gepubliceerd op 15 januari 2003
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 maart 2002, gesloten in het Paritair Subcomité voor de vezelcement, betreffende toepassingsmodaliteiten tijdskrediet
11 NOVEMBER 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 maart 2002, gesloten in het Paritair Subcomité voor de vezelcement, betreffende toepassingsmodaliteiten tijdskrediet (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de vezelcement;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 11 maart 2002, gesloten in het Paritair Subcomité voor de vezelcement, betreffende toepassingsmodaliteiten tijdskrediet.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 11 november 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de vezelcement Collectieve arbeidsovereenkomst van 11 maart 2002 Toepassingsmodaliteiten tijdskrediet (Overeenkomst geregistreerd op 4 april 2002 onder het nummer 61918/CO/106.03)
Artikel 1.De huidige collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden en werksters, hierna werknemers genoemd, van de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de vezelcement.
Ploegenarbeid
Art. 2.De werknemers, die gewoonlijk tewerkgesteld zijn in ploegen of in cycli in een arbeidsregeling gespreid over 5 of meer dagen, zoals bepaald in artikel 6, § 2, van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van de Nationale Arbeidsraad, hebben recht op een 1/5de loopbaanvermindering.
De nadere regels en toepassingsmodaliteiten worden op ondernemingsvlak vastgelegd.
Art. 3.De voltijdse werknemers van 50 jaar en ouder, die gewoonlijk tewerkgesteld zijn in ploegen of in cycli in een arbeidsregeling gespreid over 5 of meer dagen, zoals bepaald in artikel 9, § 2, van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van de Nationale Arbeidsraad, hebben recht op een 1/5 de loopbaanvermindering.
De nadere regels en toepassingsmodaliteiten worden op ondernemingsvlak vastgelegd.
Organisatieregels
Art. 4.In toepassing van de artikelen 15, § 2, 16 en 17 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van de Nationale Arbeidsraad, moet op ondernemingsvlak worden overeengekomen hoe "dienst en/of afdeling" gedefinieerd worden; en wordt concreet het voorkeur- en planningsmechanisme, inclusief de toegepaste percentages uitgewerkt.
Duur van het tijdskrediet
Art. 5.In toepassing van artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 juni 2001 van het Paritair Subcomité voor de vezelcement betreffende het nationaal akkoord voor de jaren 2001-2002, wordt overeengekomen dat de duur van uitoefening van het recht op tijdskrediet verlengd wordt tot 5 jaar over de gehele loopbaan voor zover er op vlak van de betrokken ondernemingen een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten werd, zoals bedoeld in de artikelen 2, 3 en 4 van de huidige collectieve arbeidsovereenkomst.
Duurtijd
Art. 6.Deze overeenkomst is gesloten voor onbepaalde tijd. Zij heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2002. Zij kan op verzoek van de meest gerede ondertekenende partij geheel of gedeeltelijk worden herzien of opgezegd mits inachtneming van een opzegtermijn van zes maanden.
De organisatie die het initiatief tot herziening of opzegging neemt, moet de redenen ervan aangeven en voorstellen tot amendering indienen.
De andere organisaties verbinden zich ertoe deze binnen een maand na ontvangst ervan te bespreken.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 11 november 2002.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX