gepubliceerd op 12 oktober 2002
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de steenbakkerij, tot wijziging en verlenging van de collectieve arbeidsovereenkomsten van 4 december 1972 en 17 juni 1975 betreffende de sociale, economische en technische vorming van de vertegenwoordigers van de werklieden en werksters in de ondernemingsraden, in de comités voor preventie en bescherming en in de syndicale afvaardigingen van de ondernemingen
12 JUNI 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de steenbakkerij, tot wijziging en verlenging van de collectieve arbeidsovereenkomsten van 4 december 1972 en 17 juni 1975 betreffende de sociale, economische en technische vorming van de vertegenwoordigers van de werklieden en werksters in de ondernemingsraden, in de comités voor preventie en bescherming en in de syndicale afvaardigingen van de ondernemingen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de steenbakkerij;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 8 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de steenbakkerij, tot wijziging en verlenging van de collectieve arbeidsovereenkomsten van 4 december 1972 en 17 juni 1975 betreffende de sociale, economische en technische vorming van de vertegenwoordigers van de werklieden en werksters in de ondernemingsraden, in de comités voor preventie en bescherming en in de syndicale afvaardigingen van de ondernemingen.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 12 juni 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de steenbakkerij Collectieve arbeidsovereenkomst van 8 mei 2001 Wijziging en verlenging van de collectieve arbeidsovereenkomsten van 4 december 1972 en 17 juni 1975 betreffende de sociale, economische en technische vorming van de vertegenwoordigers van de werklieden en werksters in de ondernemingsraden, in de comités voor preventie en bescherming en in de syndicale afvaardigingen van de ondernemingen (Overeenkomst geregistreerd op 28 september 2001 onder het nummer 58931/CO/114) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werklieden van de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair Comité voor de steenbakkerij.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is niet van toepassing op de N.V. Scheerders-Van-Kerchove's Verenigde Fabrieken te Sint-Niklaas en op de werklieden die er zijn tewerkgesteld.
Onder "werklieden" wordt verstaan : de werklieden en werksters. HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen
Art. 2.Teneinde de dialoog tussen werkgevers en werknemers te bevorderen op het vlak van de ondernemingen, zullen de ondertekenende werknemersorganisaties inspanningen doen om de sociaal-economische vorming en de voorlichting van hun aangeslotenen te bevorderen.
Art. 3.Rekening houdend met de belangrijke rol van de ondernemingsraden, de comités voor preventie en bescherming en de syndicale afvaardigingen en met inachtneming van de organisatorische noodwendigheden van de ondernemingen, worden de nodige tijd en faciliteiten toegestaan aan de werknemersvertegenwoordigers, daartoe aangewezen door de ondertekenende werknemersorganisaties, om deel te nemen zonder loonverlies aan cursussen ingericht door en op initiatief van de ondertekenende werknemersorganisaties, op tijdstippen die met de normale werkuren kunnen samenvallen. HOOFDSTUK III. - Modaliteiten en toekenningsvoorwaarden
Art. 4.De modaliteiten en de toekenningsvoorwaarden in uitvoering van de beschikkingen van artikel 2 zijn als volgt bepaald : 1° De ondertekenende werknemersorganisaties stellen de werkgever in kennis, ten minste een maand op voorhand, van de datums, uren en programma's van de cursussen die zij beogen in te richten.Deze cursussen beogen uitsluitend de vervolmaking van de economische, sociale en technische kennis van de deelnemers, in hun rol van de bovenvermelde vertegenwoordigers van de werklieden.
De mogelijkheid is niet uitgesloten dat een vertegenwoordiger der werkgevers wordt uitgenodigd om deel te nemen en of om onderricht te geven of om een referaat te houden. 2° De ondertekenende werknemersorganisaties bepalen de modaliteiten volgens dewelke de vormingsdagen aan hun hoger vermelde vertegenwoordigers van de werklieden en werksters in elke onderneming worden toegewezen.Zij zullen ten minste twee weken op voorhand, de namen van de afgevaardigden aan de werkgevers mededelen, die aangeduid zijn om aan de cursussen deel te nemen. 3° Indien bepaalde dwingende omstandigheden de afwezigheid van een vertegenwoordiger onmogelijk maken en zodoende de goede werking van de onderneming zou worden gestoord, neemt de werkgever onmiddellijk contact met de betrokken werknemersorganisatie.4° Het aantal bezoldigde vormingsdagen op het niveau van elke onderneming wordt bepaald op drie dagen per dienstjaar voor een effectief mandaat vervuld door de werkman of werkster in één of meer van de volgende organen in de onderneming : de ondernemingsraad; het comité voor preventie en bescherming; de syndicale afvaardiging.
Bovendien wordt per vakbondsorganisatie en per onderneming één dag vorming per dienstjaar toegekend aan de plaatsvervangende leden van de ondernemingsraad, het comité voor preventie en bescherming en de plaatsvervangende syndicale afgevaardigden. Tevens kunnen in geval van (brug)pensionering, de vormingsdagen waarop de effectieven recht hebben, worden overgedragen aan de plaatsvervangers. 5° De bezoldiging van de vormingsdagen van de vertegenwoordigers der werklieden en werksters, die aan de cursussen deelnemen, wordt verzekerd door elke onderneming, overeenkomstig de bepalingen van de wetgeving betreffende de feestdagen, tegen afgifte van de betrokkenen van een bewijsstuk afgeleverd door hun werknemersorganisatie waarbij opgave wordt gedaan van de werkdagen tijdens dewelke zij effectief de cursussen hebben gevolgd.
Art. 5.De voorziene vormingsdagen worden genomen tussen 1 juli en 30 juni van het volgend jaar. Indien in de loop van een dienstjaar het recht niet werd uitgeput, mag dit recht opgespaard worden voor een volgend jaar, zonder dat het aantal vormingsdagen in een bepaald jaar acht werkdagen mag overschrijden per rechthebbende vertegenwoordiger.
Art. 6.Elke betwisting aangaande de toepassing van de huidige overeenkomst wordt, na uitputting van de mogelijkheden tot verzoening op het vlak van de onderneming, voorgelegd aan de verzoening van het Paritair Comité voor de steenbakkerij. HOOFDSTUK IV. - Geldigheidsduur
Art. 7.Deze overeenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 juli 1972, met uitzondering van artikel 4, 4°, laatste lid heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001. Zij wordt voor onbepaalde duur gesloten.
Zij zal in gemeen overleg met de partijen kunnen herzien worden en door een van hen, mits een opzegtermijn van zes maanden, opgezegd worden. De opzeg wordt bij aangetekend schrijven gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de steenbakkerij. De partij die hiertoe het initiatief neemt, zal de redenen van haar opzeg vermelden en gelijktijdig de amendementsvoorstellen indienen. De ondertekenaars verbinden er zich toe deze binnen de termijn van één maand na ontvangst ervan in de schoot van het Paritair Comité voor de steenbakkerij te bespreken.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 juni 2002.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX