Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 11 november 2002
gepubliceerd op 25 december 2002

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 december 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de non-ferro metalen, betreffende de vervoerskosten

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2002013272
pub.
25/12/2002
prom.
11/11/2002
ELI
eli/besluit/2002/11/11/2002013272/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

11 NOVEMBER 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 december 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de non-ferro metalen, betreffende de vervoerskosten (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden van de non-ferro metalen;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 17 december 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de non-ferro metalen, betreffende de vervoerskosten.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 11 november 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bedienden van de non-ferro metalen Collectieve arbeidsovereenkomst van 17 december 2001 Vervoerskosten (Overeenkomst geregistreerd op 11 maart 2002 onder het nummer 61407/CO/224) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied - Voorwerp

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de ondernemingen die afhangen van het Paritair Comité voor de bedienden van de non-ferro metalen, evenals op de gebaremiseerde en baremiseerbare bedienden die zij tewerkstellen en waarvan de jaarlijkse brutobezoldiging, berekend volgens de criteria van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen zoals deze golden voor 1 april 2001 (opgenomen in bijlage 1 bij deze collectieve arbeidsovereenkomst), niet meer bedraagt dan 38.423,50 EUR. Deze loongrens is niet van toepassing op de bedienden die gebruik maken van het gemeenschappelijk openbaar vervoer.

Op 1 juli 2002 wordt de loongrens gebracht op 42.141,90 EUR. Deze loongrens is gekoppeld aan het viermaandelijks gemiddelde van de gezondheidsindex van april 2001 (107,10 basis 1996 = 100) en wordt aangepast volgens de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 juli 1997 betreffende de koppeling van de wedden aan het prijsindexcijfer bij comsumptie.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst regelt de modaliteiten van de tegemoetkoming van de ondernemingen in de verplaatsingskosten van het bediendenpersoneel. HOOFDSTUK II Tegemoetkoming van de werkgever in de vervoerkosten

Art. 2.Wat betreft het vervoer georganiseerd door de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen, wordt de tegemoetkoming van de ondernemingen in de kosten van het gebruikte vervoerbewijs berekend op basis van het barema dat is opgenomen in bijlage van het koninklijk besluit dat getroffen wordt in uitvoering van de wet van 27 juli 1962 tot vaststelling van het bedrag van de werkgeversbijdrage in het verlies geleden door de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen ingevolge de uitgifte van abonnementen voor werklieden en bedienden (Belgisch Staatsblad van 31 juli 1962).

Art. 3.Wanneer de werknemer beroep doet op een ander vervoermiddel dan de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen of gebruik maakt van meerdere vervoermiddelen, wordt de tegemoetkoming van de onderneming eveneens berekend op basis van het barema dat is opgenomen in bijlage van het koninklijk besluit dat getroffen wordt in uitvoering van de wet van 27 juli 1962 tot vaststelling van het bedrag van de werkgeversbijdrage in het verlies geleden door de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen ingevolge de uitgifte van abonnementen voor werklieden en bedienden, voor het aantal kilometers dat overeenkomt met de afstand tussen de verblijfplaats van de werknemer en de onderneming.

Wanneer deze afstand minder dan 3 km bedraagt, wordt per kilometer een forfaitaire vergoeding toegekend gelijk aan één derde van het bedrag voor 3 km voorkomend in het voornoemde barema.

Art. 4.Wanneer de werknemer gedurende een gehele kalendermaand gebruik maakt van de fiets voor de volledige afstand tussen zijn verblijfplaats en de onderneming wordt de tegemoetkoming van de onderneming berekend op de integrale som van de prijs van een treinkaart op maandbasis.

Vanaf 1 januari 2002 wordt deze tegemoetkoming berekend op 140 pct. van de prijs van een treinkaart op maandbasis.

Wanneer de afstand tussen de verblijfplaats van de werknemer en de onderneming minder dan 3 km bedraagt, wordt per kilometer een forfaitaire vergoeding toegekend gelijk aan één derde van het bedrag voor 3 km voorkomend in het barema.

Indien de werkgever vanwege de bediende misbruik van het stelsel voorzien door dit artikel zou vaststellen, behoudt hij zich het recht voor zijn tegemoetkoming te beperken tot dit voorzien bij artikel 3.

Indien blijkt dat voormelde regeling tot misbruiken leidt, kan de meest gerede partij deze opnieuw bespreekbaar maken op het niveau van het paritair comité.

Art. 5.De onderneming die aan de bediende in de loop van een kalenderjaar een fietsvergoeding zoals voorzien bij artikel 4 heeft betaald, wordt hem in de loop van het 1e kwartaal van het volgend kalenderjaar een fiscaal attest overhandigen zoals voorzien in bijlage 2 aan deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 6.Voor de toepassing van artikelen 3 en 4 wordt de berekening van de afstand in gemeenschappelijk overleg bepaald in elke onderneming om rekening te houden met de geografische bijzonderheden.

Art. 7.Wanneer de werknemer gebruik maakt van het openbaar vervoer en de prijs van het vervoer een eenheidsprijs is, wordt de bijdrage van de ondernemingen, ongeacht de afstand, forfaitair vastgesteld op 56 pct. van de werkelijke prijs betaald door de werknemer. HOOFDSTUK III. - Door de onderneming georganiseerd vervoer, voor het volledige of een gedeelt van het traject met of zonder financiele deelneming van de werknemer

Art. 8.Wanneer het vervoer door de onderneming wordt georganiseerd, voor het volledige of een gedeelte van het traject, met of zonder financiële deelneming van de werknemer, wordt de tegemoetkoming van de onderneming berekend op basis van de totale afstand tussen de verblijfplaats en de onderneming, door, van het overeenkomstig artikel 2 of 7 berekend bedrag, de kosten af te trekken die de onderneming draagt voor het vervoer dat zij organiseert.

Deze operatie kan geen negatief resultaat opleveren. HOOFDSTUK IV. - Behoud van de meer gunstige toestanden

Art. 9.De gunstiger toestanden die voordien reeds bestonden in bepaalde ondernemingen blijven in hun huidige vorm behouden voor de betrokken werknemers. HOOFDSTUK V. - Betalingsmodaliteiten van de tegemoetkoming

Art. 10.De tegemoetkoming van de onderneming wordt slechts toegekend voor de dagen van aanwezigheid op het werk.

Indien de werknemer houder is van een abonnement, kan hij ook de tegemoetkoming genieten voor de afwezigheidsdagen voorzover deze dagen vallen in de geldigheidsperiode van het abonnement en hij de terugbetaling ervan niet kan bekomen.

Art. 11.De directie van de onderneming kan overgaan tot de verificaties die zij noodzakelijk zal achten om haar tegemoetkoming te rechtvaardigen en kan van de werknemer alle documenten bekomen die hiervoor nuttig zijn.

Art. 12.De tegemoetkoming van de ondernemingen wordt minstens eens per maand vereffend. HOOFDSTUK VI. - Slotbepaling

Art. 13.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 17 december 2001 en is gesloten voor onbepaalde duur. Zij kan door elk van de ondertekenende partijen worden opgezegd met een opzegging van drie maanden. De opzegging wordt betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité en aan elk van de ondertekenende organisaties.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 10 juli 1997 gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de non-ferro metalen betreffende de vervoerkosten.

Zij vervangt eveneens de bepalingen van hoofdstuk 5, artikelen 19, 20 en 21 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de non-ferro metalen, betreffende het sectoraal akkoord 2001-2002.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 11 november 2002.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

Bijlage 1 bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 december 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de non-ferro metalen betreffende de vervoerskosten Criteria voor de berekening van het bedrag van de loongrens toepasselijk op het bediendenpersoneel, vermeld in artikel 1 van huidige collectieve arbeidsovereenkomst De raming van de jaarlijkse brutobezoldiging moet omvatten : 1. de vaste elementen : de maandelijkse brutowedde, inbegrepen de eventuele bijkomende wedden, zoals onder meer de vergoeding voor de kennis en het gebruik van beide landstalen, hierbij rekening gehouden met het beweeglijk gedeelte toegekend in functie van het indexcijfer van de consumptieprijzen.Het jaarlijks brutobedrag wordt bekomen door de vaste elementen, die betrekking hebben op de eerste maand waarvoor het sociaal abonnement wordt gevraagd, te vermenigvuldigen met 12, zelfs indien de bediende geen 12 maanden werkt; 2. de veranderlijke elementen : a) per maand : commissieloon, premies, overuren, enz. Hier gelden de brutocijfers voor de laatste 12 maanden. Indien de bediende geen 12 maanden heeft gewerkt, wordt het in aanmerking te nemen bedrag bekomen door het maandgemiddelde voor de effectief gewerkte maanden, te vermenigvuldigen met 12; b) per jaar : commissielonen, premies, 13e maand en andere toelagen die sommige werkgevers eens of meermaals per jaar aan hun personeel toekennen, ingevolge overeenkomst of gebruik. De brutobedragen toegekend gedurende de laatste 12 maanden moeten bij de jaarlijkse brutobedragen, waarvan sprake onder 1. en 2., a) , worden gevoegd.

De raming van de jaarlijkse brutobezoldiging moet niet omvatten : 1. de toelagen van sociale aard, zoals : haard- en standplaatstoelage, kindergeld, vakantiegeld;2. de bedragen toegekend als vergoeding voor bepaalde kosten (reiskosten, representatiegelden, enz);3. pensioenen van allerlei aard. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

Bijlage 2 bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 december 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de non-ferro metalen betreffende de vervoerskosten Fiscaal attest inkomsten jaar . . . . . betreffende fietsgebruik voor woon-werkverkeer Ik ondergetekende, (naam, voornaam, woonplaats van de werknemer) . . . . . . . . . . , werknemer bij (naam, adres van de werkgever) . . . . . . . . . . , verklaar hierbij op eer dat ik voor een totaal van . . . . . dagen in de periode van . . . . . tot . . . . . , de afstand van mijn woonplaats naar de werkplaats, zijnde . . . . . km, per fiets heb afgelegd.

Datum . . . . .

Handtekening van de werknemer . . . . .

Ik ondergetekende, (naam, adres van de werkgever) . . . . . . . . . . , bevestig dat de afstand van de woonplaats van (naam, voornaam, woonplaats van de werknemer) . . . . . . . . . . naar de werkplaats . . . . . km bedraagt, en dat de werkgever op basis van de verklaring van de betrokken werknemer, hem een tussenkomst in de vervoerskosten per fiets betaald heeft gelijk aan . . . . . BEF/EUR per dag, zoals voorzien bij de CAO van 17 december 2001 betreffende de vervoerskosten gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de non-ferro metalen, zijnde een totaal van . . . . . BEF/EUR voor het jaar . . . . . .

Datum . . . . .

Handtekening van de werkgever . . . . .

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 11 novembre 2002.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

Bijlage 3 bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 december 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de non-ferro metalen betreffende de vervoerskosten De bedragen van 38.423,50 EUR en 42.141,90 EUR vermeld in artikel 1 stemmen overeen met 1 550 000 BEF en 1 700 000 BEF. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 11 november 2002.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^