gepubliceerd op 13 maart 2002
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 december 1983 betreffende elektrisch materieel bestemd voor gebruik op plaatsen van mijngashoudende mijnen waar ontploffingsgevaar kan heersen
12 MAART 2002. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 december 1983 betreffende elektrisch materieel bestemd voor gebruik op plaatsen van mijngashoudende mijnen waar ontploffingsgevaar kan heersen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wetten op de mijnen, groeven en graverijen, gecoördineerd op 15 september 1919, inzonderheid op artikel 76, gewijzigd bij de wet van 13 februari 1998 en bij het besluit van de Regent van 23 augustus 1948;
Gelet op de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, inzonderheid op artikel 4, gewijzigd bij de wet van 7 april 1999, en op artikel 5;
Gelet op het koninklijk besluit van 21 december 1983 betreffende elektrisch materieel bestemd voor gebruik op plaatsen van mijngashoudende mijnen waar ontploffingsgevaar kan heersen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 16 maart 1989, 14 oktober 1991, 29 juli 1994 en 1 september 1995;
Gelet op de richtlijn 98/65/EG van de Commissie, van 3 september 1998, tot aanpassing aan de stand van de techniek van de richtlijn 82/130/EEG van de Raad inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende elektrisch materieel, bestemd voor gebruik in explosieve omgeving van mijngashoudende mijnen;
Gelet op het advies van de Hoge Raad voor de Preventie en de Bescherming op het werk;
Gelet op het advies van de Nationale Arbeidsraad;
Gelet op de aanvragen gericht op 26 april 2000 en 30 juni 2000 aan de Nationale Gemengde Mijncommissie en het ontbreken van een advies;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door het feit dat de lidstaten van de Europese Unie uiterlijk op 31 december 1999 in overeenstemming moeten zijn met de richtlijn 98/65/EG van 3 september 1998, zoals verschenen in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen van 19 september 1998;
Gelet op het advies van de Raad van State, zitting houdend in afdeling administratie;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 5 februari 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Economie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Bijlage 1 van het koninklijk besluit van 21 december 1983 betreffende elektrisch materieel bestemd voor gebruik op plaatsen van mijngashoudende mijnen waar ontploffingsgevaar kan heersen, vervangen door het koninklijk besluit van 29 juli 1994 en aangevuld door het koninklijk besluit van 1 september 1995, wordt aangevuld met het punt E luidend als volgt : « E. Ofwel de volgende Europese normen vastgesteld door het Europees Comité voor Elektrotechnische Normalisatie (CENELEC), zoals gewijzigd door de hierna vermelde akten : - EN 50014. Elektrisch materieel voor plaatsen waar ontploffingsgevaar kan heersen : algemene bepalingen, tweede uitgave, december 1992, gewijzigd bij appendix 1 van bijlage II van voornoemde richtlijn nr 98/65/EG van 3 september 1998; - EN 50015. Elektrisch materieel voor plaatsen waar ontploffingsgevaar kan heersen : olievulling « o », tweede uitgave, april 1994; - EN 50016. Elektrisch materieel voor plaatsen waar ontploffingsgevaar kan heersen: inwendige overdruk « p », tweede uitgave, oktober 1995; - EN 50017. Elektrisch materieel voor plaatsen waar ontploffingsgevaar kan heersen : zandvulling « q », tweede uitgave, april 1994; - EN 50018. Elektrisch materieel voor plaatsen waar ontploffingsgevaar kan heersen : drukvast omhulsel « d », tweede bijlage, augustus 1994; - EN 50019. Elektrisch materieel voor plaatsen waar ontploffingsgevaar kan heersen : verhoogde veiligheid « e », tweede uitgave, maart 1994; - EN 50020. Elektrisch materieel voor plaatsen waar ontploffingsgevaar kan heersen : intrinsieke veiligheid « i », tweede uitgave, augustus 1994, aangevuld door appendix 3 van bijlage II van voornoemde richtlijn nr 98/65/EG van 3 september 1998.
De certificaten opgesteld op basis van voormelde normen, worden aangeduid als behorend tot « de generatie E ». De letter E moet voor het volgnummer van ieder certificaat vermeld worden. »
Art. 2.In bijlage 2, punt I, B, van hetzelfde besluit, vervangen door het koninklijk besluit van 1 september 1995, worden de woorden « en D » vervangen door de woorden « , D en E ».
Art. 3.In bijlage 2, punt II, derde lid, van hetzelfde besluit, vervangen door het koninklijk besluit van 1 september 1995, worden de woorden « en D » vervangen door de woorden « , D en E ».
Art. 4.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 31 december 1999.
Art. 5.Onze Minister tot wiens bevoegdheid de Economische Zaken behoren, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 12 maart 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie, Ch. PICQUE