Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 12 februari 1998
gepubliceerd op 28 maart 1998

Koninklijk besluit tot goedkeuring van het inrichtingsreglement van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen van 27 januari 1998

bron
ministerie van financien
numac
1998003092
pub.
28/03/1998
prom.
12/02/1998
ELI
eli/besluit/1998/02/12/1998003092/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

12 FEBRUARI 1998. Koninklijk besluit tot goedkeuring van het inrichtingsreglement van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen van 27 januari 1998


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het koninklijk besluit nr. 185 van 9 juli 1935 op de bankcontrole en het uitgifteregime voor titels en effecten, inzonderheid op artikel 35, tweede lid en artikel 37, zevende lid, zoals ingevoegd door de wet van 22 maart 1993;

Op de voordracht van onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Het bij dit besluit gevoegde inrichtingsreglement van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen van 27 januari 1998, wordt goedgekeurd.

Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 3.Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 12 februari 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, Ph. MAYSTADT

Bijlage aan het koninklijk besluit van 12 februari 1998 Inrichtingsreglement van de commissie voor het Bank- en Financiewezen van 27 januari 1998 De Commissie voor het Bank- en Financiewezen, Gelet op het koninklijk besluit nr. 185 van 9 juli 1935 op de bankcontrole en het uitgifteregime voor titels en effecten, inzonderheid op artikel 35, tweede lid en artikel 37, zevende lid, zoals ingevoegd door de wet van 22 maart 1993, Legt als volgt haar organisatiereglement vast : Afdeling 1. - De Commissie voor het Bank- en Financiewezen

Art. 1.De Commissie vergadert na oproeping door de voorzitter of door de persoon die hij daarmee belast. De agenda voor de vergadering en alle stukken in verband met de agendapunten worden bij de oproeping gevoegd. Behalve in verantwoorde spoedeisende gevallen geschiedt de oproeping ten minste drie volle dagen vóór de vergadering.

De Commissie vergadert ten minste tweemaal per maand, behalve tijdens de vakantie-periodes.

De voorzitter moet de Commissie bijeenroepen telkens als één van haar leden hierom verzoekt.

Uiterlijk de dag vóór de Commissievergadering wordt aan de leden meegedeeld a) welke agendapunten het directiecomité voorstelt uit de agenda te halen;b) welke de voorstellen van het directiecomité zijn die een aanpassing van de conclusies in bepaalde dossiers impliceren;c) welke bijkomende agendapunten aan de Commissie zullen worden voorgelegd.

Art. 2.De Commissie vergadert in Brussel; de voorzitter kan evenwel een andere vergaderplaats aanduiden.

Art. 3.De Commissie kan enkel op geldige wijze beraadslagen als er vier leden aanwezig zijn; een verhinderd lid kan geen volmacht verlenen aan één van zijn collega's.

Indien de Commissie niet op geldige wijze heeft kunnen beraadslagen omdat bepaalde leden afwezig zijn, kan zij alsnog geldig beraadslagen, ongeacht het aantal aanwezige leden, nadat zij een tweede maal is bijeengeroepen met dezelfde agenda, waarbij er weliswaar een tijdspanne van achtenveertig uur moet zijn tussen de tweede oproeping en de tweede vergadering.

Als de voorzitter verhinderd is, wordt de vergadering voorgezeten door het langst benoemde lid.

Beslissingen worden bij gewone meerderheid van stemmen genomen; bij staking van stemmen is die van de voorzitter van de vergadering doorslaggevend.

De Commissie stelt vast welke deontologische regels bij haar beraadslagingen en stemmingen gelden.

De directeuren nemen met raadgevende stem deel aan alle vergaderingen van de Commissie, tenzij die anderszins beslist.

Op voorstel van het directiecomité kan de Commissie toestaan dat personeelsleden die haar in haar beraadslagingen kunnen bijstaan, een vergadering volledig of gedeeltelijk bijwonen.

Art. 4.§ 1. In verantwoorde spoedeisende gevallen en onverminderd de artikelen 5 en 6, kan voor een voorstel van beslissing vanwege de voorzitter, waarover vooraf in het directiecomité is beraadslaagd, de instemming van de Commissieleden met gebruik van een systeem van mondelinge telecommunicatie worden verkregen, dan wel via een schriftelijke procedure worden vastgesteld. § 2. Voor een uitspraak over een voorgestelde beslissing via mondelinge telecommunicatie, moeten alle leden worden opgeroepen en ten minste drie leden bereikt. De beslissing is goedgekeurd als de in artikel 3, eerste lid, voorgeschreven meerderheid wordt gehaald. Elk van de bereikte leden kan om een procedure van interactieve telecommunicatie verzoeken, waarbij zij onderling in real time kunnen communiceren, dan wel vragen om een buitengewone Commissievergadering bijeen te roepen of om de schriftelijke procedure bedoeld in § 3 te volgen. § 3. Bij een schriftelijke procedure wordt de tekst van het voorstel van beslissing per brief met ontvangstbewijs meegedeeld. Dit kan ook per fax of via enig ander schriftelijk procédé; bij gebruik van dergelijk communicatiemiddel geldt het verzendingsbewijs als ontvangstbewijs. De mededeling vermeldt over welke termijn de leden beschikken, weliswaar niet korter dan 24 uur, te rekenen vanaf de verzending, om hun opmerkingen over het voorstel of eventuele wijzigingen eraan mee te delen. Tijdens die termijn kan elk lid verzoeken om mondeling te beraadslagen over het voorstel van beslissing via een procedure van interactieve telecommunicatie, dan wel om een buitengewone Commissievergadering bijeen te roepen.

Het voorstel wordt geacht door de Commissie te zijn goedgekeurd als na afloop van de in de mededeling vermelde termijn, geen enkel lid opmerkingen heeft gemaakt of wezenlijke wijzigingen heeft voorgesteld noch verzocht heeft om een procedure van interactieve telecommunicatie of bijeenroeping van een buitengewone Commissievergadering.

Art. 5.Onverminderd de in artikel 4 georganiseerde procedures kan de Commissie de voorzitter machtigen om, na beraadslaging in het directiecomité, alle spoedeisende beslissingen te nemen, behalve van reglementaire aard.

De beslissingen die worden genomen op grond van een overeenkomstig dit artikel verleende machtiging, worden uiterlijk tijdens de eerstvolgende gewone vergadering aan de leden van de Commissie en van het directiecomité meegedeeld.

Art. 6.Onverminderd de in artikel 4 georganiseerde procedures kan de Commissie de voorzitter machtigen om, na beraadslaging in het directiecomité, alle beslissingen te nemen, behalve van reglementaire aard, a) over aangelegenheden waarvoor de Commissie een vaste gedragslijn volgt en die geen nieuw onderzoek vergen alsook over minder belangrijke zaken of detailkwesties;b) waarbij hij, onverminderd de gangbare regels voor de voorbereiding en behandeling van dossiers en controles, om inlichtingen verzoekt op grond van een bijzondere wettelijke of reglementaire bepaling;c) over aangelegenheden die verband houden met het personeelsbeleid, uitgezonderd de aanstelling en bevordering van kaderpersoneel, alsook met het onroerend, materieel, administratief en financieel beheer van de Commissie. Wanneer de Commissie over individuele gevallen beraadslaagt, kan zij de voorzitter machtigen om, na beraadslaging in het directiecomité, aanvullende beslissingen te nemen over welbepaalde punten waarover zij een principiële beslissing heeft genomen.

De beslissingen die op grond van de overeenkomstig dit artikel verleende machtigingen worden genomen, worden ter kennis gebracht van de Commissie; dit mag periodiek geschieden.

Art. 7.Behalve als zij door of krachtens de wet daartoe is verplicht, is de Commissie bevoegd om zelf de besluiten, reglementen en circulaires die zij uitvaardigt, bekend te maken. Besluiten, reglementen en circulaires die niet worden bekendgemaakt, kunnen door alle belanghebbenden worden verkregen, tenzij de Commissie hun die ter kennis heeft gebracht.

De Commissie brengt haar beslissingen over individuele gevallen die haar zijn voorgelegd, ter kennis van de belanghebbenden, onverminderd het recht of de verplichting om die beslissingen bekend te maken zoals voorgeschreven door of krachtens de wet.

De Commissie beslist op welke wijze haar besluiten, reglementen, circulaires en beslissingen in voorkomend geval worden bekendgemaakt.

Art. 8.De overeenkomstig deze afdeling door de Commissie of door de voorzitter genomen beslissingen worden genotuleerd. Die notulen worden ter goedkeuring voorgelegd aan de Commissie tijdens een van haar eerstvolgende gewone vergaderingen en uiterlijk drie weken nadat die beslissingen zijn genomen.

Art. 9.Alle stukken die van de Commissie uitgaan en inzonderheid besluiten, reglementen, circulaires, kennisgevingen van beslissingen, notulen, uittreksels, kopies, betalingsopdrachten en alle briefwisseling, worden ondertekend door de voorzitter of, met uitzondering van besluiten, reglementen en circulaires, door de personen die hiertoe door hem zijn gemachtigd.

De Commissie treedt in rechtsvorderingen op als eiseres of verweerster, op vraag of op vordering van de voorzitter. Afdeling II. - De voorzitter

Art. 10.De voorzitter zit de Commissievergaderingen voor en neemt de hoge leiding waar van haar diensten evenals van haar administratief beheer, met naleving van de regels van afdeling III en IV. Als de voorzitter is verhinderd, wordt zijn functie waargenomen door het langst benoemde lid van de Commissie.

Art. 11.Met naleving van de regels van afdeling III en IV, ziet de voorzitter inzonderheid toe op a) de voorbereiding en het onderzoek, desgevallend op de wijze die hij bepaalt, van de dossiers en de vragen die aan de Commissie zijn gericht evenals op hun uiteenzetting voor de Commissie;b) het notuleren van de Commissievergaderingen;c) de uitvoering van de beslissingen van de Commissie;d) de voorbereiding van het jaarverslag over de werkzaamheden van de Commissie;e) de externe relaties met de Belgische autoriteiten en buitenlandse of internationale instellingen. Afdeling III. - Het directiecomité

Art. 12.Het directiecomité bestaat uit de voorzitter van de Commissie en de directeuren.

Art. 13.Het directiecomité wordt voorgezeten door de voorzitter en, als die verhinderd is, door de aanwezige directeur met de grootste anciënniteit.

Als een directeur verhinderd is, wordt die vervangen door een adjunct-directeur die hij binnen zijn directie daartoe aanwijst.

Het directiecomité kan alleen geldig beraadslagen als dit bestaat uit de voorzitter en ten minste twee directeuren of, als de voorzitter niet aanwezig is, ten minste drie directeuren.

Het directiecomité kan personeelsleden die hem in zijn beraadslagingen kunnen bijstaan, verzoeken om een vergadering volledig of gedeeltelijk bij te wonen.

Art. 14.Het directiecomité vergadert ten minste tweemaal per week op regelmatige dagen en uren. Het wordt bovendien samengeroepen door de voorzitter, op diens initiatief of op verzoek van ten minste één directeur.

De agenda wordt bij de oproeping meegedeeld.

Art. 15.De beraadslagingen van het directiecomité geschieden bij meerderheid van de aanwezige leden. Bij staking van stemmen is die van de voorzitter van de vergadering doorslaggevend.

Art. 16.De vergaderingen van het directiecomité worden genotuleerd.

De notulen worden hem binnen de week ter goedkeuring voorgelegd. Na goedkeuring worden zij ter informatie aan de Commissieleden meegedeeld.

Art. 17.In het algemeen staat het directiecomité de Commissie en de Commissievoorzitter bij in de beleidsvoering en het voorbereiden van de algemene krachtlijnen voor het optreden van de Commissie.

Inzonderheid en onverminderd de bevoegdheid van de Commissie, vervult het directiecomité de volgende opdrachten : a) het houdt toezicht op de lijst van punten die de voorzitter en de directeuren voornemens zijn op de agenda van de Commissievergaderingen te plaatsen, alsook van de dossiers die daarbij horen;b) met het oog op de voorbereiding van de Commissievergaderingen beraadslaagt het over de agenda en de dossiers die aan de Commissie zijn voorgelegd;wanneer het directiecomité over een punt geen eensgezindheid bereikt, wordt de Commissie op de hoogte gebracht van de verschillende standpunten die in het directiecomité aan bod zijn gekomen en relevant zijn voor de beraadslaging van de Commissie; c) het beraadslaagt over de voorstellen van beslissing zoals die aan de Commissieleden worden voorgelegd overeenkomstig de in artikel 4 geregelde procedures;d) op de gebieden zoals aangegeven in de machtigingen van de Commissie aan de voorzitter, beraadslaagt het over de voorstellen van beslissingen die de voorzitter moet nemen op grond van die machtigingen;e) het bestudeert de algemene of bijzondere vraagstukken en dossiers die hem door de voorzitter worden voorgelegd, op diens initiatief of op verzoek van één of meer directeuren;f) het beraadslaagt over het administratieve beleid, inzonderheid over personeelszaken, gebouwen, informatica of financiële aangelegenheden; daartoe kan het periodieke of occasionele verslagen opvragen; g) het stimuleert de samenwerking tussen directies en diensten en lost de problemen op waarop die samenwerking stuit, onder voorbehoud van finale arbitrage door de voorzitter wanneer die dat nodig acht.

Art. 18.De voorzitter en de leden van het directiecomité geven het comité alle relevante inlichtingen die zij ontvangen en die nuttig zijn voor de beleidsvoering van de Commissie.

Art. 19.Het directiecomité houdt de Commissie geregeld op de hoogte van de stand van zaken in de Commissie en inzonderheid over de externe relaties zoals bedoeld in artikel 11, littera e). Afdeling IV. - De directies en de organisatie van de diensten

Art. 20.De Commissie werft het personeel aan met een arbeidsovereenkomst en stelt zijn bezoldiging en aanvullende voordelen vast.

Art. 21.De diensten van de Commissie zijn in vier directies ingedeeld. De directeuren worden bijgestaan door adjunct-directeuren en andere medewerkers. Bij verhindering laten de directeuren zich, met de instemming van de voorzitter, vervangen door een adjunct-directeur uit hun directie.

De Commissie neemt voor de diensten alle overige organisatiemaatregelen om de goede uitvoering van haar opdrachten en de goede werking van de diensten te waarborgen.

Art. 22.Onverminderd artikel 21, tweede lid, is elke directeur verantwoordelijk voor de organisatie en de interne en externe werking van de diensten die hem zijn toevertrouwd alsook voor de courante externe relaties verbonden aan de werkzaamheden van zijn directie.

Art. 23.Onverminderd artikel 18 zorgen de voorzitter en de directeuren voor een onderlinge uitwisseling van alle informatie die nuttig is voor de behandeling van de zaken. Afdeling V. - Financiën

Art. 24.De Commissie stelt, na goedkeuring door de Minister van Financiën, een bedrijfsrevisor aan die niet is ingeschreven op de lijst van de door haar erkende revisoren en die geen functie uitoefent bij een onderneming die aan haar toezicht is onderworpen. Die revisor controleert en certificeert de rekeningen die aan de Commissie worden voorgelegd, de rekeningen die zij openbaar maakt en elk gegeven vermeld in de reglementering over het dekken van de werkingskosten van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen.

De inkomsten- en uitgavenrekeningen worden om de zes maanden aan de Commissie voorgelegd.

De Commissie sluit de rekeningen over het jaar af en beslist over de bestemming van het eventuele saldo, overeenkomstig de reglementering over het dekken van haar werkingskosten.

Na door de Commissie te zijn afgesloten, worden de rekeningen over het jaar voorgelegd aan de Minister van Financiën en bekendgemaakt in het jaarverslag van de Commissie.

Art. 25.De Commissieleden hebben recht op terugbetaling van hun reiskosten.

Art. 26.Het inrichtingsreglement van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen van 2 september 1935 wordt opgeheven op de publicatiedatum van het koninklijk besluit waarbij het onderhavige reglement wordt goedgekeurd.

Brussel, 27 januari 1998.

Voor de Commissie : De Voorzitter, J.-L. Duplat.

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 12 februari 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, Ph. MAYSTADT

^