gepubliceerd op 24 november 2003
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het tabaksbedrijf, houdende coördinatie van de collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de statuten van het fonds voor bestaanszekerheid "Sociaal Fonds van de tabaksindustrie" genoemd
11 SEPTEMBER 2003. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het tabaksbedrijf, houdende coördinatie van de collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de statuten van het fonds voor bestaanszekerheid "Sociaal Fonds van de tabaksindustrie" genoemd (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanzekerheid, inzonderheid op artikel 2;
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 januari 1989, gesloten in het Paritair Comité voor het tabaksbedrijf, tot vaststelling van de statuten van het "Sociaal Fonds van de tabaksverwerkende industrie", algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 3 juli 1990, gewijzigd bij de collectieve arbeidsovereenkomsten van 26 maart en 11 juni 1991, 8 juli 1993, 29 maart en 23 juni 1995, 7 mei 1997 en 4 mei 1999, respectievelijk algemeen verbindend verklaard bij de koninklijke besluiten van 19 mei 1994, 15 juli 1994, 30 mei 1996, 10 augustus 1998 en 26 september 2000;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het tabaksbedrijf;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het tabaksbedrijf, houdende coördinatie van de collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de statuten van het fonds voor bestaanszekerheid "Sociaal Fonds van de tabaksindustrie" genoemd.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Athene, 11 september 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Koninklijk besluit van 3 juli 1990, Belgisch Staatsblad van 15 augustus 1990.
Koninklijk besluit van 19 mei 1994, Belgisch Staatsblad van 13 juli 1994.
Koninklijk besluit van 15 juli 1994, Belgisch Staatsblad van 9 november 1994.
Koninklijk besluit van 30 mei 1996, Belgisch Staatsblad van 17 juli 1996.
Koninklijk besluit van 10 augustus 1998, Belgisch Staatsblad van 14 oktober 1998.
Koninklijk besluit van 26 september 2000, Belgisch Staatsblad van 28 oktober 2000.
Bijlage Paritair Comité voor het tabaksbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2001 Coördinatie van de collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de statuten van het fonds voor bestaanszekerheid "Sociaal Fonds van de tabaksverwerkende industrie" genoemd (Overeenkomst geregistreerd op 19 december 2001 onder het nummer 60384/CO/133) Artikel. 1. De statuten van het fonds voor bestaanszekerheid genaamd "Sociaal Fonds van de tabaksverwerkende industrie", zoals zij werden vastgesteld bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 januari 1989 van het Paritair Comité voor het tabaksbedrijf en haar latere wijzigingen, worden gecoördineerd overeenkomstig de hierna opgestelde tekst.
Art. 2.De collectieve arbeidsovereenkomst van 20 januari 1989 van het Paritair Comité voor het tabaksbedrijf tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid genaamd "Sociaal Fonds van de tabaksverwerkende industrie" en tot vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 3 juli 1990 en de collectieve arbeidsovereenkomsten tot wijziging van voormelde collectieve arbeidsovereenkomst van 20 januari 1989, worden opgeheven. HOOFDSTUK I. - Benaming, zetel en doelstelling a) Benaming Art.3. Er wordt een fonds voor bestaanszekerheid opgericht in de tabaksnijverheid, genaamd "Sociaal Fonds van de tabaksindustrie". b) Zetel Art.4. De maatschappelijke zetel van het fonds is gevestigd in de Brusselse agglomeratie. Hij kan bij beslissing van het Paritair Comité voor het tabaksbedrijf overgebracht worden naar elke andere plaats in België. c) Doelstelling Art.5. Het Fonds heeft tot doel : 1. een premie alsmede een bestaanszekerheidsvergoeding toe te kennen aan de werknemers bedoeld in artikel 6, b);2. de bijdragen te innen nodig voor de werking van het fonds;3. de uitwerking van de voordelen te verzekeren;4. de vorming en voorlichting van de werknemers, bedoeld in artikel 6, c), te bevorderen in uitvoering van artikel 7 van het interprofessioneel akkoord van 15 juni 1971;5. een premie toe te kennen aan de gesyndiceerde werknemers in brugpensioen;6. de verplichtingen na te leven die voortvloeien uit ondernemingsovereenkomsten, gesloten ingevolge herstructurering, collectief ontslag of sluiting en overgedragen aan het sociaal fonds. HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied
Art. 6.Deze statuten zijn van toepassing : a) op de werkgevers die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor het tabaksbedrijf;b) op de werknemers lid van één der werknemersorganisaties, op 1 januari 2001 in het Paritair Comité voor het tabaksbedrijf vertegenwoordigd, die door de werkgevers tewerkgesteld worden die onder de bevoegdheid vallen van dit Paritair Comité;c) op de werknemers lid van één der werknemersorganisaties in het Paritair Comité voor het tabaksbedrijf vertegenwoordigd, die zetelen als effectief of plaatsvervangend lid, hetzij in de ondernemingsraad, hetzij in het comité voor preventie en bescherming op het werk, hetzij in de syndicale afvaardiging. Indien het door de omstandigheden gewettigd is kunnen sommige militanten en/of werknemers door de eerder vernoemde organisaties aangeduid worden.
Onder "werknemers" wordt verstaan : de arbeiders en arbeidsters. HOOFDSTUK III. - Rechthebbenden, toekennings- en betalingsmodaliteiten a) Rechthebbenden Art.7. § 1. Alle werknemers bedoeld in artikel 6, b), hebben zonder onderscheid onder de hiernavolgende voorwaarden recht op een jaarlijkse premie die is vastgesteld op 114,03 EUR in 2001 en op 116,51 EUR vanaf 2002.
Deze bedragen kunnen bij beslissing van het Paritair Comité voor het tabaksbedrijf worden gewijzigd. De premie wordt verleend op basis van een twaalfde van de volledige premie en dit voor iedere maand of begonnen maand waarin de rechthebbende, ingevolge een arbeidsovereenkomst voor werknemers, in een onderneming uit de tabaksnijverheid, gebonden is. § 2. De tijdens het dienstjaar van het fonds gepensioneerde of bruggepensioneerde rechthebbenden, alsmede de erfgenamen van een overleden rechthebbende, hebben recht op de volledige premie bedoeld in de eerste paragraaf, voorzover de betrokken werknemers tot op de datum van pensionering, brugpensionering of overlijden aan de in artikel 6 bedoelde toekenningsvoorwaarden voldoen. § 3. De werknemers die hun beroepsloopbaan onderbreken op basis van de bestaande wetgeving behouden tijdens de duur van deze onderbreking het recht op de premie. § 4. De werknemers bedoeld in artikel 6, b), van de huidige overeenkomst die op brugpensioen zijn gegaan uiterlijk tijdens het kalenderjaar 1999, hebben recht in 2001 op een premie van 14,87 EUR op basis van het kalenderjaar 2000.
Vanaf de uitkering in 2002 hebben de werknemers die op brugpensioen zijn gegaan uiterlijk tijdens het kalenderjaar 2000, op basis van het kalenderjaar 2001, recht op een premie van 17,35 EUR.
Art. 8.Om recht te hebben op de premie, bedoeld in artikel 7, moeten de werknemers ononderbroken, sinds de eerste dag van het lopende dienstjaar van het fonds bij een der werknemersorganisaties, op 1 januari 2001 in het Paritair Comité voor het tabaksbedrijf vertegenwoordigd, aangesloten geweest zijn.
In afwijking van de bepalingen van het vorige lid kan de premie worden toegekend aan de werknemers die voor de eerste maal in de loop van het dienstjaar door een arbeidsovereenkomst verbonden zijn.
Deze werknemers moeten, om van de premie te kunnen genieten, ten laatste de dertigste dag volgend op hun tewerkstelling, van een in het eerste lid bedoelde werknemersorganisatie lid zijn.
Art. 9.Onder dezelfde voorwaarden als bepaald in artikel 8 hebben de in artikel 6, b), bedoelde werknemers, daarenboven recht op een bestaanszekerheidsvergoeding per dag die als volgt is vastgesteld : a) voor de werknemers van 21 jaar en meer of voor de werknemers met gezinslast : 2,48 EUR gedurende 75 werkloosheidsdagen per jaar;b) voor alle andere categorieën werknemers : 1,74 EUR gedurende 75 werkloosheidsdagen per jaar.
Art. 10.Vorming en voorlichting § 1. De werknemersorganisaties die cursussen of seminaries inrichten ter vervolmaking van de economische, sociale en technische kennis van de in artikel 4, c) bedoelde werknemers, zullen de werkgevers, zo deze cursussen of seminaries samenvallen met de normale werkuren, minstens 2 weken vooraf schriftelijk verwittigen van de aanduiding van de werknemers die eraan deelnemen. Bij de aanduiding tot deelneming aan de cursussen of seminaries zal zo veel mogelijk rekening gehouden worden met het normale verloop van de productie. § 2. Het aantal afwezigheidsdagen om deel te nemen aan cursussen of seminaries mag maximaal vijf werkdagen bedragen per jaar en per mandaat in de ondernemingsraad, het comité voor preventie en bescherming op het werk, of de syndicale afvaardiging. § 3. De werkgevers zullen op het ogenblik waarop sommige werknemers aan de bij § 1 bedoelde cursussen of seminaries deelnemen aan ieder van hen het normale loon uitkeren en het bedrag ervan terugvorderen bij het sociaal fonds.
Het fonds zal deze bedragen aanrekenen op de forfaitaire bedragen voorzien voor de syndicale vorming in de begroting, zijnde 19.831,48 EUR per vakbondsorganisatie en opgenomen in de boekhouding; de uitvoeringsmodaliteiten hiervan worden door de raad van beheer van het fonds vastgesteld.
De dagen afwezigheid naar aanleiding van de gevolgde cursussen of seminaries worden wat de driemaandelijkse aangifte aan de sociale zekerheid betreft, aanzien als gewerkte dagen. § 4. Ieder geschil betreffende de toepassing van de huidige overeenkomst zal op verzoek van de meeste gerede partij kunnen worden voorgelegd aan de raad van beheer van het sociaal fonds van de tabaksverwerkende industrie.
Art. 11.De raad van beheer bepaalt de wijze waarop de voordelen bedoeld bij de artikelen 7, 9 en 10 worden uitgekeerd.
In geen geval mag de betaling van deze voordelen aan de werknemers afhankelijk gesteld worden van de storting der bijdragen, door de werkgevers verschuldigd. HOOFDSTUK IV. - Beheer
Art. 12.Het fonds wordt beheerd door een raad van beheer, paritair samengesteld uit vier werkgevers- en vier werknemersvertegenwoordigers.
De leden van de raad van beheer worden door het Paritair Comité voor het tabaksbedrijf onder de gewone of plaatsvervangende leden van dit comité aangewezen.
Hun mandaat eindigt wanneer zij ophouden lid te zijn van het paritair comité. In dit geval worden zij vervangen door een lid van het paritair comité, behorende tot dezelfde groep als het lid wiens mandaat een einde nam.
Art. 13.Het paritair comité gaat ieder jaar over tot de aanduiding van de voorzitter van het sociaal fonds die eventueel ook buiten dit comité kan gekozen worden.
Het kiest tevens elk jaar, onder de leden, twee ondervoorzitters, de ene aangeduid door de groep van de werknemers, de andere door de groep van de werkgevers.
Indien de voorzitter verhinderd is, oefenen de twee ondervoorzitters beurtelings zijn functie uit.
Art. 14.De raad van beheer vergadert op bijeenroeping van de voorzitter.
De voorzitter is ertoe gehouden de raad bijeen te roepen telkens wanneer tenminste twee leden van de raad van beheer erom verzoeken.
De oproepingen vermelden de agenda.
De notulen van de vergaderingen worden opgesteld door de secretaris, aangewezen door de raad van beheer, en ondertekend door degene die de vergadering heeft voorgezeten.
Uittreksels uit deze verslagen worden ondertekend door de voorzitter of door twee beheerders.
De beslissingen worden genomen met eenparigheid van stemmen der aanwezige leden.
De stemming is geldig op voorwaarde dat eraan deelgenomen wordt door tenminste één lid van elke in de raad van beheer vertegenwoordigde organisatie en op voorwaarde dat het ter stemming gebrachte punt uitdrukkelijk vermeld werd op de agenda van de bijeenroeping der vergadering.
Art. 15.De raad van beheer heeft tot opdracht het fonds te beheren en alle maatregelen te treffen die nodig blijken voor zijn goede werking.
Hij bezit de meest uitgebreide bevoegdheden voor het beheer en het besturen van het fonds.
De raad van beheer treedt in rechte op in naam van het sociaal fonds en op vervolging en benaarstiging van de voorzitter of van een beheerder daartoe gemachtigd.
De raad van beheer kan bijzondere bevoegdheden overdragen aan één of meer zijner leden of zelfs aan derden.
Voor alle handelingen andere dan die waarvoor de raad bijzondere opdrachten heeft gegeven, volstaat de gezamenlijke handtekening van twee beheerders, één van iedere groep opdat het Fonds geldig vertegenwoordigd zou zijn tegenover derden, zonder dat deze beheerders van enige beraadslaging of machtiging moeten laten blijken.
De beheerders zijn slechts verantwoordelijk voor de uitvoering van hun mandaat en zij gaan, ten opzichte der verbintenissen van het fonds, geen enkele persoonlijke verplichting aan ten gevolge van hun beheer.
Art. 15bis.Ieder kwartaal maken de werkgevers een lijst over aan het sociaal fonds van de werknemers, ontslagen om economische redenen.
De werkgevers verbinden zich ertoe deze lijsten te raadplegen vooraleer tot nieuwe aanwervingen, ook tijdelijke van welke aard ook, over te gaan teneinde na te gaan of op deze lijsten mogelijke kandidaten voorkomen die bij voorkeur zullen worden aangeworven, indien alle nodige voorwaarden zijn vervuld.
De raad van beheer van het sociaal fonds staat in voor de controle op deze maatregel tot raadpleging. HOOFDSTUK V. - Financiering
Art. 16.Het fonds beschikt over de bijdragen verschuldigd door de in artikel 6, a), bedoelde werkgevers.
Art. 17.De bijdrage van de werkgevers is vastgesteld op 0,0868 EUR inbegrepen de 0,0012 EUR bestemd voor vorming en voorlichting, per arbeids- of hiermee gelijkgesteld uur, zoals voorzien in het stelsel van de sociale zekerheid, uitbetaald aan de werknemers.
Art. 18.§ 1. De bijdragen worden door het fonds geïnd. § 2. Het sociaal fonds zal de geïnde bijdragen voor vorming en voorlichting verdelen onder de werknemersorganisaties, die op 1 januari 2001 in het Paritair Comité voor het tabaksbedrijf vertegenwoordigd zijn.
Art. 19.De bijdragen zijn elk kwartaal door de werkgevers verschuldigd. De verschuldigde sommen voor elk verlopen kwartaal moeten, binnen de termijn bepaald voor de betaling van de sociale zekerheidsbijdragen, door de werkgevers gestort worden op de door de raad van beheer aangeduide bankrekening.
Art. 20.De werkgever stuurt per kwartaal en binnen dezelfde als in vorig artikel voorziene termijn, een aangifte ter staving van de verschuldigde bijdragen aan het fonds en dit op formulieren verstrekt door het sociaal fonds.
Art. 21.Vanaf de eerste dag van de derde maand volgend op het kwartaal waarop de bijdragen betrekking hebben, is de werkgever verplicht een verhoging van 10 pct. op het bedrag der verschuldigde bijdrage te betalen, verhoogd met verwijlinteresten van 5 pct. op hetzelfde bedrag, zonder dat hiervoor een ingebrekestelling vereist is.
De raad van beheer mag, met inachtneming van bijzondere omstandigheden, van deze verhoging en deze verwijlinteresten, kwijtschelding verlenen.
Art. 22.Onverminderd de toepassing van artikel 14 van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, kan het bedrag der bijdragen slechts worden gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in het Paritair Comité voor het tabaksbedrijf en algemeen verbindend worden verklaard bij koninklijk besluit. HOOFDSTUK VI. - Begroting en rekeningen
Art. 23.Het dienstjaar neemt een aanvang op 1 januari en sluit op 31 december.
Art. 24.Ieder jaar, uiterlijk tijdens de maand maart, wordt de begroting voor het volgend jaar ter goedkeuring aan het Paritair Comité voor het tabaksbedrijf voorgelegd.
Art. 24bis.Tijdens de maand maart 2003 zal de raad van beheer een evaluatie opmaken van de reële kosten van de syndicale vorming waarvan de betalingswijze is voorzien bij artikel 10, § 3.
Indien nodig zullen partijen hierover overleg plegen.
Art. 25.§ 1. Op 31 december worden de rekeningen van het afgelopen jaar afgesloten.
De raad van beheer evenals de revisoren of accountants aangewezen door het Paritair Comité voor het tabaksbedrijf bij toepassing van artikel 12 van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid en het koninklijk besluit van 15 januari 1999 betreffende de boekhouding en de jaarrekening met betrekking tot de Fondsen voor bestaanszekerheid, brengen jaarlijks ieder een schriftelijk verslag uit over hun opdracht tijdens het afgelopen jaar. § 2. De balans samen met de schriftelijke jaarlijkse verslagen vermeld in § 1 dienen, uiterlijk tijdens de maand mei aan het Paritair Comité voor het tabaksbedrijf ter goedkeuring te worden voorgelegd. HOOFDSTUK VII. - Bijzondere bepalingen
Art. 26.§ 1. Teneinde de verplichtingen te waarborgen, voortvloeiende uit ondernemingsovereenkomsten gesloten ingevolge herstructurering, collectieve afvloeiing of sluiting, kunnen de betrokken ondernemingen de vorenvernoemde verplichtingen overdragen aan het sociaal fonds. § 2. De raad van beheer van het sociaal fonds beslist met eenparigheid van stemmen over de aanvaarding van de overdracht teneinde de verplichtingen na te leven, onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat de betrokken onderneming zich ertoe verbindt vóór de overdracht van de verplichtingen, het totale bedrag dat de verplichting dekt, te storten aan het sociaal fonds. § 3. De raad van beheer bepaalt met eenparigheid van stemmen de uitvoeringsmodaliteiten van de na te leven verplichtingen. § 4. Als financiële tegemoetkoming in de administratieve onkosten, wordt 1,5 pct. aangerekend na verloop van ieder burgerlijk jaar, op het resterende saldo van het gestorte kapitaal zoals omschreven in § 2.
Art. 27.§ 1. Bij eventuele ontbinding en vereffening zoals omschreven in de artikelen 28 en volgende hierna vermeld, blijft het resterende kapitaal, gestort onder de voorwaarden van artikel 26, voorbehouden aan de na te leven verplichtingen in tegenstelling met de artikelen 28 en volgende en kunnen deze gelden niet worden vermengd met de financieringsmiddelen voorzien in de artikelen 16 tot en met 22 van onderhavige overeenkomst". § 2. De vereffenaars zullen instaan voor de uitvoering van de verplichtingen tot het einde van de voorziene termijnen. HOOFDSTUK VIII. - Ontbinding en vereffening
Art. 28.Het sociaal fonds kan op ieder ogenblik bij eenparige beslissing van het Paritair Comité voor het tabaksbedrijf ontbonden worden.
Zo de Raad van Beheer van het Sociaal Fonds in de onmogelijkheid wordt geplaatst zijn mandaat uit te oefenen, namelijk ingevolge een onoplosbaar meningsverschil, wordt hij binnen de drie maanden door het Paritair Comité voor het tabaksbedrijf in gebreke gesteld.
Indien binnen de drie maanden na de ingebrekestelling de raad van beheer nog steeds in dezelfde onmogelijkheid verkeert, wordt het sociaal fonds automatisch als ontbonden beschouwd.
Het paritair comité wijst de vereffenaars aan en bepaalt hun machten en vergoedingen, mits naleving van artikel 25 vorengenoemd.
Art. 29.In geval van vrijwillige ontbinding van het sociaal fonds zal het Paritair Comité voor het tabaksbedrijf beslissen over de bestemming van de goederen en waarden van dit fonds, rekening houdende met artikel 27 vorengenoemd.
Na aanzuivering van het eventueel passief zal het saldo, na de ontbinding slechts mogen aangewend worden overeenkomstig het doel waarvoor het ontbonden sociaal fonds werd opgericht.
Art. 30.Overgangsmaatregelen De artikelen of onderdelen ervan die de eerste rij en de vierde kolom van de volgende rij(en) van onderstaande tabel worden vermeld, hebben betrekking op deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Voor de bedragen die in euro vermeld in de tweede kolom van de tabel gelden vanaf de dag van inwerkintreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst tot 31 december 2001 de bedragen die in Belgische frank worden vermeld in de derde kolom.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 31.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2001 en is gesloten voor onbepaalde duur.
Ieder der contracterende partijen kan onderhavige overeenkomst opzeggen, mits een opzeggingstermijn van drie maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het tabaksbedrijf en aan elk der contracterende partijen.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 11 september 2003.
De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE