gepubliceerd op 12 juni 2020
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 oktober 2006 tot bepaling van de berekening- en inningwijze van de bijdrage voor APETRA
12 JUNI 2020. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 oktober 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 04/10/2006 pub. 16/10/2006 numac 2006011438 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot bepaling van de berekening- en inningwijze van de bijdrage voor APETRA sluiten tot bepaling van de berekening- en inningwijze van de bijdrage voor APETRA
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op artikel 108 van de Grondwet;
Gelet op de wet van 26 januari 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/01/2006 pub. 13/02/2006 numac 2006011055 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de aanhouding van een verplichte voorraad aardolie en aardolieproducten en de oprichting van een agentschap voor het beheer van een deel van deze voorraad en tot wijziging van de wet van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben, en het verkeer daarvan en de controles daarop sluiten betreffende de aanhouding van verplichte voorraden aardolie en aardolieproducten en de oprichting van een agentschap voor het beheer van een deel van deze voorraad en tot wijziging van de wet van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben, en het verkeer daarvan en de controles daarop, artikel 18, § 4;
Gelet op het koninklijk besluit van 4 oktober 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 04/10/2006 pub. 16/10/2006 numac 2006011438 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot bepaling van de berekening- en inningwijze van de bijdrage voor APETRA sluiten tot bepaling van de berekening- en inningwijze van de bijdrage voor APETRA;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 3 juni 2020;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 4 juni 2020;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 3, § 1;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende de hoogdringendheid ingevolge het feit dat het absoluut noodzakelijk is dat dit besluit in werking treedt voorafgaand aan 15 juni 2020, het tijdstip waarop het bedrag van de bijdrage moet worden vastgelegd en bekend gemaakt met betrekking tot het derde trimester 2020, dat de COVID-19 crisis een moeilijk voorzienbare en meetbare impact heeft wat betreft de prijzen alsook het verbruik van aardolieproducten en dat een latere inwerkingtreding meer dan waarschijnlijk een retroactieve werking van dit besluit zou impliceren en op significante wijze afbreuk zou doen aan de rechtszekerheid en het bijgevolg niet mogelijk is om te wachten op een advies dat binnen een termijn van vijf werkdagen wordt gegeven en dat het niet nemen van de maatregel beoogd in dit besluit belangrijke negatieve implicaties zou teweeg brengen voor APETRA en de naleving van de verplichtingen van België in het licht van de Richtlijn 2009/119/EG van de Raad van 14 september 2009 houdende verplichting van de lidstaten om minimumvoorraden ruwe aardolie en/of aardolieproducten in opslag te houden, werd het advies van de Raad van State niet verzocht met toepassing van de uitzondering wegens hoogdringendheid zoals voorzien in artikel 3, § 1, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende dat de financiering van APETRA gebaseerd is op een bijdrage die afhankelijk is enerzijds van de prijs van aardolieproducten op de internationale markt en anderzijds van de in verbruik gestelde volumes door de oliemaatschappijen;
Overwegende dat die bijdrage op kwartaalbasis wordt berekend;
Overwegende dat omwille van de COVID-19-pandemie en de beperkende maatregelen opgelegd door de federale regering, het verbruik van aardolieproducten door de consumenten en de bedrijven drastisch gedaald is;
Overwegende dat die daling in het verbruik een significante negatieve impact zal hebben op de financiering van APETRA;
Overwegende dat omwille van de COVID-19-pandemie een aanzienlijke daling werd vast gesteld van de prijzen van de aardolieproducten op de internationale markt;
Overwegende dat die daling negatieve gevolgen zal hebben voor de financiering van APETRA;
Overwegende dat de combinatie van de daling van de prijs van de aardolieproducten op de internationale markt en de daling van het verbruik een impact op de financiering van Apetra zal hebben;
Overwegende de verwachte negatieve impact op de financiering van Apetra is het noodzakelijk de wijze van bepaling van de bijdrage te herzien teneinde de continuïteit van haar missie te verzekeren;
Op de voordracht van de Minister van Financiën, de Minister van Energie en de Minister van Economie en op advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1.In artikel 2 van het koninklijk besluit van 4 oktober 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 04/10/2006 pub. 16/10/2006 numac 2006011438 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot bepaling van de berekening- en inningwijze van de bijdrage voor APETRA sluiten tot bepaling van de berekening- en inningwijze van de bijdrage voor APETRA, wordt paragraaf 1 aangevuld met een lid, luidende : "Vanaf het derde kwartaal 2020 en in voorkomend geval in afwijking van het eerste lid en in afwijking van § 2, bedraagt de bijdrage bedoeld in artikel 18, § 1, van de wet steeds minimaal : 1° voor de categorie 1 : 7.22 euro/1000 liter; 2° voor de categorie 2 : 7.61 euro/1000 liter; 3° voor de categorie 3 : 6.60 euro / ton."
Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 3.De Minister bevoegd voor Financiën, de Minister bevoegd voor Energie en de Minister bevoegd voor Economie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 12 juni 2020.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Financiën, A. DE CROO De Minister van Energie, M. C. MARGHEM De Minister van Economie, N. MUYLLE