Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 12 juli 2001
gepubliceerd op 30 augustus 2001

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 6 december 1999 houdende vaststelling van bepaalde ministeriële bevoegdheden met betrekking tot het Ministerie van Economische Zaken

bron
ministerie van economische zaken
numac
2001011340
pub.
30/08/2001
prom.
12/07/2001
ELI
eli/besluit/2001/07/12/2001011340/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

12 JULI 2001. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 6 december 1999 houdende vaststelling van bepaalde ministeriële bevoegdheden met betrekking tot het Ministerie van Economische Zaken


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de artikelen 37, 96 en 104 van de Grondwet;

Gelet op de wet van 8 juli 1992 betreffende de uitoefening van de bij wet toegekende bevoegdheden aan Ministeriële Comités en aan Ministers;

Gelet op het koninklijk besluit van 12 juli 1999 houdende benoeming van de leden van de Regering;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 juli 1999 houdende vaststelling van bepaalde ministeriële bevoegdheden (I), zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 september 1999;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 juli 1999 houdende vaststelling van bepaalde ministeriële bevoegdheden (II), zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 oktober 1999;

Gelet op het koninklijk besluit van 6 december 1999 houdende vaststelling van bepaalde ministeriële bevoegdheden met betrekking tot het Ministerie van Economische Zaken;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 april 2000 tot benoeming van de Minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de onmiddellijke aanpassing van de respectievelijke bevoegdheden, van de Ministers die bevoegd zijn voor het Ministerie van Economische Zaken, onontbeerlijk is voor de continuïteit van de openbare diensten omwille van de juridische zekerheid;

Op de voordracht van Onze Eerste Minister, van Onze Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu en van Onze Minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 2, 6°, van het koninklijk besluit van 6 december 1999 houdende vaststelling van bepaalde ministeriële bevoegdheden met betrekking tot het Ministerie van Economische Zaken wordt vervangen door de volgende bepaling : « 6° De Minister van Consumentenzaken is alleen verantwoordelijk voor de advies- en overlegorganen ter uitvoering van de wetten vermeld in punten 1° tot 5°, en inzonderheid de benoeming van hun voorzitters en hun leden. »

Art. 2.Artikel 3 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 1. De wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument behoort tot de gezamenlijke bevoegdheid van de Minister van Consumentenzaken en van de Minister van Economie, met inbegrip van de wetgeving en de reglementering.

De twee ministers mogen initiatieven nemen op wettelijk en reglementair vlak voor wat betreft de aspecten die rechtstreeks verband houden met deze wet of die verband houden met de bescherming van de consumenten, voor zover ze niet het voorwerp vormen van een bestaande specifieke reglementering, waarvoor het recht van initiatief tot de bevoegde minister behoort. § 2. Een tussen beide ministers gesloten protocol regelt de uitvoeringsmodaliteiten van de in § 1 bedoelde materie, alsook de verdeling van de bevoegdheden die worden uitgeoefend ten opzichte van de overleg- en adviesorganen. »

Art. 3.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 4.Onze Eerste Minister, Onze Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu en Onze Minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 12 juli 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, G. VERHOFSTADT De Minister van Consumentenzaken, van Volksgezondheid en Leefmilieu, Mevr. M. AELVOET De Minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, Ch. PICQUE

^