Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 11 mei 2003
gepubliceerd op 21 mei 2003

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten, betreffende de bevordering van de werkgelegenheid en tot vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor de werklieden van de bewakingsdiensten in de privé-sector

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2003012239
pub.
21/05/2003
prom.
11/05/2003
ELI
eli/besluit/2003/05/11/2003012239/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

11 MEI 2003. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten, betreffende de bevordering van de werkgelegenheid en tot vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor de werklieden van de bewakingsdiensten in de privé-sector (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten, betreffende de bevordering van de werkgelegenheid en tot vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor de werklieden van de bewakingsdiensten in de privé-sector.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 11 mei 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bewakingsdiensten Collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2001 Werkgelegenheid en vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor de werklieden van de bewakingsdiensten in de privé-sector (Overeenkomst geregistreerd op 28 september 2001 onder het nummer 58999/CO/317) Collectieve arbeidsovereenkomst ter bevordering van de werkgelegenheid, gesloten in toepassing van het protocolakkoord van 16 mei 2001 en van het interprofessioneel akkoord 2001-2002 HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten en heeft directe uitwerking. § 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op alle bewakingsondernemingen die een activiteit uitoefenen op Belgisch grondgebied, ongeacht het feit of hun zetel zich in België of in het buitenland bevindt. § 3. Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "ondernemingen" verstaan : de ondernemingen die voor rekening van derden bewakingsdiensten verrichten, met uitzondering van de militaire basissen, en onder "werklieden" : de werklieden en werksters. HOOFDSTUK II. - Beroepenclassificatie Bewakingsdiensten voor rekening van derden

Art. 2.De werklieden die zijn tewerkgesteld in de ondernemingen die, voor rekening van derden, bewakingsdiensten verrichten, worden in negen categorieën ingedeeld, rekening houdend met de aard van de uitgevoerde werken, de beroepsbekwaamheid en de graad van zelfstandigheid en verantwoordelijkheid bij de uitvoering van de taken welke hun worden toevertrouwd.

Worden beschouwd als : 1. Bewakingsagent A : de agent-werkman die tot hoofdtaak heeft ter plaatse algemene bewakingsopdrachten uit te voeren en die hierbij eventueel gebruik maakt van manuele of elektronische middelen en/of een bewakingshond. Zijn functie houdt onder meer in : - preventieve ronden/preventieve opdrachten uitvoeren ter voorkoming van beschadigingen en/of vandalisme op de post die hem is toegewezen (water, brand, enz....); - controleronden uitvoeren op de plaats of in de onderneming die dient bewaakt te worden; - controle uitoefenen op het in- en uitgaan van personen of goederen, met of zonder controlescherm, aan de hand van een lijst van de verplaatsingen; - controle uitoefenen over de verkoopoppervlakten; - antwoorden op binnenkomende telefoonoproepen en overbrengen van boodschappen; - uitvoeren van eenvoudige administratieve taken en van de taak van portier (invullen van documenten, begeleiden van bezoekers,...); - uitvoeren van gemakkelijke handenarbeid die samengaat met zijn algemene bewakingsopdracht (zoals het onderhoud van zijn wachtlokaal); - de opdracht van fondsenbewerker uitvoeren, met de volgende inhoud : het bedienen van tel-, sorteer-, trieer-, weeg- en verpakkings- of incartouchagemachines, het bevoorraden van deze machines, de verantwoordelijkheid voor een continue werking, het opnemen van tellers, het opstellen van borderellen en, in voorkomend geval, het encoderen van gegevens. 2. Bewakingsagent AX : de agent-werkman die voor de uitvoering van zijn taak een specifieke bekwaamheid moet bezitten : - hetzij op het gebied van de elektronica of de alarmsystemen; - hetzij in het alledaags gebruik van vreemde talen (het Frans, het Nederlands, en in het Duitse gewest het Duits, worden niet als vreemde talen beschouwd); - hetzij voor het geheel van de fondsenverwerking en kasverrichtingen waarvoor hij is aangewezen. 3. Mobiele bewakingsagent B1 : de werkman die volgens onderrichtingen die werden verstrekt de volgende opdrachten uitvoert : - interne en/of externe bewaking op verschillende plaatsen bij klanten, en eventueel met een hond; - het overbrengen van allerlei vertrouwelijke en dringende documenten, microfilms, informatiedragers, enz... die hem door de klant worden toevertrouwd; - het uitvoeren van tussenkomsten en controles bij klanten. 4. De mobiele bewakingsagent B2 : de werkman die tot taak heeft V.I.P.'s (VIP-chauffeur) te vervoeren. 5. De bewakingsagent-vervoerder van fondsen en waarden C : de werkman die verantwoordelijk is voor het vervoer en/of het begeleiden, en/of het innen en/of het afleveren van verhandelbare waarden en/of waardevolle voorwerpen (bijvoorbeeld kunstwerken) voor rekening van derden.6. Brigadier en/of instructeur categorie D : a) brigadier : werkman die voornamelijk bewakingstaken uitvoert en die bovendien door de werkgever of op aanvraag van de klant wordt aangewezen om de activiteit van de groep te coördineren;b) instructeur D : werkman wiens voltijdse functie als functie van instructeur wordt erkend en waarvoor hij persoonlijk wordt aangewezen. Het is duidelijk dat de werkman aan wie wordt gevraagd om een nieuwe collega die voor de post is aangewezen op de hoogte te brengen, niet binnen deze classificatie valt.

Er wordt per onderneming een lijst met de namen van de als zodanig erkende brigadiers en/of instructeurs D bezorgd aan de ondertekenende representatieve werknemersorganisaties van deze collectieve arbeidsovereenkomst. 7. De bewakingsagent Bodyguard E : de werkman die dient in te staan voor de lichamelijke bescherming van personen.Het besturen van een voertuig, het gebruik van vier courante talen, het gebruik van brandblusapparaten, het hanteren van wapens en het beheersen van verdedigings- en Eerste hulp bij ongevallen-technieken maken deel uit van deze functie. 8. Bewakingsagent-vervoerder van munitie F : de werkman die dient in te staan voor de begeleiding en/of bewaking van explosief materiaal bestemd voor de productie van oorlogsmunitie, jachtmunitie of munitie voor de burgerlijke bouwkunde, alsook afgewerkte producten van dezelfde aard voor rekening van privé-ondernemingen.9. Bewakingsagent-"vakman" G : de bewakingsagent die taken vervult die niet in de classificatie van de functies kunnen worden opgenomen en die kennis van het vak vereisen.Voor deze categorie kan het minimumuurloon paritair worden onderzocht op het niveau van de onderneming.

Alle bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn op de bewakingsagenten-"vaklui" van toepassing en het minimumuurloon bepaald voor functie A wordt hun gewaarborgd.

Hun loon is echter afhankelijk van de loonschaal die is vastgesteld door het paritair comité waaronder de ondernemingen ressorteren die deze vaklui tewerkstellen. HOOFDSTUK III. - Lonen, premies en diverse vergoedingen

Art. 3.§ 1. De minimumuurlonen, alsmede de werkelijke uurlonen, worden verhoogd met 0,10 EUR op 1 juni 2001 en met 0,10 EUR op 1 juni 2002. § 2. De minimumuurlonen van de werklieden bedoeld in artikel 2, toepasselijk vanaf 1 juni 2001, voor een werkelijke wekelijkse arbeidsduur van gemiddeld 37 uren, zijn de volgende : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 3. Het aanvangsloon is vastgesteld op 95 pct. van het loon van de categorie van de uitgeoefende functie en dit voor een maximum duur van drie maanden : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 4. De minimumuurlonen en de werkelijke uitbetaalde lonen zijn verschuldigd voor alle aanwezigheidsuren. § 5. Wapenpremie : De premie van 0,1239 EUR per uur, die wordt toegekend sinds 1 juli 1987, blijft van toepassing voor arbeidsprestaties met een wapen.

Deze premie wordt geïndexeerd, zoals het loon. Ze bedraagt 0,1450 EUR per 1 juni 2001. § 6. Premie voor zon- en feestdagen : Aan alle categorieën van werklieden wordt voor alle uren aanwezigheid toegekend : a) een premie voor arbeidsprestaties op zondag (van 00.00 u. tot 24.00 u.) deze is gelijk aan : - op 1 juni 2001 : 15 pct. van het loon van categorie A per 1 januari van elk jaar, - op 1 juni 2002 : 20 pct. van het loon van categorie A per 1 januari van elk jaar. b) een premie voor arbeidsprestaties gedurende de 11 feestdagen (van 00.00 u. tot 24.00 u); deze is gelijk aan : - op 1 juni 2001 : 25 pct. van het loon van categorie A per 1 januari van elk jaar, - op 1 juni 2002 : 30 pct. van het loon van categorie A per 1 januari van elk jaar.

Naast de wettelijke feestdagen : - 1 januari : Nieuwjaar - Paasmaandag - 1 mei : Feest van de arbeid - O.L.H.-Hemelvaart - Pinkstermaandag - 21 juli : Nationale feestdag - 15 augustus : O.L.V.-Hemelvaart - 1 november : Allerheiligen - 11 november : Wapenstilstand - 25 december : Kerstmis worden ook als feestdagen beschouwd de communautaire feestdagen, met name : - 11 juli : Vlaamse Gemeenschap - 27 september : Franse Gemeenschap - 15 november : Duitstalige Gemeenschap.

Aan de werklieden die voltijds tewerkgesteld zijn en slechts 5 dagen werken in een arbeidstijdregeling van 6 dagen/37 uren, wordt 37/5 maal het werkelijk betaalde loon gewaarborgd. § 7. Nachtpremie : Aan alle categorieën van werklieden wordt voor alle uren aanwezigheid tussen 22.00 uur en 6.00 uur, een nachtpremie toegekend die gelijk is aan : - op 1 juni 2001 : 17,5 pct. van het loon van categorie A per 1 januari van elk jaar, - op 1 juni 2002 : 22,5 pct. van het loon van categorie A per 1 januari van elk jaar.

De nachtpremies en de premies voor nachtarbeid en arbeidsprestaties op zon- en feestdagen zijn cumuleerbaar. § 8. "Stand-by" premie : Een premie van 5,70 EUR per 24 uur of 39,91 EUR per kalenderweek wordt toegekend aan de werklieden die gedurende minstens 12 uren "stand-by" zijn.

Onder "stand by" wordt verstaan : de toestand waarin de werkman, hoewel hij volgens een voorafgaand akkoord met de werkgever niet van dienst is, oproepen moet antwoorden om onmiddellijk alarminterventies uit te voeren. § 9. Anciënniteit : a) premie Per 1 januari 2001 wordt aan alle werklieden een niet-recurrente anciënniteitspremie toegekend, die gelijk is aan : - 74,37 EUR na 5 jaar anciënniteit - 123,95 EUR na 10 jaar anciënniteit - 247,89 EUR na 15 jaar anciënniteit - 371,84 EUR na 20 jaar anciënniteit - 495,79 EUR na 25 jaar anciënniteit - 619,73 EUR na 30 jaar anciënniteit. Men verstaat onder "anciënniteit" : voor deze premie ofwel de contractuele anciënniteit, ofwel de conventionele anciënniteit, ofwel deze die het gevolg is van een overname van een commercieel contract, met inbegrip van de overnames van vóór 1997.

Bij de invoering van het systeem zullen de werklieden die zich op de datum van de verjaardag situeren tussen 2 schijven, de premie ontvangen van de vorige schijf voor zover deze nog niet werd uitbetaald. b) anciënniteitsdag Worden toegekend : - één betaalde recurrente ancienniteitsverlofdag na 10 jaar anciënniteit in de onderneming; - twee betaalde recurrente anciënniteitsverlofdagen na 15 jaar anciënniteit in de onderneming; - drie betaalde recurrente anciënniteitsverlofdagen na 20 jaar anciënniteit in de sector.

De hierboven genoemde recurrente anciënniteitsverlofdagen zijn niet cumuleerbaar. § 10. Premie voor waardevervoer : Per 1 juni 2001 wordt aan alle waardevervoerders een niet-geïndexeerde premie van 0,10 EUR per effectief gepresteerd uur toegekend. § 11. Prestaties met hond : a) vergoeding Vanaf 1 juni 2001 wordt een lijst opgesteld van de werklieden die op vaste basis prestaties doen met eigen hond.Deze werklieden ontvangen een niet-geïndexeerde onderhoudsvergoeding van 99,16 EUR per maand, en dit op permanente basis in zover zij op deze lijst blijven staan.

De werklieden die op occasionele basis met eigen hond werken, ontvangen een onderhoudsvergoeding van 99,16 EUR per maand op voorwaarde dat zij in de betrokken maand minstens 1 prestatie met eigen hond verrichten. b) Premie Vanaf 1 juni 2001 wordt voor elk uur effectieve prestatie met hond (eigen hond of van de onderneming) een premie van 0,25 EUR toegekend. § 12. Syndicale premie : De syndicale premie bedraagt 116,51 EUR. § 13. Bestaanszekerheidsvergoeding : Vanaf 1 oktober 2000 genieten de werklieden getroffen door economische of technische werkloosheid genieten ten laste van het Sociaal Fonds voor de bewakingsondernemingen een bestaanszekerheidsvergoeding van 5,58 EUR ten belope van 40 dagen werkloosheid gedurende de referteperiode (1 oktober tot en met 30 september). HOOFDSTUK IV Koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen

Art. 4.§ 1. De minimumuurlonen die bepaald zijn in artikel 3, §§ 2 en 3 en de werkelijk uitbetaalde lonen, worden gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen dat maandelijks wordt vastgesteld door het Ministerie van Economische Zaken en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad . § 2. De lonen die op 1 juni 2001 worden uitbetaald stemmen overeen met het spilindexcijfer 105,20 (basis 1996). § 3. Telkens het viermaandelijks indexcijfer van de consumptieprijzen één van de spilindexcijfers bereikt, worden de lonen die gekoppeld zijn aan het spilindexcijfer 105,20 opnieuw berekend door er de coëfficiënt 1,02/n op toe te passen, waarbij "n" de rang van het bereikte spilindexcijfer vertegenwoordigt.

Onder "spilindexcijfers" moet worden verstaan : de getallen die behoren tot een reeks waarvan het eerste 105,20 is en waarvan elk van de volgende wordt bekomen door het voorgaande te vermenigvuldigen met 1,02.

De breuken van één honderdste van een punt worden naar het hogere honderdste afgerond of verwaarloosd, naargelang zij al dan niet 50 pct. van een honderdste bereiken. § 4. De lonen worden aangepast vanaf de tweede maand die volgt op de maand waarin het indexcijfer het cijfer bereikt dat een wijziging rechtvaardigt. § 5. Het resultaat van de berekeningen van de aanpassing van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen wordt afgerond naar het hogere of het lagere vierde cijfer na de komma, naargelang het vijfde cijfer na de komma al dan niet 5 bereikt. § 6. Wanneer terzelfder tijd een verhoging van de lonen die het gevolg is van de koppeling van deze lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen en een andere loonsverhoging moet worden toegepast, wordt de aanpassing die het gevolg is van de koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen uitgevoerd vooraleer de lonen volgens de vastgestelde verhoging worden aangepast. HOOFDSTUK V. - Arbeidsduur en humanisering van de arbeid

Art. 5.De herverdeling van de arbeid, gepland op het niveau van de ondernemingen, alsook de veralgemeende vermindering van de gemiddelde arbeidstijd voor het geheel van de werklieden tot 37 uren per week, alsook de vermindering van de overuren, zullen van toepassing zijn volgens de modaliteiten beschreven in de volgende artikels.

Art. 6.Definities : Onder "aanwezigheidsuur" verstaat men : de werkelijk gewerkte uren, de schaft- en rusttijd. Elk aanwezigheidsuur wordt verloond volgens de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Onder "volledige arbeidsprestaties" wordt verstaan : alle uren aanwezigheid overdag en/of 's nachts, begrepen tussen het eerste en het laatste gewerkte uur overdag en/of 's nachts.

Voor wat betreft de definiëring van de contractuele uren, de recuperatie-uren of de uren die gerecupereerd moeten worden, en de overuren, wordt verwezen naar de tekst in bijlage.

Art. 7.Principe : Er wordt een minimummaandloon gewaarborgd dat gelijk is aan het aantal contractuele dagen en uren voor iedere maand in 2001 en 2002, zijnde : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Ter gelegenheid van de feestdag van de gemeenschappen is het aantal dagen en uren vastgesteld als volgt : Vlaamse Gemeenschap in juli : 24 dagen - 148 u. 05' Franse Gemeenschap in september : 24 dagen - 148 u. 05' Duitstalige Gemeenschap in november : 23 dagen - 141 u. 55' Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Ter gelegenheid van de feestdag van de gemeenschappen is het aantal dagen en uren vastgesteld als volgt : Vlaamse Gemeenschap in juli : 25 dagen - 154 u. 15' Franse Gemeenschap in september : 24 dagen - 148 u. 05' Duitstalige Gemeenschap in november : 23 dagen - 141 u. 55' Afdeling 1. - Alle andere activiteiten dan het waardevervoer.

Art. 8.Het aantal aanwezigheidsuren is beperkt als volgt : a) per dag : - maximum 12 uren.De werkman heeft het recht een langere tewerkstelling te weigeren zonder dat hij hiervoor kan gesanctioneerd worden; - er wordt een rusttijd van 11 uren gewaarborgd tussen twee volledige arbeidsprestaties; - aan de mobiele bewakingsagent wordt een maaltijd-/rustpauze van 30 minuten gegarandeerd gedurende een voorziene prestatie tussen 5 en 8 uren. Indien de voorziene prestatie groter is dan 8 uren (tot 12 uren), wordt een maaltijd-/rustpauze van 1 uur gegarandeerd. Deze maaltijd-/rustpauzes maken integraal deel uit van de voorziene prestatie. b) per week (van maandag 00.00 u. tot zondag 24.00 u.) : - maximum 60 uren; - de maximum ononderbroken prestatieperiode mag niet meer bedragen dan 6 opeenvolgende dagen; - de minimum rustperiode na een prestatieperiode van 6 dagen of van 60 uren bedraagt 36 uren; - de mogelijkheid bestaat om op het niveau van de ondernemingen afwijkende overeenkomsten te sluiten waarbij rekening wordt gehouden met specifieke toestanden zoals flexibele arbeidstijdregelingen die in de onderneming van de klant toepasselijk zijn. c) per maand : De planning mag afwijken van de maandelijkse duur zoals is bepaald in artikel 7 en het verschil mag door de werkgever worden gecompenseerd volgens de bepalingen voorzien in artikel 9. Omwille van operationele noodwendigheden kan de planning schommelen tussen het contractueel aantal uren min 15 en 175 uren. De prestaties boven 175 uren gebeuren op vrijwillige basis. - minimum grens : de werkgever verbindt zich ertoe een planning te voorzien die het minimum aan contractuele uren inhoudt. Indien hij hier niet in slaagt, moet hij in ieder geval een minimum aantal uren waarborgen gelijk aan 15 uren minder dan de contractuele uren. Indien dit aantal hoger is dan 160, wordt het minimum bepaald op 145 uren; - maximum grens : 190 uren; - indien de planning van de werkman niet het maandelijks contractueel minimum bereikt, mag hij worden opgeroepen mits respect van een termijn van minimum 48 uren.

Deze oproepen mogen niet samenvallen met de jaarlijkse vakantie, noch met de door de aan werkman toegekende recuperatie.

Voor de werkman die op economische werkloosheid geplaatst wordt, geldt deze regel niet.

Deze oproeping is verschillend van de dringende oproep zoals beschreven in artikel 20, § 3. d) per jaar (van 1 januari tot en met 31 december) : maximumgrens : 1990 uren.

Art. 9.De inhaalrust en de verloning van de aanwezigheidsuren worden als volgt vastgesteld : § 1. Verloning a) per dag : Elke arbeidsprestatie die de 12 uren overschrijdt geeft recht op een overloon van 50 pct.per gepresteerd uur boven de 12 uren. b) per week : Elke arbeidsprestatie die de 60 uren overschrijdt geeft recht op een overloon van 50 pct.per gepresteerd uur boven de 60 uren. c) per maand : - het minimum te betalen uren wordt vastgesteld volgens artikel 7 van deze overeenkomst; - het maximum te betalen uren bedraagt 190 uren; - de uren boven de 190 uren per maand worden gerecupereerd via betaalde inhaalrust die kan plaatsvinden tijdens de referteperiode (van 1 januari tot en met 31 december); - de geplande uren onder het maandelijks minimum, bepaald in artikel 8 c) van deze overeenkomst (minimum gelijk aan 15 uren minder dan de contractuele uren of 145 uren) kunnen niet meer in aanmerking worden genomen voor recuperatie en blijven verworven voor de werkman; - voor elk uur gepresteerd boven het 190ste uur wordt een overloon van 50 pct. toegekend. d) per jaar : - op het einde van de referteperiode (van 1 januari tot 31 december) moeten de nog niet betaalde uren worden bepaald, met een maximum van 1990 uren; - voor elk gepresteerd uur boven de 1990 wordt een overloon van 50 pct. toegekend en betaald bij de verrekening op het einde van de referteperiode; - de uren die de 1990 overschrijden en die nog niet werden betaald moeten worden omgezet in betaalde inhaalrust, op te nemen tijdens het trimester dat volgt op de referteperiode. e) cumul van overloon : De overlonen op dagbasis, op weekbasis en op maandbasis zijn cumuleerbaar.Deze regel geldt niet voor de cumul van de maandgrens en de jaargrens. § 2. Inhaalrust a) principes : Tijdens de referteperiode mag het positieve saldo (de uren boven 190 uren per maand) op geen enkel ogenblik groter zijn dan 65 uren.Zodra deze grens is bereikt, moet er inhaalrust zijn.

Tijdens de referteperiode mag het negatieve saldo (in geval de werkgever niet in staat was aan de werkman het minimum contractuele uren te waarborgen) de 30 uren niet overschrijden. De uren die deze grens overschrijden, mogen niet meer in aanmerking worden genomen voor inhaalrust en blijven voor de werkman verworven. Op het einde van de referteperiode moet elk negatief saldo worden aangezuiverd of blijft verworven voor de werkman. b) modaliteiten : - de inhaalrust tijdens de referteperiode kan op eender welk ogenblik plaatsvinden, op initiatief van de werkman of op initiatief van de werkgever.Van zodra de werkman het minimum aantal contractuele bereikt, mag de werkgever geen inhaalrust meer opleggen. - de inhaalrust van die uren is volgens de volgende procedure bepaald : - de werkgever zal aan de werkman de afrekening van zijn overuren bezorgen samen met zijn loonfiche; - voor zover de werkgever deze afrekening aan de werkman bezorgt ten laatste op de 15e van de maand, dient deze laatste zijn aanvraag om deze uren te recupereren te doen ten laatste de 20e van dezelfde maand, voor de maand die er op volgt; - indien de werkgever voornoemde afrekening niet binnen de voorziene termijn heeft verstrekt, staat het de werkman vrij zelf zijn recuperatieperiode te bepalen; - in geval er binnen de gestelde termijn geen aanvraag werd ingediend door de werkman, heeft de werkgever de mogelijkheid inhaalrust op te leggen zonder dat hierbij het minimum aantal contractuele uren mag worden overschreden; - elk probleem dat het resultaat is van de toepassing van dit nieuwe regime, zal worden voorgelegd aan de betrokken syndicale delegatie; - ingeval de uren niet kunnen worden gerecupereerd binnen de voorziene termijnen, bestaat de mogelijkheid om een akkoord te sluiten met de vakbondsafvaardiging en de gewestelijke secretarissen om deze uren te laten recupereren volgens andere modaliteiten. Er wordt in ieder geval overeengekomen dat deze uren niet worden uitbetaald.

Art. 10.Overgangsbepaling De overuren per 31 december 2001 moeten aangezuiverd zijn voor de inwerkingtreding van de bepalingen van deze sectie, en dit door middel van recuperatie of betaling ervan.

Art. 11.Controle § 1. Een beperkte vakbondsafvaardiging, waarvan de samenstelling wordt bepaald binnen de onderneming, beschikt over de mogelijkheid om de planning na te zien. De modaliteiten moeten worden overeengekomen op het niveau van de onderneming. § 2. Bij het begin van de maand wordt aan een beperkte vakbondsafvaardiging, zoals hierboven omschreven, een lijst van de werklieden die geen minimum planning hebben gekregen (minimum gelijk aan 15 uren minder dan de contractuele uren of 145 uren) ter beschikking gesteld. § 3. In het midden van de maand zal door de hiertoe aangewezen afvaardiging een evaluatie worden gemaakt en zullen de nodige correcties worden aangebracht. § 4. De ondernemingsraad of syndicale delegatie oefent toezicht uit op de correcte naleving van deze bepalingen. a) Beperkte vakbondsafvaardiging De werkgever zal aan de syndicale afvaardiging de redenen van het negatief saldo verklaren, ter gelegenheid van de in voege zijnde controleprocedure. Elke maand zal hij de nominatieve lijst verstrekken van de werklieden, die ofwel beschikken over een saldo van in te halen uren, ofwel over een negatief saldo. b) Ondernemingsraad Vanaf oktober 2002 zal een jaarlijkse gedetailleerd evaluatie van het toegepaste systeem aan de leden van de ondernemingsraad worden voorgelegd.Elke maal zullen ook de effecten van deze maatregelen op tewerkstelling worden nagegaan. In geval van betwisting, zal worden beroep gedaan op de syndicale delegatie om bijkomende onderzoeken inzake betaling, omzetting naar inhaalrust verlof en afrekening van de uren. c) Paritair comité Deze jaarlijks evaluatie zal ter informatie aan de voorzitter van het paritair comité worden overgemaakt. Sectie 2. - Waardetransport

Art. 12.§ 1. Het aantal effectief gepresteerde uren mag niet meer bedragen dan 11 uur per dag. § 2. Worden beschouwd als overuren en als dusdanig betaald : alle uren boven de 9 uren effectieve prestaties per dag of boven de 42 uren per week. § 3. Er wordt tevens voorzien in de betaling van 1/2 uur rust per 4 uren werkelijke arbeidsprestaties.

Er moet worden opgemerkt dat de rusttijd die een werkman neemt (bijvoorbeeld in een bank, om te eten), niet wordt beschouwd als een werkelijk gepresteerd uur en dus niet wordt betaald. § 4. De lijst van de werklieden die voltijds zijn tewerkgesteld wordt medegedeeld aan de vakbondsafvaardiging. Naar gelang de mogelijkheden krijgen de werklieden die niet voltijds zijn tewerkgesteld in hun functie van vervoerder van fondsen, voorrang voor elke verhoging van het aantal uren in het vervoer van fondsen.

Elke uitzonderlijke situatie moet worden geregeld met de vakbondsafvaardiging.

Sectie 3 . - Gemeenschappelijke bepalingen

Art. 13.Oproepen Onder "oproep" wordt verstaan : elke prestatie die wordt gedaan buiten de planning. Zij gebeurt op vrijwillige basis en geeft geen aanleiding tot de betaling van een specifieke premie.

Er wordt een lijst opgesteld van de personen die beschikbaar zijn voor deze oproepen; deze lijst wordt gecontroleerd door de vakbondsafvaardigingen. Indien er geen vakbondsafvaardigingen zijn, wordt de controle uitgevoerd door de gewestelijke secretarissen van de ondertekenende vakorganisaties van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 14.§ 1. Voor elke prestaties van 3 uren kan worden afgeweken van de wettelijke regeling voor zover dit het voorwerp heeft uitgemaakt van een discussie binnen de syndicale delegatie, en er met de bevoegde regionale vakbondssecretarissen van de organisaties vertegenwoordigd in het paritair comité voor de bewakingsdiensten een bijzonder collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten die zal worden neergelegd bij de voorzitter van het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten, en goedgekeurd door het paritair comité. § 2. De uren en dagen jaarlijkse vakantie komen niet in aanmerking om eventuele planningsproblemen op te lossen. De ondernemingsraad of syndicale delegatie zal een verlofaanvraagformulier uitwerken waardoor misbruiken uitgesloten kunnen worden. § 3. Specifieke problemen op het vlak van een onderneming dienen met de bevoegde regionale vakbondssecretarissen van de organisaties vertegenwoordigd in het paritair comité, besproken te worden en maken het voorwerp uit van een lokale of bijzondere collectieve arbeidsovereenkomst die zal neergelegd worden bij de voorzitter van het paritair comité.

Art. 15.Weekends § 1. De werklieden hebben recht op twintig vrije weekends per jaar, buiten de jaarlijkse vakantie. De werkgever verbindt zich er toe alles in het werk te stellen om voor de werklieden meer vrije weekends te plannen. § 2. Onder "weekend" verstaat men : een referteperiode van vrijdag 20 uur tot maandag 8 uur (60 uren) met de waarborg van een ononderbroken periode van 48 uren binnen de referteperiode, terwijl een volledige zaterdag of zondag wordt gehandhaafd. De mogelijkheid bestaat om in de ondernemingen samen met de vakbondsafvaardiging eventuele afwijkingen te bepalen tijdens het onderzoek van de planningen. § 3. De bepaling van § 1 gelden niet voor werklieden die een weekendovereenkomst hebben afgesloten. Weekendprestaties zullen bij voorkeur gebeuren door vrijwilligers.

Art. 16.Carenzdag Een carenzdag wordt toegekend onder de volgende voorwaarden : 1. een werkman die in de loop van een semester niet ziek is geweest heeft recht op de uitkering van een carenzdag voor de eerste ziekte in het daaropvolgende semester;2. de werkman die langdurig arbeidsongeschikt is geweest (meer dan één maand) in de loop van een semester, geniet eveneens de uitkering van de carenzdag voor de eerste ziekteperiode in het daaropvolgend semester. HOOFDSTUK VI. - Vorming en tewerkstelling

Art. 17.Tijdskrediet § 1. Vanaf 1 januari 2002, worden de bestaande sectorale bepalingen inzake loopbaanonderbreking vervangen door de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van de Nationale Arbeidsraad tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en halvering van de arbeidsprestaties. § 2. In toepassing van art. 3, § 2, van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77, wordt de duur van de uitoefening van het recht op tijdskrediet op maximum 5 jaar gebracht. § 2. In afwijking van de bepalingen van artikel 15 van bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst, wordt de drempel vanaf dewelke een voorrangssysteem moet uitgewerkt worden zodat de continuïteit van de werkorganisatie kan verzekerd worden, op 3 pct. bepaald.

Art. 18.Overname van contracten Zich bewust zijnde van de sociale en economische moeilijkheden die voortvloeien uit het verlies van een contract ten voordele van een concurrent, komen de partijen het volgende overeen : a) De partijen erkennen dat de regels van de vrije concurrentie moeten worden nageleefd;zij verbinden zich ertoe onderling overleg te plegen telkens met zekerheid blijkt dat de prijsaanbiedingen derwijze zijn gedaan dat het naleven van de collectieve arbeidsovereenkomsten onmogelijk is.

De contracterende partijen bevestigen hun verbintenis de bestaande collectieve arbeidsovereenkomsten na te leven, inzonderheid die betreffende de functieclassificaties. b) Bij de overgang van een contract naar een andere bewakingsonderneming, neemt de onderneming die het contract overneemt - in overleg met de in het paritair comité vertegenwoordigde gewestelijke vakbondsvrijgestelden - minimum 80 pct over van het personeel tewerkgesteld op de werf, in functie van de bezetting noodzakelijk voor de uitvoering van het nieuwe contract. In geen geval wordt rekening gehouden met de mogelijkheid van een wederindienstneming op proef, noch met de daaraan verbonden loonschalen.

De werklieden die werden overgeplaatst behouden de anciënniteit die ze verkregen hebben in de vorige onderneming, alsmede de eraan verbonden rechten.

In geen geval mogen de werklieden rechten eisen die zij verkregen in de onderneming die zij hebben verlaten.

De onderneming die het contract overdraagt, herplaatst het personeel dat niet wordt overgenomen. c) Alle werklieden die evenwel zouden worden ontslagen zullen worden opgenomen op een lijst "wervingsreserve" genoemd, die door het Fonds voor bestaanszekerheid voor de bewakingsondernemingen zal worden bijgehouden. De ondernemingen verbinden er zich toe deze lijst te raadplegen, zonder verplicht te zijn om te werven, vooraleer aan te werven op de arbeidsmarkt.

De ondernemingsraad houdt toezicht op de naleving van deze bepalingen.

Art. 19.Tewerkstellingsbeleid § 1. Gepensioneerden van 65 jaar en meer worden niet meer in dienst genomen. § 2. De eventuele tewerkstelling van gepensioneerden van minder dan 65 jaar, wordt geval per geval onderzocht door de ondernemingsraad of bij ontstentenis, door de vakbondsafvaardiging of bij ontstentenis van deze laatste met de regionale vakbondssecretarissen van de ondertekenende representatieve werknemersorganisaties van deze collectieve arbeidsovereenkomst. § 3. De werkgevers verbinden zich ertoe geen werklieden meer in dienst te nemen die reeds een volwaardig arbeids- of vervangingsinkomen genieten. Deze maatregel is niet van toepassing voor werklieden in dienst genomen voor weekendcontracten.

Art. 20.Beroepsopleiding § 1. De werkgevers organiseren een bijkomende beroepsopleiding : - Bewakingsagenten andere dan waardevervoerders : elke werkman geniet van een opleidingskrediet gelijkwaardig aan 32 uren over 5 jaar, of 40 uren indien hij ouder is dan 50 jaar. - Waardevervoerders : elke werkman geniet van een herscholing van 40 uren om de 2 jaar.

De modaliteiten zijn bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 2001 met betrekking tot de theoretische en praktische cursussen voor beroepsopleiding en herscholing. § 2. Een werkman die het slachtoffer is geweest van een agressie, krijgt bijstand. Indien zijn belang dit vereist, zal hij worden herplaatst bij middel van een eventuele herscholing. HOOFDSTUK VII. - Reiskosten

Art. 21.§ 1. De werklieden hebben, ten laste van hun werkgever, recht op de terugbetaling van de kosten voor de verplaatsing tussen hun woonplaats en werkplaats, ongeacht het aantal kilometers, op de volgende basis : 1) Integrale terugbetaling van de kosten voor de aankoop van een treinkaart en/of andere specifieke abonnementen voor het openbaar vervoer.2) De werklieden die een ander vervoermiddel gebruiken hebben, per prestatie, recht op 1/5de van de waarde van de treinkaart naar gelang van het aantal kilometer afgelegd per enkele reis, met een maximum van 7/5de.3) In geval van onderbroken diensten, wordt per prestatie 1/5e van de waarde van de treinkaart terugbetaald in functie van het aantal afgelegde kilometer enkele reis, zonder rekening te houden met de grens waarvan sprake in 2).4) De werknemers die prestaties dienen uit te voeren in de havenzone van Antwerpen die niet over de mogelijkheid beschikken om gebruik te maken van het openbaar vervoer en/of het vervoer georganiseerd door de onderneming of de klant, ontvangen 0,25 EUR per kilometer heen en terug tussen hun woonplaats en de arbeidsplaats voor het gebruik van een privé voertuig. § 2. De bijkomende reiskosten, die het gevolg zijn van speciale opdrachten die door de werkgever worden opgelegd en die het gebruik van een privé-voertuig vereisen, worden terugbetaald tegen 0,25 EUR per kilometer heen en terug. § 3. Voor dringende oproepen door de werkgever, zal de werkman eerst de mogelijkheid gebruiken die geboden wordt door een treinkaart.

Indien het onmogelijk is om een treinkaart of het openbaar vervoer te gebruiken, wordt er 0,25 EUR per kilometer heen en terug terugbetaald voor het gebruik van een privé voertuig.

Onder "dringende oproep" verstaat men : een oproep die geen deel uitmaakt van de planning en die plaatsvindt binnen de 12 uren. § 4. In geval van opeenvolgende opdrachten (verplaatsing tussen twee werven) overdag of 's nachts, zoals is bepaald bij Retail diensten, parking, enz..., wordt een vergoeding van 0,25 EUR per kilometer heen en terug betaald voor het gebruik van een privévoertuig. § 5. In geval van dringende oproep en/of speciale opdrachten die door de werkgever worden opgelegd en waarvoor de werkgever het gebruik van het privé voertuig van de werkman vraagt, zal deze genieten (in geval van afwezigheid van een private verzekering voor eigen kosten) hetzij van een dekking door een verzekering afgesloten door de onderneming, hetzij van een terugbetaling door de werkgever van de kosten ten belope van het bedrag dat door de private verzekering zou zijn terugbetaald geweest. § 6. Verplaatsing met eigen hond : een bedrag gelijkwaardig aan dat van de treinkaart wordt toegekend aan de werkman om hem in staat te stellen zich met zijn hond naar het werk te begeven.

Indien er voor de verplaatsing met een privé-voertuig 0,25 EUR per kilometer wordt betaald, wordt er geen vergoeding voor het vervoer van de hond betaald. § 7. Verder verbinden de werkgevers zich ertoe om plaatselijk te onderzoeken of bepaalde middelen kunnen worden aangewend om het mogelijk te maken dat bepaalde posten, die op alle tijdstippen en met alle gebruikelijke vervoermiddelen als ontoegankelijk worden beschouwd, door de werklieden gemakkelijker kunnen worden bereikt. § 8. Iedere andere bijzondere toestand zal worden onderzocht door een permanente werkgroep, opgericht in het raam van de collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK VIII. - Uniform en uitrusting

Art. 22.§ 1. De werkgever stelt een uniform ter beschikking van zijn werklieden, dat bestaat uit een kepi, een pak, twee broeken, drie hemden en een das, alsmede een beschermingsuitrusting, bestaande uit een mantel (of gelijkaardig), een sjerp in de winter, een regenjas (of gelijkaardig) in de zomer, een paar laarzen voor het werk op de werkplaats.

Bovendien wordt ook gezorgd voor werkkleding aangepast aan het seizoen. § 2. Er wordt ieder jaar een nieuwe broek bezorgd. § 3. Om de negen maanden wordt aan de werklieden een nieuw hemd bezorgd.

De werkman die de onderneming verlaat moet evenwel automatisch een som terugbetalen die wordt berekend in negenden voor de nog lopende maanden, wat het hemd betreft.

De prijs van het hemd wordt vastgesteld op het niveau van de onderneming en medegedeeld aan de vakbondsafvaardiging. § 4. Een paar schoenen aangepast aan de behoeften van de werkplaats wordt bezorgd, op grond van een beslissing van het comité voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen van de onderneming.

Ingeval de werkgever of de klant een speciaal schoeisel voorschrijft zal de werkgever instaan voor de levering of een vergoeding betalen die overeenkomt met de kostprijs van dit schoeisel. § 5. De werkman moet het uniform en de uitrusting alleen tijdens de werkuren dragen. § 6. De werkgever heeft de mogelijkheid om een deel van de uitrusting bepaald in § 1 te vervangen door een overall voor vuil werk. § 7. Deze uitrusting wordt om de twee jaar vervangen, of vroeger, in geval van voortijdige slijtage. § 8. Buiten de wettelijke proefperiode betaalt de werkgever die de verplichtingen van dit artikel niet heeft nageleefd, aan de werklieden een vergoeding van 0,62 EUR per dag gedurende de periode tijdens welke hij deze bepalingen heeft overtreden. § 9. Aan de werklieden die voltijdse arbeidsprestaties verrichten, wordt een vergoeding van 11,16 EUR per maand toegekend voor het onderhoud van hun uniform.

Werklieden die in burgerkledij hun taak moeten uitoefenen ontvangen 11,16 EUR maand voor het onderhoud en de sleet van deze kledij. § 10. Wat de werklieden die deeltijdse arbeidsprestaties verrichten betreft, wordt dezelfde vergoeding voorzien voor de arbeiders die gemiddeld minimum 18 u. 30 m. werkelijke arbeidsprestaties per week verrichten op maandbasis. § 11. Voor de werklieden die minder dan 18 u. 30 m. werken, wordt een vergoeding van 5,58 EUR per maand toegekend. § 12. Wanneer er arbeidsprestaties moeten worden verricht in een vuile omgeving, zal de vergoeding van 11,16 EUR eveneens worden toegekend aan de werklieden die minder dan 18 u. 30 m. werken. HOOFDSTUK IX. - Administratie

Art. 23.§ 1. De werkgevers zullen voor de vaste commerciële contracten de planningslijsten overmaken aan de werklieden tussen de 25ste en 28ste van iedere maand. § 2. De loonfiches zullen eenduidig en duidelijk alle elementen die deel uitmaken van de betaling en dat op een begrijpelijke wijze bevatten. § 3. Aan de werklieden wordt het volgende gewaarborgd : a) voor de feestdagen : een dagloon gelijk aan 37/5e;b) voor hun deelneming aan de vergaderingen, hetzij van de ondernemingsraad, hetzij van het comité voor veiligheid en gezondheid, hetzij van de vakbondsafvaardiging, de aanwezigheidstijd;c) voor het anciënniteitsverlof een dagloon gelijk aan 37/6e;d) in geval van kort verzuim, de conventionele regel met een minimum dagloon gelijk aan 37/6e. HOOFDSTUK X. - Gewaarborgd weekloon

Art. 24.§ 1. Voor werklieden met een volledige planning : betaling per geplande dag van de gemiddelde dagshift aan een gemiddeld en verhoogd uurloon (met inbegrip van premies en overtime op dag-, week- en maandbasis), met een minimum van 7,4 uren per dag.

Onder "gemiddelde dagshift" verstaat men : het aantal gepresteerde uren gedeeld door het aantal gepresteerde dagen gedurende de 3 maanden die de maand van het begin van de ziekte voorafgingen. § 2. Voor werklieden met een onvolledige planning : idem als in § 1, met de waarborg van het contractueel aantal uren. § 3. Voor de werklieden die geen planning hebben ontvangen, voor de maand die volgt, tussen de 25ste en de 28ste van de maand, worden de contractuele uren (37 uren per week) gewaarborgd. Dit systeem kan geen negatieve uren genereren. § 4. Voor de deeltijdse werklieden worden de 7,4 uren per dag of de 37 uren per week geproratiseerd. HOOFDSTUK XI. - Syndicale vorming

Art. 25.De vakbonden ontvangen voor vorming, behalve deze die door andere instanties vergoed worden, een pool van betaalde uren gelijk aan 8 dagen van 8 uur per jaar en per effectief mandaat syndicale delegatie, ondernemingsraad en comité voor veiligheid en gezondheid.

De "pot" voor de uren vakbondsopleiding wordt berekend op basis van het totaal van de effectieve mandaten van alle betrokken organen en kan worden gebruikt door de effectieve en plaatsvervangende leden. In geval van vermindering van het aantal mandaten, zowel effectieve als plaatsvervangende, kan de betrokken vakorganisatie evenwel deelnemers aanwijzen onder de kandidaten bij de sociale verkiezingen. HOOFDSTUK XII. - Algemeenheden

Art. 26.§ 1. Indien sommige van de voordelen, opgenomen in deze collectieve arbeidsovereenkomst, reeds geheel of gedeeltelijk door bepaalde werkgevers worden toegepast, wordt tussen de ondertekenende partijen overeengekomen dat deze werkgevers enkel het eventuele verschil tussen wat reeds werd toegekend en wat is bepaald in de huidige overeenkomst, moeten betalen.

Alle hogere voordelen die reeds worden toegekend blijven verkregen. § 2. Alle bepalingen van de bestaande overeenkomsten die niet door deze conventie worden gewijzigd blijven van toepassing, meer in het bijzonder inzake waardetransport. § 3. Voordeliger overeenkomsten, gesloten in het paritair comité of op het vlak van de onderneming, en voor zover ze niet strijdig zijn met de algemene bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten blijven behouden. HOOFDSTUK XIII. - Sociale vrede

Art. 27.De sociale gesprekspartners verbinden zich ertoe om tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst alles in het werk te stellen om de arbeidsvrede te waarborgen, noch op nationaal, noch op gewestelijk, noch op ondernemingsniveau eisen te stellen en de bepalingen van de beslissing van 19 juni 1980 van het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten inzake de prestaties van algemeen belang in vredestijd na te leven. HOOFDSTUK XIV. - Overgangsbepalingen

Art. 28.Vanaf het ogenblik dat deze collectieve arbeidsovereenkomst in werking treedt tot 31 december 2001 worden de artikels die bedragen (EUR) bevatten vervangen door de overeenkomstige artikels in bijlage 1 (bedragen uitgedrukt in BEF). HOOFDSTUK XV. - Slotbepalingen

Art. 29.§ 1. In geval van betwisting zijn partijen akkoord om uitsluitend een beroep te doen op de voorzitter van het paritair comité die een verzoeningsbureau kan samenstellen en een oplossing kan voorstellen aan betrokken partijen. § 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juni 2001, behalve wat betreft de clausules hieronder bepaald en die als volgt in werking treden : 1. artikel 3, § 9 van het hoofdstuk III, Lonen, premies en diverse vergoedingen dat in werking treedt vanaf 1 januari 2001;2. artikel 3, § 13 van het hoofdstuk III, Lonen, premies en diverse vergoedingen dat in werking treedt vanaf 1 oktober 2000;3. hoofdstuk IV, Koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen dat in werking treedt vanaf 1 januari 2002;4. artikels 8, 9, 10, 11 van het hoofdstuk V, Arbeidsduur en humanisering van de arbeid en artikel 17 van het hoofdstuk VI, Vorming en tewerkstelling die van kracht worden op 1 januari 2002. Deze overeenkomst is gesloten voor onbepaalde tijd, behalve wat betreft de clausules vermeld in artikel 7 die ophouden van kracht te zijn op 31 december 2002. § 3. Deze collectieve arbeidsovereenkomst vernietigt en vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 1999, geregistreerd ter griffie op 30 juli 1999 onder het nummer 51805/COF/317, betreffende de bevordering van de tewerkstelling en de vaststelling van bepaalde arbeidsvoorwaarden voor de arbeiders tewerkgesteld in de privésector van de bewakingsdiensten, behalve : - hoofdstuk IV, Koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen; - artikels 5 à 11 van hoofdstuk V, Arbeidsduur en humanisering van de arbeid; die blijven van toepassing tot 31 december 2001 inbegrepen.

Zij vernietigt en vervangt alsmede die van 14 december 2000, geregistreerd ter Griffie op 29 januari 2001 onder het nummer 56291/CO/317 die haar wijzigt. § 4. Vanaf 1 oktober 2002 kan zij worden opgezegd door een van de ondertekenende partijen, met een opzeggingingstermijn van drie maanden, bij aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 11 mei 2003.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

Bijlage C : Contractuele uren : Minimum aantal te betalen uren per maand.

P : Gepresteerde uren : Effectief gepresteerde uren, trainingsuren, niet productieve uren (onder andere onderhoud, administratie, bijgepaste uren om tot het minimum van 3 uren per prestatie te komen, medisch onderzoek), en dergelijke tijdens de betrokken maand.

IS : Interne syndicale uren : OR, VGV, SO, interne opdrachten binnen de onderneming.

R : Genomen recuperatie : Aantal uren recuperatie genomen tijdens de betrokken maand.

ES : Externe syndicale uren : Externe syndicale vergaderingen en opleiding.

BA1 : Betaalde afwezigheid tot 100 pct. : Uren niet aanwezig maar wel betaald aan 100 pct. : ziekte (eerste 7 dagen), arbeidsongeval (eerste 7 dagen), klein verlet, anciënniteitsverlof, educatief verlof.

RBA : Rest betaalde afwezigheid : Uren niet aanwezig maar wel betaald : ziekte en arbeidsongeval (meer dan 7 dagen) NA : Niet betaalde afwezigheid : Uren niet aanwezig en niet betaald : ziekte en arbeidsongeval (meer dan 30 dagen), toegestane afwezigheid, ongewettigde afwezigheden, schorsing, onbetaald verlof, betaald verlof, economische werkloosheid.

Referentie 1 : Voor het bepalen van de contractuele uren : P + IS + R + ES + BA1 + RBA + NA Referentie 2 : Voor het bepalen van de uren die gerecupereerd moeten worden (boven 190 uren) : P + IS + R + ES + BA1 Referentie 3 : Voor het bepalen van de overuren : P + IS Algemeen principe : Het aantal te betalen uren mag maximaal 190 uren bedragen Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 11 mei 2003.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

Bijlage tot de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2001 betreffende de arbeids- en loonvoorwaarden van sommige werknemers

Art. 3.§ 1. De minimumuurlonen, alsmede de werkelijke uurlonen, worden verhoogd met 4 BEF op 1 juni 2001 en met 4 BEF op 1 juni 2002. § 2. De minimumuurlonen van de werklieden bedoeld in artikel 2, toepasselijk vanaf 1 juni 2001, voor een werkelijke wekelijkse arbeidsduur van gemiddeld 37 uren, zijn de volgende : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 3. Het aanvangsloon is vastgesteld op 95 pct. van het loon van de categorie van de uitgeoefende functie en dit voor een maximum duur van drie maanden : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 4. De minimumuurlonen en de werkelijke uitbetaalde lonen zijn verschuldigd voor alle aanwezigheidsuren. § 5. Wapenpremie : De premie van 5 BEF per uur, die wordt toegekend sinds 1 juli 1987, blijft van toepassing voor arbeidsprestaties met een wapen.

Deze premie wordt geïndexeerd, zoals het loon. Ze bedraagt 5,85 BEF per 1 juni 2001. § 6. Premie voor zon- en feestdagen : Aan alle categorieën van werklieden wordt voor alle uren aanwezigheid toegekend : a) een premie voor arbeidsprestaties op zondag (van 00.00 u. tot 24.00 u.); deze is gelijk aan : - op 1 juni 2001 : 15 pct. van het loon van categorie A per 1 januari van elk jaar, - op 1 juni 2002 : 20 pct. van het loon van categorie A per 1 januari van elk jaar. b) een premie voor arbeidsprestaties gedurende de 11 feestdagen (van 00.00 u tot 24.00 u); deze is gelijk aan : - op 1 juni 2001 : 25 pct. van het loon van categorie A per 1 januari van elk jaar, - op 1 juni 2002 : 30 pct. van het loon van categorie A per 1 januari van elk jaar.

Naast de wettelijke feestdagen : - 1 januari : Nieuwjaar - Paasmaandag - 1 mei : Feest van de arbeid - O.L.H.- Hemelvaart - Pinkstermaandag - 21 juli : Nationale feestdag - 15 augustus : O.L.V.-Hemelvaart - 1 november : Allerheiligen - 11 november : Wapenstilstand - 25 december : Kerstmis worden ook als feestdagen beschouwd de communautaire feestdagen, met name : - 11 juli : Vlaamse gemeenschap - 27 september : Franse gemeenschap - 15 november : Duitstalige gemeenschap Aan de werklieden die voltijds tewerkgesteld zijn en slechts 5 dagen werken in een arbeidstijdregeling van 6 dagen/37 uren, wordt 37/5 maal het werkelijk betaalde loon gewaarborgd. § 7. Nachtpremie : Aan alle categorieën van werklieden wordt voor alle uren aanwezigheid tussen 22 uur en 6 uur, een nachtpremie toegekend die gelijk is aan : - op 1 juni 2001 : 17,5 pct. van het loon van categorie A per 1 januari van elk jaar, - op 1 juni 2002 : 22,5 pct. van het loon van categorie A per 1 januari van elk jaar.

De nachtpremies en de premies voor nachtarbeid en arbeidsprestaties op zon- en feestdagen zijn cumuleerbaar. § 8. Stand-by premie : Een premie van 230 BEF per 24 uur of 1 610 BEF per kalenderweek wordt toegekend aan de werklieden die gedurende minstens 12 uren "stand-by" zijn.

Onder "stand by" wordt verstaan : de toestand waarin de werkman, hoewel hij volgens een voorafgaand akkoord met de werkgever niet van dienst is, op oproepen moet antwoorden om onmiddellijk alarminterventies uit te voeren. § 9. Anciënniteit : a) premie Per 1 januari 2001 wordt aan alle werklieden een niet-recurrente anciënniteitspremie toegekend, die gelijk is aan : - 3 000 BEF na 5 jaar anciënniteit - 5 000 BEF na 10 jaar anciënniteit - 10 000 BEF na 15 jaar anciënniteit - 15 000 BEF na 20 jaar anciënniteit - 20 000 BEF na 25 jaar anciënniteit - 25 000 BEF na 30 jaar anciënniteit Men verstaat onder "anciënniteit" voor deze premie : ofwel de contractuele anciënniteit, ofwel de conventionele anciënniteit, ofwel deze die het gevolg is van een overname van een commercieel contract, met inbegrip van de overnames van vóór 1997. Bij de invoering van het systeem zullen de werklieden die zich op de datum van de verjaardag situeren tussen 2 schijven, de premie ontvangen van de vorige schijf voor zover deze nog niet werd uitbetaald. a) Anciënniteitsdag Worden toegekend : - één betaalde recurrente ancienniteitsverlofdag na 10 jaar anciënniteit in de onderneming, - twee betaalde recurrente anciënniteitsverlofdagen na 15 jaar anciënniteit in de onderneming, - drie betaalde recurrente anciënniteitsverlofdagen na 20 jaar anciënniteit in de sector. De hierboven genoemde recurrente anciënniteitsverlofdagen zijn niet cumuleerbaar. § 10. Premie voor waardevervoer : Per 1 juni 2001 wordt aan alle waardevervoerders een niet-geïndexeerde premie van 4 BEF per effectief gepresteerd uur toegekend. § 11. Prestaties met hond : a) vergoeding Vanaf 1 juni 2001 wordt een lijst opgesteld van de werklieden die op vaste basis prestaties doen met eigen hond.Deze werklieden ontvangen een niet-geïndexeerde onderhoudsvergoeding van 4 000 BEF per maand, en dit op permanente basis in zover zij op deze lijst blijven staan.

De werklieden die op occasionele basis met eigen hond werken, ontvangen een onderhoudsvergoeding van 4 000 BEF per maand op voorwaarde dat zij in de betrokken maand minstens 1 prestatie met eigen hond verrichten. b) premie Vanaf 1 juni 2001 wordt voor elk uur effectieve prestatie met hond (eigen hond of van de onderneming) een premie van 10 BEF toegekend. § 12. Syndicale premie : Sinds 1 januari 2000 bedraagt de syndicale premie 4 700 BEF. § 13. Bestaanszekerheidsvergoeding : Vanaf 1 oktober 2000 genieten de werklieden getroffen door economische of technische werkloosheid genieten ten laste van het Sociaal Fonds voor de bewakingsondernemingen een bestaanszekerheidsvergoeding van 225 BEF ten belope van 40 dagen werkloosheid gedurende de referteperiode (1 oktober tot en met 30 september).

Art. 21.§ 1 : De werklieden hebben, ten laste van hun werkgever, recht op de terugbetaling van de kosten voor de verplaatsing tussen hun woonplaats en werkplaats, ongeacht het aantal kilometers, op de volgende basis : a) Integrale terugbetaling van de kosten voor de aankoop van een treinkaart en/of andere specifieke abonnementen voor het openbaar vervoer;b) De werklieden die een ander vervoermiddel gebruiken hebben, per prestatie, recht op 1/5 van de waarde van de treinkaart naar gelang van het aantal kilometer afgelegd per enkele reis, met een maximum van 7/5de.c) In geval van onderbroken diensten, wordt per prestatie 1/5e van de waarde van de treinkaart terugbetaald in functie van het aantal afgelegde kilometer enkele reis, zonder rekening te houden met de grens waarvan sprake in b).d) De werknemers die prestaties dienen uit te voeren in de havenzone van Antwerpen die niet over de mogelijkheid beschikken om gebruik te maken van het openbaar vervoer en/of het vervoer georganiseerd door de onderneming of de klant, krijgen 10 BEF per kilometer heen en terug tussen hun woonplaats en de arbeidsplaats voor het gebruik van een privé voertuig. § 2. De bijkomende reiskosten, die het gevolg zijn van speciale opdrachten die door de werkgever worden opgelegd en die het gebruik van een privé-voertuig vereisen, worden terugbetaald tegen 10 BEF per kilometer heen en terug. § 3. Voor dringende oproepen door de werkgever, zal de werkman eerst de mogelijkheid gebruiken die geboden wordt door een treinkaart.

Indien het onmogelijk is om een treinkaart of het openbaar vervoer te gebruiken, wordt er 10 BEF per kilometer heen en terug terugbetaald voor het gebruik van een privé voertuig.

Onder "dringende oproep" verstaat men : een oproep die geen deel uitmaakt van de planning en die plaatsvindt binnen de 12 uren. § 4. In geval van opeenvolgende opdrachten (verplaatsing tussen twee werven) overdag of 's nachts, zoals is bepaald bij Retail diensten, parking, enz... wordt een vergoeding van 10 BEF per kilometer betaald voor het gebruik van een privé-voertuig. § 5 Verplaatsing met eigen hond : een bedrag gelijkwaardig aan dat van de treinkaart wordt toegekend aan de werkman om hem in staat te stellen zich met zijn hond naar het werk te begeven.

Indien er voor de verplaatsing met een privé-voertuig 10 BEF per kilometer wordt betaald, wordt er geen vergoeding voor het vervoer van de hond betaald. § 6. Verder verbinden de werkgevers zich ertoe om plaatselijk te onderzoeken of bepaalde middelen kunnen worden aangewend om het mogelijk te maken dat bepaalde posten, die op alle tijdstippen en met alle vervoermiddelen als ontoegankelijk worden beschouwd, door de werklieden gemakkelijker kunnen worden bereikt. § 7. Iedere andere bijzondere toestand zal worden onderzocht door een permanente werkgroep, opgericht in het raam van de collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK VIII. - Uniform en uitrusting

Art. 22.§ 1. De werkgever stelt een uniform ter beschikking van zijn werklieden, dat bestaat uit een kepi, een pak, twee broeken, drie hemden en een das, alsmede een beschermingsuitrusting, bestaande uit een mantel (of gelijkaardig), een sjerp in de winter, een regenjas (of gelijkaardig) in de zomer, een paar laarzen voor het werk op de werkplaats.

Bovendien wordt ook gezorgd voor werkkleding aangepast aan het seizoen. § 2. Er wordt ieder jaar een nieuwe broek bezorgd. § 3. Om de negen maanden wordt aan de werklieden een nieuw hemd bezorgd.

De werkman die de onderneming verlaat moet evenwel automatisch een som terugbetalen die wordt berekend in negenden voor de nog lopende maanden, wat het hemd betreft.

De prijs van het hemd wordt vastgesteld op het niveau van de onderneming en medegedeeld aan de vakbondsafvaardiging. § 4. Een paar schoenen aangepast aan de behoeften van de werkplaats wordt bezorgd, op grond van een beslissing van het comité voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen van de onderneming.

Ingeval de werkgever of de klant een speciaal schoeisel voorschrijft zal de werkgever instaan voor de levering of een vergoeding betalen die overeenkomt met de kostprijs van dit schoeisel. § 5. De werkman moet het uniform en de uitrusting alleen tijdens de werkuren dragen. § 6. De werkgever heeft de mogelijkheid om een deel van de uitrusting bepaald in § 1 te vervangen door een overall voor vuil werk. § 7. Deze uitrusting wordt om de twee jaar vervangen, of vroeger, in geval van voortijdige slijtage. § 8. Buiten de wettelijke proefperiode betaalt de werkgever die de verplichtingen van dit artikel niet heeft nageleefd, aan de werklieden een vergoeding van 25 BEF per dag gedurende de periode tijdens welke hij deze bepalingen heeft overtreden. § 9. Aan de werklieden die voltijdse arbeidsprestaties verrichten, wordt een vergoeding van 450 BEF per maand toegekend voor het onderhoud van hun uniform.

Werklieden die in burgerkledij hun taak moeten uitoefenen ontvangen 450 BEF maand voor het onderhoud en de sleet van deze kledij. § 10. Wat de werklieden die deeltijdse arbeidsprestaties verrichten betreft, wordt dezelfde vergoeding voorzien voor de arbeiders die gemiddeld minimum 18.30 uur werkelijke arbeidsprestaties per week verrichten op maandbasis. § 11. Voor de werklieden die minder dan 18.30 uur werken, wordt een vergoeding van 225 BEF per maand toegekend. § 12. Wanneer er arbeidsprestaties moeten worden verricht in een vuile omgeving, zal de vergoeding van 450 BEF eveneens worden toegekend aan de werklieden die minder dan 18.30 uur werken.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 11 mei 2003.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^