11 MAART 2003. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de op de beroepsinlevingsovereenkomst toepasselijke minimumvergoeding (1)

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de programmawet van 2 augustus 2002, inzonderheid op artikel 107, § 1;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de bepalingen betreffende de beroepsinlevingsovereenkomsten op 1 september 2002 in werking zijn getreden en de werkgevers snel in kennis moeten worden gesteld van het bedrag van de minimumvergoeding die op de beroepsinlevingsovereenkomst van toepassing zal zijn;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De op de beroepsinlevingsovereenkomsten toepasselijke minimumvergoeding wordt vastgesteld op de bedragen bepaald bij artikel 3 van het koninklijk besluit van 19 augustus 1998 tot vaststelling van het maximum van de leervergoeding dat van toepassing is op de leerlingen wier leerovereenkomst geregeld wordt door de wet van 19 juli 1983 op het leerlingenwezen voor beroepen uitgeoefend door werknemers in loondienst.

Art. 2.Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 september 2002.

Gegeven te Brussel, 11 maart 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Programmawet van 2 augustus 2002, Belgisch Staatsblad van 29 augustus 2002.