Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 11 maart 2015
gepubliceerd op 05 mei 2015

Koninklijk besluit ter uitvoering van artikel 3, § 5, 3° van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens. - Rechtzetting

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2015201979
pub.
05/05/2015
prom.
11/03/2015
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG


11 MAART 2015. - Koninklijk besluit ter uitvoering van artikel 3, § 5, 3° van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.- Rechtzetting


In het Belgisch Staatsblad van 25 maart 2015 werd het koninklijk besluit van 11 maart 2015 ter uitvoering van artikel 3, § 5, 3° van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens bekendgemaakt. Overeenkomstig artikel 3, § 1, eerste lid, in fine, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, moet het advies van de Raad van State eveneens worden bekendgemaakt.

Raad van State afdeling Wetgeving Advies 55.668/1 van 10 juli 2014 over een ontwerp van koninklijk besluit 'ter uitvoering van artikel 3, § 5, 3° van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens'.

Op 7 maart 2014 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Werk verzocht een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit 'ter uitvoering van artikel 3, § 5, 3° van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens'.

Het ontwerp is door de eerste kamer onderzocht op 19 juni 2014. De kamer was samengesteld uit Marnix Van Damme, kamervoorzitter, Wilfried Van Vaerenbergh en Wouter Pas, staatsraden, Marc Rigaux en Michel Tison, assessoren en Wim Geurts, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Paul Depuydt, eerste auditeur-afdelingshoofd.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Wilfried Van Vaerenbergh, staatsraad.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 10 juli 2014. 1. Rekening houdend met het tijdstip waarop dit advies gegeven wordt, vestigt de Raad van State de aandacht op het feit dat, wegens het ontslag van de regering, de bevoegdheid van deze laatste beperkt is tot het afhandelen van de lopende zaken.Dit advies wordt evenwel gegeven zonder dat wordt nagegaan of dit ontwerp in die beperkte bevoegdheid kan worden ingepast, aangezien de afdeling wetgeving geen kennis heeft van het geheel van de feitelijke gegevens welke de regering in aanmerking kan nemen als zij te oordelen heeft of het vaststellen of wijzigen van een verordening noodzakelijk is. 2. Aan het einde van het eerste lid van de aanhef van het ontwerp schrijve men "van persoonsgegevens, artikel 3, § 5, 3°, vervangen bij de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 03/02/1999 numac 1999009051 bron ministerie van justitie Wet tot omzetting van de richtlijn 95/46/EG van 24 oktober 1995 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrij verkeer van die gegevens sluiten;". 3. In het tweede lid van de aanhef vermelde men dat het erin bedoelde advies van de Commissie voor de persoonlijke levenssfeer het advies nr.09/2010 van 17 maart 2010 is. Tevens verwijze men in de aanhef naar het advies van de Inspectie van Financiën van 1 februari 2012 en naar de regelgevingsimpactanalyse van 24 januari 2014. 4. In artikel 1, § 1, van het ontwerp worden de "artikelen 9, 10 en 12 van de wet van 8 december 1992" buiten toepassing verklaard ten aanzien van de in die paragraaf bedoelde sociale inspecteurs en ambtenaren.Opgemerkt moet worden dat in de inleidende zin van artikel 3, § 5, van de wet van 8 december 1992 melding wordt gemaakt van het buiten toepassing verklaren van de "artikelen 9, 10, § 1 en 12" van de voormelde wet. De redactie van artikel 1, § 1, van het ontwerp zou op dat punt moeten worden afgestemd op het bepaalde in artikel 3, § 5, inleidende zin, van de wet van 8 december 1992. 5. Er dient op te worden toegezien dat de lijst van overheden, die is opgenomen in artikel 1, § 2, van het ontwerp, voldoende actueel is in het licht van de zesde Staatshervorming.Zo is de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers vanaf 1 juli 2014 omgevormd tot het Federaal Agentschap voor de Kinderbijslag (Famifed). 6. Tenzij er een specifieke reden bestaat die kan billijken dat wordt afgeweken van de gebruikelijke termijn van inwerkingtreding van besluiten (1), dient artikel 2, waarin wordt bepaald dat het ontworpen besluit in werking treedt op de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, uit het ontwerp te worden weggelaten. De Griffier Wim Geurts De Voorzitter Marnix Van Damme _______ Nota (1) Zijnde de tiende dag na die van hun bekendmaking (zie artikel 6, eerste lid, van de wet van 31 mei 1961 'betreffende het gebruik der talen in wetgevingszaken, het opmaken, bekendmaken en in werking treden van wetten en verordeningen').

^