Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 12 juli 2006
gepubliceerd op 11 september 2006

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 augustus 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf van de zandsteen- en kwartsietgroeven op het gehele grondgebied van het Rijk, uitgezonderd de kwartsietgroeven van de provincie Waals-Brabant, betreffende de arbeidsvoorwaarden in de ondernemingen van de provincie Luik

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2006012257
pub.
11/09/2006
prom.
12/07/2006
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

12 JULI 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 augustus 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf van de zandsteen- en kwartsietgroeven op het gehele grondgebied van het Rijk, uitgezonderd de kwartsietgroeven van de provincie Waals-Brabant, betreffende de arbeidsvoorwaarden in de ondernemingen van de provincie Luik (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het bedrijf van de zandsteen- en kwartsietgroeven op het gehele grondgebied van het Rijk, uitgezonderd de kwartsietgroeven van de provincie Waals-Brabant;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 9 augustus 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf van de zandsteen- en kwartsietgroeven op het gehele grondgebied van het Rijk, uitgezonderd de kwartsietgroeven van de provincie Waals-Brabant, betreffende de arbeidsvoorwaarden in de ondernemingen van de provincie Luik.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 12 juli 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota's (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor het bedrijf van de zandsteen- en kwartsietgroeven op het gehele grondgebied van het Rijk, uitgezonderd de kwartsietgroeven van de provincie Waals-Brabant Collectieve arbeidsovereenkomst van 9 augustus 2005 Arbeidsvoorwaarden in de ondernemingen van de provincie Luik (Overeenkomst geregistreerd op 16 september 2005 onder het nummer 76420/CO/102.04) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden van de ondernemingen van de provincie Luik die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor het bedrijf van de zandsteen- en kwartsietgroeven op het gehele grondgebied van het Rijk, uitgezonderd de kwartsietgroeven van de provincie Waals-Brabant.

Met de "werklieden" worden bedoeld : de werklieden en de werksters. HOOFDSTUK II. - Beroepsclassificatie

Art. 2.De in artikel 1 beoogde werklieden worden in de volgende categorieën ingedeeld : Categorie A : Geschoolde werklieden : De schietmeesters, herklovers, loshouwers, smeden, mecaniciens, elektriciens, conducteurs van mechanische schoppen en bulldozers, conducteurs van locomotieven die door de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen erkend zijn.

Categorie B : Geoëfende werklieden : De boorders voor springbussen, verbrijzelaars, vrachtwagenbestuurders, werklieden aan de breekmolen, liermachinisten of machinisten van een hellend vlak, machinisten van werflocomotieven, onderhoudswerklieden die geen bepaalde kwalificatie hebben.

Categorie C : Zware hulpwerklieden die met vol rendement werken.

Categorie D : Andere hulpwerklieden.

De sociale partners zullen uiterlijk tegen 31 december 2005 een nieuwe functieclassificatie opstellen. HOOFDSTUK III. - Lonen, Arbeidsduur

Art. 3.Voor de werknemers die ten minste 19 jaar oud zijn, worden de bruto minimumuurlonen op 1 januari 2005, gekoppeld aan het spilindexcijfer 113,84 van de stabilisatiereeks 112,71 tot 114,98 in een arbeidstijdregeling van veertig uren per week, vastgesteld als volgt.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 4.De op 31 december 2005 werkelijk betaalde lonen worden vanaf 1 januari 2006 met 0,050 EUR verhoogd.

Art. 5.De wekelijkse arbeidstijdregeling wordt op 38 uur vastgesteld vanaf 1 januari 1982. Er wordt één verlofdag per 20 werkdagen toegekend. Met werkdagen worden gelijkgesteld de feestdagen, de dagen kort verzuim, de dagen die aanleiding geven tot de betaling van het gewaarborgd weekloon, de dagen die voor vakbondsopleiding bestemd zijn en de recuperatiedagen.

De aldus verdiende verlofdagen zullen worden toegekend in december van elk jaar. In afwijking van wat voorafgaat, mogen er buiten de maand december afzonderlijk drie dagen worden genomen op grond van een individueel akkoord tussen de werkgever en de werknemer, maar zij mogen in geen geval samen met de jaarlijkse vakantie worden genomen.

Art. 6.Voor de werknemers die minder dan 19 jaar oud zijn, worden de minimumuurlonen vastgesteld op de volgende percentages, die toepasselijk zijn op de lonen van de werknemers van ten minste 19 jaar oud van de categorie waartoe zij behoren : van 18 jaar tot 18 1/2 jaar (uitgesloten) : 80 pct. van 18 1/2 jaar tot 19 jaar (uitgesloten) : 90 pct. voor de volle 19 jaar : 100 pct.

Art. 7.De werklieden die minder dan 19 jaar oud zijn met dezelfde erkende geschiktheid en rendement als de werkman van dezelfde beroepscategorie die ten minste 19 jaar oud is, hebben recht op hetzelfde loon als de werkman van ten minste 19 jaar oud van deze categorie.

Art. 8.Met ingang van 1 juli 2005 zal een nieuwe loonschaal worden ingevoerd.

Minimumloon Evolutie in functie van de anciënniteit Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Na maximaal 3 jaar in de functie, evaluatie door de werkgever om over te gaan naar geoëfende.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Na maximaal 2 jaar in de functie, evaluatie door de werkgever om over te gaan naar geoëfende +.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Na maximaal 2 jaar in de functie, evaluatie door de werkgever om over te gaan naar geschoolde.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Evolutie in functie van de anciënniteit Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Beslissing van de werkgever. HOOFDSTUK IV. - Ploegenpremies

Art. 9.Onverminderd de bepalingen van de artikelen 6 en 36 van de arbeidswet van 16 maart 1971, ontvangen de werklieden waarvan de arbeid wordt georganiseerd in 2 of 3 opeenvolgende ploegen een bijslag van : 0,2483 EUR per uur voor de arbeidsprestaties van 6 tot 14 uur. 0,3613 EUR per uur voor de arbeidsprestaties van 14 tot 22 uur. 0,7942 EUR per uur voor de arbeidsprestaties van 22 tot 6 uur. HOOFDSTUK V. - Koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen

Art. 10.De minimumuurlonen, de werkelijk uitbetaalde lonen en de ploegenpremies worden gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, dat maandelijks door het Federale overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie wordt vastgesteld en in het Belgisch Staatsblad wordt bekend gemaakt.

Art. 11.De waarde van deze lonen en premies stijgt of daalt per schijf van 1 pct. bij elke beweging met hetzelfde percentage van het indexcijfer vanaf het spilindexcijfer.

Het eerste hogere spilindexcijfer wordt op 114,98 vastgesteld.

De opeenvolgende hogere spilindexcijfers zijn dus : 114,98 - 116,14 - 117,29 - 118,46 - enz.

Wanneer de derde decimaal van deze berekening gelijk is aan of hoger dan vijf, wordt de tweede decimaal van de grens afgerond op de hogere eenheid. Wanneer zij lager is dan vijf, is zij te verwaarlozen.

Art. 12.De in artikel 10 bedoelde beweging van de lonen en premies heeft plaats de eerste dag van de maand die volgt op die waarin het spilindexcijfer schommelt. HOOFDSTUK VI. - Premie voor het feest van "Sinte Barbara"

Art. 13.De werklieden ontvangen een premie van 17,35 EUR ter gelegenheid van het feest van "Sinte Barbara". Deze premie wordt uitbetaald met het loon van de week waarin het feest valt. HOOFDSTUK VII. - Uitkering ter aanvulling van de werkloosheidsuitkering wegens slecht weer of wegens economische oorzaken

Art. 14.Om de loonderving van de werklieden gedurende de werkloosheidsperioden wegens vorst, regen en/of sneeuw te vergoeden, wordt aan de bij artikel 1 beoogde werklieden een dagelijkse vergoeding toegekend. De werkgever bij wie de werkman was tewerkgesteld op het ogenblik dat zijn recht op vergoeding inging, betaalt deze vergoeding.

Benevens de werkloosheidsuitkeringen toegekend door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening wordt deze vergoeding betaald op vertoon van het formulier C3/2 dat in aanmerking is genomen voor de toekenning van de werkloosheidsuitkeringen.

Art. 15.In geval van werkloosheid wegens slecht weer of wegens economische oorzaken ontvangen de werklieden een dagelijkse aanvullende werkloosheidsuitkering van 7,19 EUR tot 30 juni 2005 en van 7,44 EUR vanaf 1 juli 2005, vanaf de eerste dag van de werkloosheid tot maximum 45 werkdagen in een arbeidstijdregeling van vijf dagen per week voor het dienstjaar 2005. Deze regeling wordt op 7,69 EUR gebracht vanaf 1 januari 2006.

Het fonds voor bestaanszekerheid zal een bedrag bestemmen om de uitkering van bestaanszekerheid bij te passen voor de ondernemingen geconfronteerd met een grotere economische werkloosheid. De toepassingsmodaliteiten worden bepaald door de raad van beheer van het fonds.

Art. 16.Het aantal verloren dagen wegens slecht weer of wegens werkloosheid om economische oorzaken dat recht geeft op bij artikel 14 vastgestelde uitkeringen wordt berekend over het kalenderjaar.

Art. 17.De betaling van de bij artikel 14 vastgestelde uitkeringen geschiedt samen met de uitbetaling van het loon over de periode waarin de dagen werkloosheid vallen. HOOFDSTUK VIII. - Eindejaarspremie

Art. 18.Vanaf 2005, wordt een eindejaarspremie toegekend die gelijk is aan 6 pct. van de ontvangen brutolonen, met uitsluiting van de eindejaarspremie, tijdens de referteperiode van 1 november 2004 tot 31 oktober 2005.

Voor 2006, wordt dit percentage gebracht op 6 pct. tijdens de referteperiode van 1 november 2005 tot 31 oktober 2006.

De arbeiders die de onderneming verlaten, ontvangen de premie pro rata van de ontvangen brutolonen tijdens de referteperiode.

Art. 19.De eindejaarspremie wordt uiterlijk op 25 december van het lopende jaar uitbetaald.

Art. 20.In geval van betwisting betreffende de betaling van de eindejaarspremie zal er voor elk geval afzonderlijk een beroep worden gedaan op de voorzitter van het paritair subcomité die zal optreden als bemiddelaar. HOOFDSTUK IX. - Wekelijkse tegemoetkoming in de vervoerskosten

Art. 21.De werkgevers komen tegemoet in de door de werkman gedragen vervoerskosten om zich van zijn woonplaats naar zijn arbeidsplaats te begeven, wat ook het gebruikte vervoermiddel weze.

Art. 22.Onverminderd de toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19quinquies van 22 december 1992, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19ter van 5 maart 1991, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19 betreffende de financiële bijdrage van de werkgevers in de prijs van het vervoer van de werknemers, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 21 mei 1991, ontvangen de werklieden, ongeacht het vervoermiddel dat zij gebruiken, een bedrag gelijk aan 75 pct. van de prijs van de treinkaart geldend als sociaal abonnement voor de afstand afgelegd langs de weg, tussen de woonplaats en de werkplaats, overeenkomstig de van toepassing zijnde tabellen die gevoegd zijn bij het koninklijk besluit van 28 juli 1962 tot vaststelling van het bedrag en de wijze van betaling van de werkgeversbijdrage in het verlies geleden door de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen ingevolge de uitgifte van abonnementen voor werklieden en bedienden.

De terugbetaling heeft minstens maandelijks plaats. HOOFDSTUK X. - Terugbetaling van de opleiding

Art. 23.Er zal aan de vakbonden een jaarlijks bedrag van 49,58 EUR per werknemer worden gestort volgens de modaliteiten die inzake de premie aan de georganiseerden gelden. HOOFDSTUK XI. - Beëindiging van de loopbaan

Art. 24.Voor de werknemers die 55 jaar en ouder zijn en die een medisch of ander probleem hebben, waardoor zij hun beroepsarbeid niet meer kunnen voortzetten en die ten gevolge hiervan door hun werkgever worden ontslagen, zal er, voor zover zij 20 jaar dienst hebben in de sector, door het fonds voor bestaanszekerheid en op beslissing van de raad van bestuur, een maandelijkse aanvullende uitkering worden toegekend die gelijk is aan de 1/2 van het verschil tussen het maandelijkse netto referteloon en de werkloosheidsuitkering bij het ontslag. Deze uitkering wordt tot maximaal 65 jaar toegekend en wordt gebonden aan het ontvangen van de werkloosheidsuitkering.

Indien nodig kan er tussen de werkgever en de representatieve werknemersorganisaties overleg plaatshebben.

In het geval van een geschil zal een beroep worden gedaan op de voorzitter van het paritair subcomité, die zal optreden als bemiddelaar. HOOFDSTUK XII. - Toekenning van voordelen aan de georganiseerde werklieden

Art. 25.Voor 2005 en 2006 verbinden de werkgevers zich ertoe om uiterlijk op 31 januari van het volgende jaar aan de VZW "Sociaal Fonds voor de werklieden van het groefbedrijf", waarvan de maatschappelijke zetel gevestigd is te Brussel, Hoogstraat 26-28, een bedrag te storten van 129,91 EUR per jaar per werkman die op 31 december van het vorige jaar is ingeschreven in het personeelsregister, alsmede voor de bruggepensioneerde werklieden.

Indien de werkman die op 31 december van het jaar is ingeschreven geen volledig jaar heeft gewerkt, wordt er pro rata temporis een premie betaald, met een minimum van 6 maanden.

Indien de werknemer niet meer is ingeschreven op 31 december van het jaar, maar in de onderneming heeft gewerkt, zal de premie pro rata temporis worden betaald. Elke begonnen maand wordt beschouwd als een volledige maand.

Voor iedere werknemer die tijdens het refertejaar meer dan één jaar afwezig is, stort de onderneming niet meer aan het voornoemde fonds.

Met dit bovenvermelde bedrag kan het sociaal fonds aan de werknemers een premie van 123,95 EUR toekennen.

Art. 26.De premie wordt door toedoen van de VZW "Sociaal Fonds voor de werklieden van het groefbedrijf", Hoogstraat 26-28, te Brussel, aan de rechthebbenden betaald en door dit fonds pro rata temporis verdeeld onder de georganiseerde werknemers die lid zijn van een van de vakorganisaties die deze overeenkomst hebben ondertekend. HOOFDSTUK XIII. - Uitzendarbeid

Art. 27.De ondernemingen verbinden er zich toe alleen een beroep te doen op uitzendarbeid op basis van de wetgeving terzake.

Indien, na de periode van vijftien dagen indienstneming, de werkgever de uitzendkracht wenst te behouden, moet hij de goedkeuring verkrijgen van de in het huidige paritair subcomité vertegenwoordigde vakorganisaties. HOOFDSTUK XIV. - Afschaffing van de carenzdag

Art. 28.Vanaf het jaar 1997 is, per semester, de eerste dag van de eerste periode van ziekte in de loop van het jaar afgeschaft. HOOFDSTUK XV. - Langdurige ziekte

Art. 29.De arbeider met een anciënniteit van minstens 2 jaar, geniet in geval van ziekte van minstens 30 opeenvolgende kalenderdagen, van een bijkomende uitkering van 74,37 EUR. HOOFDSTUK XVI. - Brugpensioen

Art. 30.Onverminderd de bepalingen van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen, wordt het principe van de toepassing van een regeling van conventioneel brugpensioen volgens de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 in deze sector aanvaard voor het werkend personeel dat voor deze formule opteert en tussen 1 januari 2005 en 31 december 2006 de leeftijd van 58 jaar bereikt.

Er zal een bijzondere collectieve arbeidsovereenkomst over de toekenningsvoorwaarden van dit brugpensioen worden gesloten.

Art. 31.Ter aanvulling van wat is bepaald bij artikel 30, komen de partijen, ter uitvoering van de wet van 3 juli 2005 houdende diverse bepalingen betreffende het sociaal overleg, overeen om voor een periode beperkt tot de jaren 2005 en 2006 de halftijdsbrugpensioenleeftijd te verlagen tot 55 jaar ten voordele van de werknemers met een beroepsloopbaan van minstens 25 jaar.

Er zal een bijzondere collectieve arbeidsovereenkomst over de toekenningsvoorwaarden van dit brugpensioen worden gesloten.

Art. 32.Het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de Paritaire Subcomités voor het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincies Luik en Namen en voor het bedrijf van de zandsteen- en kwartsietgroeven op het gehele grondgebied van het Rijk, uitgezonderd de kwartsietgroeven van de provincie Waals-Brabant" zal de brugpensioenen financieren.

De werkgevers verbinden zich deze financiering over te nemen in het geval dat het fonds niet meer over de nodige financiële beschikbare middelen beschikt. HOOFDSTUK XVII. - Vorming van de jongeren

Art. 33.Het alternerend leren en werken zal worden bevorderd door : - de invoering van de industriële leerovereenkomst; - de invoering van werkopleidingovereenkomsten.

Er zal worden onderhandeld over kaderovereenkomsten, ondertekend door de gewestelijke secretarissen van de op het niveau van het paritair subcomité vertegenwoordigde interprofessionele organisaties en goedgekeurd door het paritair subcomité. HOOFDSTUK XVIII.- Tewerkstellingsbevorderende maatregelen

Art. 34.Overeenkomstig de bepalingen van de wet van 3 juli 2005 houdende diverse bepalingen betreffende het sociaal overleg, verbindt deze sector zich tot : - de invoering van een recht op halftijds brugpensioen op 55 jaar; - de invoering van flexibele uurroosters en beperking van de overuren.

Voor deze twee maatregelen zullen kaderovereenkomsten worden opgesteld, ondertekend door de gewestelijke secretarissen van de interprofessionele organisaties vertegenwoordigd op het niveau van het paritair subcomité en goedgekeurd door dat subcomité. HOOFDSTUK XIX. - Waarborg van het globale tewerkstellingsvolume

Art. 35.De werkgevers verbinden er zich toe tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst het globale tewerkstellingsvolume te handhaven, op basis van de personeelssterkte op 31 december 2004.

In het geval van problemen, zal overlegd worden met de vakbondsvrijgestelden.

De werkgevers verbinden zich ertoe om geen ontslagen door te voeren om economische redenen zonder voorafgaand overleg met de vakorganisaties.

Art. 36.In de sector zal paritair worden onderzocht hoe de opleiding kan worden verbeterd.

Art. 37.Tevens zal er worden overlegd over de arbeidsvoorwaarden, inclusief inzake veiligheid en gezondheid. HOOFDSTUK XX. - Geldigheid

Art. 38.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2005 en treedt buiten werking op 31 december 2006.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 juli 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN.

^