november 2011 wordt goedgekeurd.
Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 3.De Minister bevoegd voor Financiën en de Minister bevoegd voor Consumentenbescherming zijn belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 12 maart 2012.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, S. VANACKERE De Vice-Eerste Minister en Minister van Economie, Consumenten en Noordzee, J. VANDE LANOTTE
Bijlage bij het koninklijk besluit tot goedkeuring van het reglement van inwendige orde van de sanctiecommissie van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten van 21 november 2011 Reglement van inwendige orde van de sanctiecommissie van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten van 21 november 2011 De sanctiecommissie, Gelet op artikel 48bis, § 3, achtste lid, van de wet van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003392 bron ministerie van financien Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003391 bron ministerie van financien Wet tot aanvulling, inzake de verhaalmiddelen tegen de beslissingen van de minister, de CBF, de CDV en de marktondernemingen, alsook inzake de tussenkomst van de CBF en van de CDV voor de strafgerechten, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten en tot wijziging van verschillende andere wetsbepalingen sluiten betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, Stelt het reglement van inwendige orde van de sanctiecommissie van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten vast : HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1.Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder : 1° wet van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003392 bron ministerie van financien Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003391 bron ministerie van financien Wet tot aanvulling, inzake de verhaalmiddelen tegen de beslissingen van de minister, de CBF, de CDV en de marktondernemingen, alsook inzake de tussenkomst van de CBF en van de CDV voor de strafgerechten, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten en tot wijziging van verschillende andere wetsbepalingen sluiten : de wet van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003392 bron ministerie van financien Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003391 bron ministerie van financien Wet tot aanvulling, inzake de verhaalmiddelen tegen de beslissingen van de minister, de CBF, de CDV en de marktondernemingen, alsook inzake de tussenkomst van de CBF en van de CDV voor de strafgerechten, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten en tot wijziging van verschillende andere wetsbepalingen sluiten betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten;2° FSMA : de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten;3° de sanctiecommissie : de sanctiecommissie van de FSMA;4° de voorzitter : de voorzitter van de sanctiecommissie van de FSMA;5° de partij(en) : de persoon of personen die door het directiecomité in kennis werden gesteld van de grieven;6° dag : kalenderdag, met dien verstande dat wanneer de vervaldag van de termijn een zaterdag, zondag of feestdag is deze wordt verlengd tot de volgende werkdag;tenzij anders bepaald worden de termijnen die beginnen te lopen vanaf een kennisgeving berekend vanaf de eerste dag die volgt op deze waarop de brief aangeboden werd op de woonplaats van de geaddresseerde; een in maanden bepaalde termijn wordt gerekend van de zoveelste tot de dag vóór de zoveelste. HOOFDSTUK 2. - De plenaire vergadering van de sanctiecommissie
Art. 2.De sanctiecommissie komt bijeen in plenaire vergadering telkens wanneer de voorzitter het nodig acht.
De plenaire vergadering van de sanctiecommissie zal worden samengeroepen telkens als over volgende punten dient te worden beraadslaagd : 1° de verkiezing van de voorzitter;2° de goedkeuring van het reglement van inwendige orde of van wijzigingen in dit reglement;3° de oprichting van secties overeenkomstig artikel 8.
Art. 3.De voorzitter stelt de agenda van de plenaire vergaderingen op. Bij verhindering van de voorzitter of wanneer nog geen voorzitter is verkozen, kan een lid de agenda opstellen.
Van de beraadslagingen van de plenaire vergaderingen van de sanctiecommissie worden notulen opgemaakt die door twee op de vergadering aanwezige leden worden ondertekend.
Art. 4.Bij de goedkeuring van het reglement van inwendige orde of van wijzigingen in dit reglement en bij de oprichting van secties kan de sanctiecommissie enkel geldig beslissen indien alle leden behoudens verhindering aanwezig zijn. Een verhinderd lid kan geen volmacht verlenen aan één van zijn collega's.
De beslissing wordt genomen met meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter van de sanctiecommissie doorslaggevend.
Art. 5.De voorzitter wordt door de leden van de sanctiecommissie gekozen uit de in artikel 48bis, § 1, tweede lid, 1°, 2° en 3°, van de wet van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003392 bron ministerie van financien Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003391 bron ministerie van financien Wet tot aanvulling, inzake de verhaalmiddelen tegen de beslissingen van de minister, de CBF, de CDV en de marktondernemingen, alsook inzake de tussenkomst van de CBF en van de CDV voor de strafgerechten, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten en tot wijziging van verschillende andere wetsbepalingen sluiten vermelde personen.
De verkiezing van de voorzitter kan enkel geldig plaatsvinden indien alle leden behoudens verhindering aanwezig zijn. Een verhinderd lid kan geen volmacht verlenen aan één van zijn collega's.
De verkiezing geschiedt bij geheime stemming tot één kandidaat de meerderheid heeft bereikt. Indien er slechts één kandidaat is, wordt de kandidaat voor verkozen verklaard.
Art. 6.De voorzitter wordt verkozen voor de duur van zijn lopende mandaat als lid van de sanctiecommissie. De verkiezing als voorzitter is hernieuwbaar. Indien bij gebreke van herbenoeming de leden, op grond van artikel 48bis, § 3, derde lid, van de wet van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003392 bron ministerie van financien Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003391 bron ministerie van financien Wet tot aanvulling, inzake de verhaalmiddelen tegen de beslissingen van de minister, de CBF, de CDV en de marktondernemingen, alsook inzake de tussenkomst van de CBF en van de CDV voor de strafgerechten, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten en tot wijziging van verschillende andere wetsbepalingen sluiten, in functie blijven tot de sanctiecommissie voor het eerst in haar nieuwe samenstelling bijeenkomt, blijft ook de voorzitter in functie.
Art. 7.Indien de zetel van de voorzitter om welke reden ook openvalt, wordt overgegaan tot de verkiezing van een nieuwe voorzitter. De nieuwe voorzitter wordt verkozen voor de verdere duur van zijn lopende mandaat als lid van de sanctiecommissie, ongeacht de verdere duur van het mandaat van de voorzitter in wiens vervanging wordt voorzien. HOOFDSTUK 3. - De samenstelling van de sanctiecommissie bij de behandeling van sanctiedossiers
Art. 8.Binnen de sanctiecommissie kunnen er secties worden opgericht van vijf leden, die worden voorgezeten door een van de in artikel 48bis, § 1, tweede lid, 1°, 2° en 3°, van de wet van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003392 bron ministerie van financien Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003391 bron ministerie van financien Wet tot aanvulling, inzake de verhaalmiddelen tegen de beslissingen van de minister, de CBF, de CDV en de marktondernemingen, alsook inzake de tussenkomst van de CBF en van de CDV voor de strafgerechten, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten en tot wijziging van verschillende andere wetsbepalingen sluiten vermelde personen.
Ingeval de sanctiecommissie secties opricht, geschiedt de verkiezing van de sectievoorzitters overeenkomstig de bepalingen van artikel 5.
Art. 9.De sanctiecommissie, of een van haar secties, kan bij de behandeling van sanctiedossiers geldig beslissen als twee van haar leden en haar voorzitter aanwezig zijn. Wanneer haar voorzitter verhinderd is, kan zij geldig beslissen als drie van haar leden aanwezig zijn.
Art. 10.De voorzitter van de sanctiecommissie of van de betrokken sectie bepaalt de samenstelling van de sanctiecommissie, respectievelijk de sectie, voor de behandeling van elk dossier.
Als het dossier door een sectie wordt behandeld, licht de voorzitter van de betrokken sectie de voorzitter van de sanctiecommissie in over de samenstelling voor het te behandelen dossier.
Art. 11.De sanctiecommissie of de betrokken sectie zal tijdens eenzelfde procedure in dezelfde samenstelling zetelen.
Indien een lid van de sanctiecommissie, na de hoorzitting waaraan hij heeft deelgenomen, om welke reden ook niet meer in de mogelijkheid verkeert om deel te nemen aan de beraadslaging over de beslissing, wordt de partij opnieuw opgeroepen om te worden gehoord door de sanctiecommissie in een nieuwe samenstelling.
Indien de partij niet op de oproeping voor de hoorzitting is ingegaan, en een lid van de sanctiecommissie, om welke reden ook niet meer in de mogelijkheid verkeert om deel te nemen aan de beraadslaging over de beslissing wordt de partij opnieuw opgeroepen om te worden gehoord door de sanctiecommissie in een nieuwe samenstelling. HOOFDSTUK 4. - Het sanctiedossier
Art. 12.De voorzitter van de sanctiecommissie ontvangt van het directiecomité de kennisgeving van de grieven, het onderzoeksverslag en de dossierstukken, in het door de voorzitter of het secretariaat van de sanctiecommissie gevraagd aantal exemplaren.
De voorzitter of het secretariaat van de sanctiecommissie maakt een kopie van de voornoemde stukken over aan de door de voorzitter of de door de voorzitter van de betrokken sectie met toepassing van artikel 10 aangeduide leden.
De partij die door het directiecomité in kennis werd gesteld van de grieven en het onderzoeksverslag, wordt door de voorzitter per brief uitgenodigd om, in persoon dan wel bijgestaan of vertegenwoordigd door een advocaat naar haar keuze, een kopie van de dossierstukken op te halen. Deze uitnodiging kan worden opgenomen in dezelfde brief als die waarin de betrokken partij wordt opgeroepen voor een hoorzitting, dan wel in een afzonderlijke brief. HOOFDSTUK 5. - Schriftelijke bemerkingen
Art. 13.De partij aan wie de grieven ter kennis werden gebracht, beschikt over een termijn van twee maanden om haar opmerkingen met betrekking tot de grieven, schriftelijk over te leggen aan de voorzitter en desgevallend de voorzitter van de betrokken sectie. In bijzondere omstandigheden kan de voorzitter deze termijn verlengen.
Deze verlenging kan niet meer dan twee maanden bedragen.
De betrokken partij of haar advocaat richt daartoe een schriftelijk verzoek aan de voorzitter. Dit verzoekschrift dient uiterlijk veertien dagen voor het verstrijken van de termijn van twee maanden en op schriftelijke wijze aan de voorzitter te worden gericht. Het verzoekschrift vermeldt de motieven die naar het oordeel van de verzoeker bijzondere omstandigheden vormen die de verlenging van de termijn rechtvaardigen. Het verzoekschrift vermeldt tevens de duur van de verlenging waarom wordt verzocht.
De beslissing van de voorzitter over het verzoek tot verlenging van de termijn wordt op schriftelijke wijze meegedeeld aan de verzoeker. De voorzitter is niet verplicht het verzoek toe te kennen en is niet gebonden door de motivering van het verzoekschrift of door de daarin gevraagde termijn van verlenging. De beslissing van de voorzitter wordt aan de partij meegedeeld binnen een termijn van zeven dagen na de ontvangst van het verzoek.
De voorzitter of het secretariaat van de sanctiecommissie bezorgt de voorzitter van het directiecomité zonder verwijl een kopie van alle schriftelijke opmerkingen van de partijen, met het oog op de vertegenwoordiging van het directiecomité op de hoorzitting en diens mogelijkheid om zijn opmerkingen kenbaar te maken. HOOFDSTUK 6. - De wraking
Art. 14.De partij of partijen worden uiterlijk bij de oproeping voor de hoorzitting in kennis gesteld van de namen van de leden van de sanctiecommissie die het dossier zullen behandelen.
De partijen kunnen vragen om een lid van de sanctiecommissie te wraken, indien zij twijfels hebben over zijn onpartijdigheid.
Het verzoek tot wraking wordt zo snel mogelijk ingediend nadat de partij die om de wraking verzoekt op de hoogte is gebracht van de voorziene samenstelling van de sanctiecommissie, en, indien het wordt geformuleerd tijdens de hoorzitting, in ieder geval vóór de voorstelling van de verweermiddelen. Indien een wrakingsverzoek wordt geformuleerd tijdens de hoorzitting, kunnen de debatten worden opgeschort met het oog op de verdere afhandeling van het verzoek.
Het verzoek tot wraking wordt schriftelijk aan de sanctiecommissie gericht en vermeldt de motieven voor de wraking. De eventuele verantwoordingsstukken tot staving van het verzoek worden bij het verzoek gehecht. Een wrakingsverzoek dat wordt geformuleerd tijdens de hoorzitting kan, om het een schriftelijk karakter te geven, worden geakteerd op het zittingsblad.
Een kopie van het verzoek tot wraking wordt door de voorzitter of door de voorzitter van de betrokken sectie of het secretariaat van de sanctiecommissie meegedeeld aan het lid om wiens wraking wordt verzocht. Vanaf die mededeling onthoudt het gewraakte lid van de sanctiecommissie zich van de zaak, totdat over het verzoek is beslist.
Binnen de vijf werkdagen na deze mededeling laat het gewraakte lid schriftelijk weten of hij berust in zijn wraking of niet ingaat op het verzoek zich van de zaak te onthouden, met zijn antwoord op de middelen van wraking.
Indien het verzoek tot wraking betrekking heeft op de voorzitter van de sanctiecommissie of van de betrokken sectie zelf, heeft de ontvangst van het verzoek door de voorzitter van de sanctiecommissie of door de voorzitter van de betrokken sectie voor doeleinden van het vijfde lid de gevolgen van de daarin vermelde mededeling.
Indien het gewraakte lid van de sanctiecommissie berust in zijn wraking, wordt overeenkomstig artikel 10 overgegaan tot zijn vervanging.
In het andere geval spreekt de sanctiecommissie of de betrokken sectie zich uit over het verzoek tot wraking. De sanctiecommissie of de betrokken sectie kan geldig beslissen over een verzoek tot wraking als twee van haar leden en haar voorzitter aanwezig zijn; wanneer haar voorzitter verhinderd is, kan zij geldig beslissen als drie van haar leden aanwezig zijn. Het gewraakte lid neemt geen deel aan de beraadslaging en beslissing over het wrakingsverzoek. De gemotiveerde beslissing over het verzoek tot wraking wordt meegedeeld aan het gewraakte lid. Indien de wraking wordt toegestaan, wordt overeenkomstig artikel 10 overgegaan tot de vervanging van het gewraakte lid.
De berusting van het gewraakte lid en zijn vervanging dan wel de beslissing over het verzoek tot wraking en desgevallend de vervanging van het gewraakte lid, worden meegedeeld aan de partij die het verzoek tot wraking heeft ingediend en aan de andere partijen die desgevallend in hetzelfde dossier voor de sanctiecommissie in dezelfde samenstelling zijn opgeroepen, alsook aan de voorzitter van het directiecomité. Deze mededeling kan gepaard gaan met een nieuwe oproeping. HOOFDSTUK 7. - De oproeping voor de hoorzitting
Art. 15.De betrokken partij of partijen worden door de voorzitter opgeroepen om te worden gehoord, waarbij deze partij of partijen zich kunnen laten bijstaan of vertegenwoordigen door een advocaat. De oproeping gebeurt per aangetekende brief, deurwaardersexploot of afgifte aan de persoon met ontvangstbewijs. Deze oproeping kan worden opgenomen in dezelfde brief als die waarin de betrokken partij wordt uitgenodigd om een kopie van de dossierstukken op te halen, dan wel in een afzonderlijke brief. De oproeping vermeldt de voorziene samenstelling van de sanctiecommissie of van de betrokken sectie. De partij deelt de voorzitter of de voorzitter van de betrokken sectie mee door wie ze zich desgevallend laat bijstaan of vertegenwoordigen.
Art. 16.Wanneer meerdere partijen in een dossier met betrekking tot dezelfde feiten worden opgeroepen, zullen afzonderlijke hoorzittingen plaatsvinden. De voorzitter of de voorzitter van de betrokken sectie kan tot een gezamenlijke hoorzitting beslissen indien de partijen daarom verzoeken of daarmee instemmen.
Art. 17.Wanneer de omstandigheden dit rechtvaardigen, kan de voorzitter of de voorzitter van de betrokken sectie de hoorzitting verdagen en een nieuwe oproeping versturen. Dit kan inzonderheid, maar niet uitsluitend, indien de voorziene samenstelling van de sanctiecommissie wijzigt, indien na een eerdere oproeping een verlenging werd toegestaan van de termijn voor schriftelijke opmerkingen, of indien een wrakingsverzoek is ingediend.
Art. 18.De voorzitter of de voorzitter van de betrokken sectie stelt de voorzitter van het directiecomité in kennis van de datum van de hoorzitting met het oog op de vertegenwoordiging van het directiecomité op de hoorzitting en diens mogelijkheid om zijn opmerkingen kenbaar te maken. De kennisgeving vermeldt de voorziene samenstelling van de sanctiecommissie. Het directiecomité deelt de voorzitter of de voorzitter van de betrokken sectie mee door wie het zich laat vertegenwoordigen. HOOFDSTUK 8. - De hoorzitting
Art. 19.De hoorzitting vindt plaats op de in de oproeping vastgestelde datum.
Evenwel, indien de partij heeft laten weten niet op de hoorzitting aanwezig of vertegenwoordigd te zullen zijn, beslist de voorzitter of de voorzitter van de betrokken sectie of de hoorzitting plaatsvindt.
Indien de hoorzitting niet plaatsvindt, licht de voorzitter of de voorzitter van de betrokken sectie de voorzitter van het directiecomité hiervan in en nodigt hem uit om zijn bemerkingen schriftelijk over te maken binnen de termijn die de voorzitter of de voorzitter van de betrokken sectie bepaalt en die niet meer dan 45 dagen bedraagt. De door de voorzitter van het directiecomité overgemaakte bemerkingen worden zonder verwijl bezorgd aan de partijen die over een door de voorzitter of door de voorzitter van de betrokken sectie bepaalde termijn van maximum 45 dagen beschikken om hierop te reageren.
Een kopie van de voornoemde reactie wordt bezorgd aan het directiecomité.
Art. 20.De hoorzitting wordt voorgezeten door de voorzitter van de sanctiecommissie of van haar betrokken sectie, of wanneer die verhinderd is, door een van de zetelende leden van de sanctiecommissie die daartoe door een meerderheid van de zetelende leden is aangeduid.
De dienstdoende voorzitter opent, leidt en sluit de debatten, met eerbiediging van de rechten van verdediging. Hij kan inzonderheid in elke stand van de hoorzitting het woord geven aan de partij of haar vertegenwoordiger dan wel aan de vertegenwoordiger van het directiecomité, naargelang het geval. In elk geval kan de partij of haar vertegenwoordiger als laatste het woord nemen. De dienstdoende voorzitter kan de debatten tevens opschorten tot een door hem nader bepaald of te bepalen moment. Indien de opschorting gebeurt tot een nader te bepalen moment, zal een nieuwe oproeping worden verzonden.
Art. 21.Tijdens de hoorzitting wordt de partij of haar vertegenwoordiger door de sanctiecommissie gehoord, tenzij zij niet ingaat op de oproeping. De betrokken partij wordt gehoord in haar middelen en verweer, en kan daarbij worden bijgestaan of vertegenwoordigd door een advocaat van haar keuze.
Art. 22.Het directiecomité, vertegenwoordigd door de persoon van zijn keuze, kan tijdens de hoorzitting zijn opmerkingen kenbaar maken.
Art. 23.De voorzitter of de voorzitter van de betrokken sectie of de leden van de sanctiecommissie kunnen bijkomende vragen stellen aan de partijen of hun vertegenwoordigers en aan de vertegenwoordiger van het directiecomité.
Art. 24.De debatten grijpen plaats in de taal van de procedure gekozen door de partijen, binnen de grenzen bepaald door artikel 41 van de gecoördineerde wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken van 18 juli 1966.
Art. 25.Van de hoorzitting wordt een zittingsblad opgesteld en ondertekend door de aanwezige personen.
Art. 26.Indien de partijen of hun advocaten vragen willen stellen of om bijkomend onderzoek verzoeken, dienen zij hiervan kennis te geven ter zitting of uiterlijk binnen de twintig dagen na de zitting. De sanctiecommissie stelt de termijn vast waarbinnen de vragen moeten worden beantwoord en beslist of bijkomend onderzoek vereist is. De sanctiecommissie kan de auditeur verzoeken deze vragen te beantwoorden of bijkomend onderzoek te verrichten. De auditeur brengt zijn bevindingen ter kennis van de voorzitter van de sanctiecommissie of van de betrokken sectie.
De sanctiecommissie kan op eigen initiatief naar aanleiding van de hoorzitting of in een later stadium de auditeur gelasten te antwoorden op de vragen die zij stelt of hem met een bijkomend onderzoek gelasten binnen de termijn die zij bepaalt. De auditeur brengt zijn bevindingen ter kennis van de voorzitter van de sanctiecommissie of van de betrokken sectie.
Indien de in het eerste en tweede lid bedoelde beslissingen worden genomen na de hoorzitting, worden de partijen en de vertegenwoordiger van het directiecomité op de hoogte gebracht van de betrokken beslissing van de sanctiecommissie.
Art. 27.De partijen en de vertegenwoordiger van het directiecomité worden door de voorzitter of door de voorzitter van de betrokken sectie ingelicht over de antwoorden op voormelde vragen of de bevindingen van het bijkomend onderzoek.
De hoorzitting kan worden verlengd of heropend, uitsluitend ter behandeling van de antwoorden op voormelde vragen of ter behandeling van de bevindingen van het bijkomend onderzoek.
Ingeval geen hoorzitting over de in het tweede lid bedoelde gegevens wordt gehouden, kunnen de partijen alsook het directiecomité binnen de twintig dagen na de ontvangst van de voornoemde gegevens een bijkomende memorie neerleggen. Indien zij van dit recht wensen gebruik te maken, dienen zij dit binnen acht dagen na de ontvangst van die gegevens te melden.
Ingeval het directiecomité schriftelijke bemerkingen formuleert, worden deze overgemaakt aan de betrokken partijen die over een niet verlengbare termijn van twintig dagen beschikken om hierop te reageren.
Een kopie van de bemerkingen van de partijen en van de reactie waarvan sprake in het vierde lid worden aan de vertegenwoordiger van het directiecomité bezorgd na ontvangst van deze laatste reactie.
Art. 28.De partijen alsook het directiecomité kunnen binnen de twintig dagen na de hoorzitting een bijkomende memorie neerleggen.
Indien zij van dit recht wensen gebruik te maken, dienen zij dit binnen acht dagen na de hoorzitting te melden.
Ingeval het directiecomité schriftelijke bemerkingen formuleert, worden deze overgemaakt aan de partijen die over een niet verlengbare termijn van twintig dagen beschikken om hierop te reageren.
Een kopie van de bemerkingen van de partijen en van de reactie waarvan sprake in het tweede lid worden aan de vertegenwoordiger van het directiecomité bezorgd na ontvangst van deze laatste reactie.
Na ontvangst van deze bijkomende memories en desgevallend de voornoemde reactie van de partijen zal het dossier als volledig worden beschouwd en zal de sanctiecommissie zijn beraadslaging aanvatten over de beslissing. HOOFDSTUK 9. - De beslissing
Art. 29.Bij de beraadslaging van de sanctiecommissie over de te nemen beslissing kunnen, naast de zetelende leden van de sanctiecommissie, enkel de personen bedoeld in artikel 42 aanwezig zijn. De auditeur en zijn verslaggever, de leden van het directiecomité of de persoon die het directiecomité vertegenwoordigt tijdens de hoorzitting en de partij of haar vertegenwoordiger mogen in geen geval aanwezig zijn bij de beraadslaging.
In overeenstemming met de beraadslaging wordt een ontwerpbeslissing opgesteld door of onder verantwoordelijkheid van de voorzitter in de betrokken zaak of door een door hem aangeduid lid van de sanctiecommissie dat aan de hoorzitting en beraadslaging heeft deelgenomen. Deze bepaling doet geen afbreuk aan de mogelijkheid voor de sanctiecommissie om een beroep te doen op de bijstand van de in artikel 42 bedoelde persoon of personen voor de voorbereiding van de beslissing.
Art. 30.De beslissing wordt, na beraadslaging, goedgekeurd door minstens de meerderheid van de beraadslagende leden en wordt door alle beraadslagende leden ondertekend. Indien een van de beraadslagende leden in de onmogelijkheid verkeert om de beslissing te ondertekenen, wordt daarvan melding gemaakt onderaan de beslissing en de beslissing is geldig met de handtekening van de overige leden die ze hebben genomen. HOOFDSTUK 1 0. - Kennisgeving van de beslissing
Art. 31.Met toepassing van artikel 72, § 3, derde lid, van de wet van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003392 bron ministerie van financien Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003391 bron ministerie van financien Wet tot aanvulling, inzake de verhaalmiddelen tegen de beslissingen van de minister, de CBF, de CDV en de marktondernemingen, alsook inzake de tussenkomst van de CBF en van de CDV voor de strafgerechten, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten en tot wijziging van verschillende andere wetsbepalingen sluiten wordt de beslissing van de sanctiecommissie per aangetekende brief betekend aan de partijen. De kennisgevingsbrief vermeldt de rechtsmiddelen, de bevoegde instanties om er kennis van te nemen, alsook de vorm en termijnen die moeten worden geëerbiedigd; zo niet, gaat de verjaringstermijn voor het instellen van beroep niet in.
De beslissingen van de sanctiecommissie worden meegedeeld aan de voorzitter van het directiecomité die de leden van dit comité hiervan op de hoogte brengt. HOOFDSTUK 1 1. - Bekendmaking van de beslissing
Art. 32.Met toepassing van artikel 72, § 3, vierde lid, van de wet van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003392 bron ministerie van financien Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003391 bron ministerie van financien Wet tot aanvulling, inzake de verhaalmiddelen tegen de beslissingen van de minister, de CBF, de CDV en de marktondernemingen, alsook inzake de tussenkomst van de CBF en van de CDV voor de strafgerechten, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten en tot wijziging van verschillende andere wetsbepalingen sluiten maakt de sanctiecommissie haar beslissingen nominatief bekend op de website van de FSMA, tenzij deze bekendmaking de financiële markten ernstig dreigt te verstoren of een onevenredig nadeel dreigt te berokkenen aan de betrokken personen. In laatstgenoemd geval wordt de beslissing niet-nominatief bekendgemaakt op de website van de FSMA. In geval van niet-nominatieve bekendmaking vermeldt de beslissing van de sanctiecommissie dit.
Art. 33.Met toepassing van artikel 72, § 3, vierde lid, van de wet van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003392 bron ministerie van financien Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003391 bron ministerie van financien Wet tot aanvulling, inzake de verhaalmiddelen tegen de beslissingen van de minister, de CBF, de CDV en de marktondernemingen, alsook inzake de tussenkomst van de CBF en van de CDV voor de strafgerechten, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten en tot wijziging van verschillende andere wetsbepalingen sluiten wordt de sanctiebeslissing, indien hiertegen een beroep is ingesteld, niet-nominatief bekendgemaakt in afwachting van de uitslag van de gerechtelijke procedures.
Art. 34.Ingeval van niet-nominatieve bekendmaking wordt de beslissing in extenso bekendgemaakt, maar worden de naam of eventuele andere gegevens die strekken tot identificatie van de betrokken partijen of van eventueel andere fysieke of rechtspersonen weggelaten.
Indien het niet-nominatieve karakter van de bekendmaking voortvloeit uit de gerechtelijke procedures die werden ingesteld tegen de sanctiebeslissing, wordt bij de bekendmaking op de website van de FSMA vermeld dat het gaat om een niet-nominatieve bekendmaking in afwachting van de uitslag van de gerechtelijke procedures.
Art. 35.De voorzitter van de sanctiecommissie of de voorzitter van de betrokken sectie maakt de bekend te maken versie van de beslissing over aan de voorzitter van het directiecomité met aanduiding van de datum en, desgevallend, de periode van bekendmaking. De bekendmaking kan pas na het verstrijken van de beroepstermijn geschieden, met uitzondering van de beslissingen waarbij geen sanctie wordt opgelegd.
Art. 36.Naargelang de uitslag van de gerechtelijke procedures wordt desgevallend overgegaan tot de nominatieve bekendmaking van de beslissing of tot het weglaten van de vermelding dat de niet-nominatieve bekendmaking plaatsvond in afwachting van de uitslag van die gerechtelijke procedures. HOOFDSTUK 1 2. - Deontologische regels
Art. 37.De leden van de sanctiecommissie zullen zich in hun andere beroepswerkzaamheden, betreffende controledossiers die door de FSMA worden behandeld, uitsluitend tot de voorzitter en de leden van het directiecomité richten.
Art. 38.De leden van de sanctiecommissie leven de deontologische regels van hun beroep inzake belangenconflicten na. Zij onthouden zich ervan bijstand te verlenen aan een partij die betrokken is in een geschil waarin de FSMA partij is.
Art. 39.Een lid van de sanctiecommissie dat een persoonlijk belang heeft dat zijn oordeel zou kunnen beïnvloeden, moet de voorzitter van de sanctiecommissie daarvan op de hoogte brengen vooraleer een hoorzitting of beraadslaging plaatsvindt, en mag niet deelnemen aan de hoorzitting, beraadslaging en de stemming over die beslissing.
Hetzelfde voorschrift geldt desgevallend voor de voorzitter, met dien verstande dat hij het oudste lid van de sanctiecommissie daarvan op de hoogte moet brengen.
Art. 40.Onverminderd hun wettelijk geregeld beroepsgeheim onthouden de leden zich van commentaar over de werkzaamheden van de sanctiecommissie, diens beslissingen en beroepen hiertegen. Dit geldt niet voor juridisch advies door advocaten of wetenschappelijke bijdragen.
Art. 41.Met toepassing van artikel 65 van de wet van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003392 bron ministerie van financien Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003391 bron ministerie van financien Wet tot aanvulling, inzake de verhaalmiddelen tegen de beslissingen van de minister, de CBF, de CDV en de marktondernemingen, alsook inzake de tussenkomst van de CBF en van de CDV voor de strafgerechten, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten en tot wijziging van verschillende andere wetsbepalingen sluiten zal in het jaarverslag van de FSMA verslag worden uitgebracht over de activiteiten van de sanctiecommissie. HOOFDSTUK 1 3. - Secretariaat van de sanctiecommissie
Art. 42.Overeenkomstig artikel 36 van het inrichtingsreglement van de FSMA stelt het directiecomité de nodige middelen ter beschikking van de sanctiecommissie, zowel qua personeel als qua materiële middelen, voor de uitvoering van haar wettelijke opdracht. De sanctiecommissie kan hierover een protocol met het directiecomité afsluiten.
De aldus door het directiecomité aangeduide persoon of personen zijn belast met de bijstand van de sanctiecommissie.
De sanctiecommissie kan een beroep doen op de bijstand van deze persoon of personen voor de voorbereiding van een ontwerp van beslissing van de sanctiecommissie. Daarenboven zijn deze persoon of personen belast met de administratieve bijstand van de sanctiecommissie. In de uitvoering van hun taken voor de sanctiecommissie nemen deze persoon of personen enkel instructies aan van de voorzitter van de sanctiecommissie of van de zetelende leden van sanctiecommissie. De voorzitter of de zetelende leden van de sanctiecommissie kunnen deze persoon of personen toelaten de hoorzitting en de beraadslagingen van de sanctiecommissie bij te wonen. HOOFDSTUK 1 4. - Inwerkingtreding
Art. 43.Dit reglement treedt in werking op de datum van bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
Brussel, 21 november 2011.
De voorzitter van de sanctiecommissie, M. ROZIE Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 12 maart 2012 tot goedkeuring van het reglement van inwendige orde van de sanctiecommissie van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten van 21 november 2011.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, S. VANACKERE De Vice-Eerste Minister en Minister van Economie, Consumenten en Noordzee, J. VANDE LANOTTE