gepubliceerd op 25 juli 2005
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen
11 JULI 2005. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, inzonderheid op artikelen 94bis, ingevoegd door de programmawet van 27 december 2004, en 97, § 1, vervangen door de wet van 14 januari 2002;
Gelet op het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 oktober 2002, 11 november 2002, 29 januari 2003, 4 juni 2003, 8 juli 2003, 11 juli 2003, 16 maart 2004, 7 juni 2004, 26 oktober 2004 en 22 februari 2005;
Gelet op de adviezen van de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen, Afdeling Financiering, gegeven op 29 september 2004, 14 oktober 2004 en 13 januari 2005;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 17 februari 2005;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 30 mei 2005;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat dit besluit, dat voorziet in nieuwe financieringsregels, uiterlijk einde mei in het Belgisch Staatsblad moet verschijnen, aangezien het de verplichte inleiding op de kennisgeving van het budget van de ziekenhuizen, vormt, een redelijke lange administratieve procedure, en dat dit budget ter kennis van de beheerders moet worden gebracht vóór het begin van het betreffende financieringsdienstjaar, namelijk vóór 1 juli 2005;
Gelet op het advies 38.513/3 van de Raad van State, gegeven op 7 juni 2005 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 13, 1°, van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen, wordt aangevuld als volgt : « , behalve de instrumentisten van de operatieafdeling; ».
Art. 2.Artikel 15 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 4 juni 2003 en 11 juli 2003, wordt aangevuld als volgt : « 32° de middelen die worden toegekend aan de eenheden voor de behandeling van zware brandwonden teneinde de coördinatie van het zorgtraject te garanderen en de psychologische begeleiding van zwaar verbrande patiënten te ondersteunen; 33° het forfaitaire bedrag dat de kosten dekt waarvan sprake in artikel 94bis van de wet op de ziekenhuizen.».
Art. 3.In artikel 29 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1/ in § 2, 1°, tweede lid, worden de woorden « op 30 juni 2005 » ingevoegd na de woorden « het beschikbare budget »; 2/ in § 2 wordt een punt 4° ingevoegd, luidende : « 4° binnen de perken van het beschikbare nationale budget van 20.876.995 EUR wordt het bedrag bedoeld in 3° verhoogd met een bedrag M dat als volgt wordt berekend : M = A + (B x C/D) waarbij : A gelijk is aan 50 % van het beschikbare budget gedeeld door het aantal ziekenhuizen, zijnde 90.769 EUR B gelijk is aan 50 % van het beschikbare budget C gelijk is aan het budget B2 dat op 1 januari 2005 overeenkomstig artikel 45, §§ 1 en 9, aan het ziekenhuis is toegekend D gelijk is aan de som van de budgetten B2 die op 1 januari 2005 overeenkomstig artikel 45, §§ 1 en 9, aan alle ziekenhuizen van het land worden toegekend Het bedrag M wordt pro rata van 1/3 op 1 juli 2005, 2/3 op 1 juli 2006 en 3/3 op juli 2007 toegekend. » ; 3/ in § 3, 1°, worden de woorden « op 30 juni 2005 » na de woorden « het beschikbare budget » ingevoegd; 4/ in § 3 wordt een punt 3° ingevoegd, luidende als volgt : « 3° binnen de perken van het beschikbare nationale budget van 19.980.230 EUR wordt een bedrag M toegevoegd dat als volgt wordt berekend : M = A + (B x C/D) waarbij : A gelijk is aan 60 % van het beschikbare budget gedeeld door het aantal ziekenhuizen, zijnde 104.244 EUR B gelijk is aan 40 % van het beschikbare budget C gelijk is aan de som van de budgetten B1 en B2 die op 1 januari 2005 overeenkomstig de artikelen 33, § 3, 42 en 45, §§ 1 en 9 aan het ziekenhuis worden toegekend D gelijk is aan de som van de budgetten B1 en B2 die op 1 januari 2005 overeenkomstig de artikelen 33, § 3, 42 en 45, §§ 1 en 9, aan alle ziekenhuizen van het land worden toegekend Het bedrag M wordt pro rata van 1/3 op 1 juli 2005, 2/3 op 1 juli 2006, 3/3 op 1 juli 2007 toegekend. » ; 5/ in § 4, 1°, worden de woorden « op 30 juni 2005 » na de woorden « het beschikbare budget » ingevoegd; 6/ in § 4 wordt een punt 3° ingevoegd, luidende : « 3° Het bedrag bedoeld in 2° wordt verhoogd met een bedrag M dat als volgt wordt berekend : M = 216,29 EUR x Lihi waarbij : Lihi = het aantal op 1 januari 2005 erkende bedden Dit bedrag M wordt pro rata van 1/3 op 1 juli 2005, 2/3 op 1 juli 2006, 3/3 op 1 juli 2007 toegekend. » ; 7/ in § 5, 1°, 1ste lid, worden de woorden « op 30 juni 2005 » na de woorden « het beschikbare budget » ingevoegd; 8/ in § 5 wordt een punt 3° ingevoegd, luidende : « 3° Het bedrag bedoeld in 2° wordt verhoogd met een bedrag M dat als volgt wordt berekend : M = 177,68 EUR x Lihi waarbij : Lihi = het aantal op 1 januari 2005 erkende bedden Dit bedrag M wordt pro rata van 1/3 op 1 juli 2005, 2/3 op 1 juli 2006, 3/3 op 1 juli 2007 toegekend. »; 9/ in § 6, tweede lid, worden de woorden « in §§ 3, tot 5, » vervangen door de « in 3, 1° en 2°, § 4, 1° en 2° en § 5, 1° en 2°, »; 10/ in § 8, eerste lid, worden de woorden « tot het forfaitair bedrag » vervangen door de woorden « tot de berekende bedragen ».
Art. 4.Punt 2° van artikel 31, § 3 van hetzelfde besluit wordt door de volgende bepaling vervangen : « 2° voor de apparatuur geïnstalleerd in een dienst radiotherapie erkend overeenkomstig het koninklijk besluit van 5 april 1991 houdende vaststelling van de normen waaraan een dienst radiotherapie moet voldoen om te worden erkend als zware medisch-technische dienst zoals bedoeld in artikel 44 van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 oktober 1991, wordt de hierna vermelde financiering toegekend : a) voor elke erkende dienst wordt op basis van de gegevens van het laatst bekende dienstjaar een aantal punten berekend zoals vermeld in artikel 49, 2°; b) het aantal bestralingsapparaten wordt als volgt bepaald : - minder dan 1.125 punten : 1 bestralingsapparaat, - van 1.125 tot 1.874 punten : 2 bestralingsapparaten, - van 1.875 tot 2.624 punten : 3 bestralingsapparaten, - van 2.625 tot 3.374 punten : 4 bestralingsapparaten, - van 3.375 tot 4.124 punten : 5 bestralingsapparaten, - van 4.125 tot 4.874 punten : 6 bestralingsapparaten en een bijkomend toestel per aanvullende schijf van 750 punten; c) het bestralingsapparaat wordt ten belope van 90.000 EUR in rekening gebracht met dien verstande dat het apparaat in gebruik is en het een lineaire versneller is; d) het budget is gelijk aan het aantal apparaten vermenigvuldigd met de waarde in het hierboven vermelde punt c);e) het bedrag dat op 1 juli van elk dienstjaar wordt toegekend heeft een voorlopig karakter.Na de beëindiging van het dienstjaar, wordt het op basis van de gegevens van het beschouwde dienstjaar herzien; f) de financiering van het apparaat wordt gedurende een periode van 10 jaar toegekend vanaf het jaar volgend op dat waarin de investering wordt verwezenlijkt.»
Art. 5.In artikel 42, § 1, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1/ in de '3e bewerking', 4° Administratieve kosten, eerste lid, 7e streepje, worden de woorden « twee percent » vervangen door de woorden « 1,8 % »; 2/ de 4e bewerking wordt geschrapt; 3/ in de '5de bewerking' worden de woorden « 4e bewerking » vervangen door de woorden « 3e bewerking »; 4/ in de '6e bewerking' worden de woorden « 4e bewerking » vervangen door de woorden « 3e bewerking »; 5/ het tweede lid van de 7e bewerking wordt als volgt aangevuld : « - op 60 % van het verschil tussen het op 1 juli 2005 vastgestelde budget en het huidige in de 1e bewerking bedoelde budget, met inbegrip evenwel van het internaat. - op 100 % van het verschil tussen het op 1 juli 2006 vastgestelde budget en het huidige in de 1e bewerking bedoelde budget, met inbegrip evenwel van het internaat. » ; 6/ in de '7e bewerking' worden de zin beginnend met de woorden « De volgende aanpassing » en de zin beginnend met de woorden « Niettemin » geschrapt; 7/ in de '8e bewerking' worden de woorden « 4e bewerking », « 25 % », « 1 juli 2004 » en « Voor de volgende dienstjaren wordt het percentage door Ons bepaald. » respectievelijk vervangen door de woorden « 3e bewerking », « 60 % », « 1 juli 2005 » en « Het genoemde verschil wordt voor 100 % in aanmerking genomen vanaf het dienstjaar dat begint op 1 juli 2006 volgens door Ons te bepalen modaliteiten die met name een sociale correctie-index zullen omvatten. »;
Art. 6.Na artikel 42 van hetzelfde besluit, wordt de titel van onderafdeling 3 vervangen door de volgende titel : « Onderafdeling 3. - Onderdeel B1 van de geïsoleerde G-diensten en van de Sp-diensten ».
Art. 7.In artikel 43, § 1, van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1/ de woorden « Het budget B1 van de Sp-diensten » worden vervangen door de woorden « Het budget B1 van de geïsoleerde G-diensten en van de Sp-diensten »; 2/ de huidige § 2 wordt § 3; 3/ er wordt een § 2 ingevoegd tussen § 1 en § 3, voorheen § 2, luidende : « § 2. Voor de geïsoleerde G-diensten wordt vanaf 1 juli 2005 een forfaitair bedrag van 19.729,84 EUR (index 01/01/2005) toegekend met het oog op een versterking van de sociale dienstverlening van de dienst. - Om het voormeld bedrag van het onderdeel B1 te behouden, moeten de ziekenhuizen : - meewerken aan het systematisch verzamelen en het tijdig doorsturen aan de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu van correcte en volledige gegevens met betrekking tot de activiteit van de sociale dienst en het ontslagbeheer; - deelnemen aan projecten die leiden tot het bevorderen van de uitbouw van de sociale dienst en het ontslagbeheer van de patiënten; - jaarlijks een verslag uitbrengen aan FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu waaruit de besteding der middelen in relatie met de doelgroep blijkt.
De Minister die de vaststelling van het budget van financiële middelen onder zijn bevoegdheid heeft kan door een overeenkomst met ieder ziekenhuis, de praktische modaliteiten definiëren, inbegrepen deze met betrekking tot de registratie, op basis waarvan voornoemde verplichtingen worden uitgevoerd en gecontroleerd.
Wanneer niet aan alle modaliteiten wordt beantwoord, stelt de voornoemde Minister, waarvan hierboven sprake, de percentages van het toegekende bedrag dat moet worden terugbetaald alsook de terugbetalingskalender vast. » .
Art. 8.Artikel 44 van hetzelfde besluit wordt als volgt aangevuld : « § 3. Vanaf 1 juli 2005 wordt onderdeel B1 van de psychiatrische ziekenhuizen met een forfaitair bedrag (M) verhoogd voor zover het budget B1 dat op 30 juni 2005 van kracht is, uitgedrukt per bed, onder het nationale gemiddelde ligt.
Het bedrag (M) wordt als volgt berekend : M = 1.445.000 EUR x hedden hi/hedden hz waarbij : - 1.445.000 EUR gelijk is aan het beschikbare budget - bedden hi = het aantal op 1 januari 2005 erkende bedden van het ziekenhuis - bedden hz = het aantal op 1 januari 2005 erkende bedden van de ziekenhuizen die beantwoorden aan de voorwaarde bedoeld in het eerste lid De toekenning van het bedrag M kan niet tot gevolg hebben dat het nieuwe budget B1 per bed van het ziekenhuis hoger is dan het nationale gemiddelde. Desgevallend wordt het bedrag M verminderd en wordt het aldus vrijgemaakte budget aan de andere betrokken ziekenhuizen toegekend.
Op 1 juli 2006 wordt een bijkomend bedrag van 2.445.000 EUR aan het beschikbare nationale budget toegevoegd en volgens door Ons vast te stellen modaliteiten verdeeld.
Op 1 juli 2007 wordt een bijkomend bedrag van 2.445.000 EUR aan het beschikbare nationale budget toegevoegd en volgens door Ons vast te stellen modaliteiten verdeeld. »
Art. 9.In artikel 45 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1/ in § 2, tweede streepje, worden de woorden « , de meerkostindex » geschrapt; 2/ § 3 wordt met de volgende leden aangevuld : « Op 1 juli 2005 wordt het op 30 juni 2005 beschikbare globale budget met 3.546.000 EUR verhoogd.
Op 1 juli 2006 wordt een bijkomend bedrag van 9.661.667 EUR aan het globale budget toegevoegd en volgens door Ons vast te stellen modaliteiten verdeeld.
Op 1 juli 2007 wordt een bijkomend bedrag van 9.661.667 EUR aan het globale budget toegevoegd en volgens door Ons vast te stellen modaliteiten verdeeld. »; 3/ § 7 wordt door de volgende bepaling aangevuld : « Het aldus aangepaste budget B2 wordt het definitieve budget B2 genoemd. »; 4/ § 8 wordt § 9 en § 9 wordt § 8; 5/ in § 8, voorheen § 9, worden het derde lid weggelaten en het eerste lid door de volgende bepaling vervangen : « De overgang van het huidige budget B2 naar het definitieve budget B2 gebeurt geleidelijk, de aanpassing wordt bepaald op 60 % voor het dienstjaar beginnende op 1 juli 2005. Die aanpassing wordt vastgesteld op 100 % voor het dienstjaar beginnende op 1 juli 2006 volgens door Ons te bepalen modaliteiten die met name een sociale correctie-index zullen omvatten. »; 6/ in § 9, voorheen § 8, wordt het streepje « - indien D1, D2 en D3 positief zijn, wordt hun waarde tot 0 teruggebracht; » geschrapt; 7/ in § 9, voorheen § 8, wordt het eerste lid door de volgende bepaling aangevuld : « Alle bedragen M voor het land mogen 5.100.000 EUR (index 01/07/2005) niet overschrijden. Desgevallend wordt een lineaire verminderingscoëfficiënt toegepast. » ; 8/ in § 9, voorheen § 8, wordt de zin « Het aldus aangepaste budget B2 wordt het definitieve budget B2 genoemd. » geschrapt; 9/ in § 9, voorheen § 8, vierde lid, eerste streepje, worden de woorden « in elk van de voornoemde groepen van diensten » vervangen door de woorden « in de voornoemde diensten ».
Art. 10.In artikel 46 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1/ in § 2, 2°, a), 1°, derde lid, worden de woorden « 30 % », « 70 % » en « tweede en derde lid. » respectievelijk vervangen door de woorden « 20 % », « 80 % » en « punt 2°. » ; 2/ in § 2, 2°, a), 2°, derde lid, worden de woorden « 30 % », vervangen door de woorden « 80 % »; 3/ § 2, 2°, a), 3°, wordt geschrapt; 4/ § 3, 2°, b), b.3) wordt door het volgende lid aangevuld : « Voor de ziekenhuizen die erkend zijn voor een functie 'gespecialiseerde spoedgevallenzorg' en die voldoen aan de volgende voorwaarden - zich minstens 25 km van een ander ziekenhuis bevinden dat over een erkende functie 'gespecialiseerde spoedgevallenzorg' beschikt of zich in een gemeenschap bevinden waar alleen de erkende functies 'gespecialiseerde spoedgevallenzorg' zich op meer dan 25 km van elkaar bevinden en over maximum 200 erkende bedden beschikken -, wordt het minimum van 15 punten tot 30 punten opgetrokken, met dien verstande dat na de toepassing van die regel het aantal voor het hele land toegekende punten het totale aantal voor het land beschikbare punten niet mag overschrijden. »
Art. 11.Na artikel 46 van hetzelfde besluit wordt de titel van onderafdeling 6 door de volgende titel vervangen : « Onderafdeling 6. - Onderdeel B2 van de geïsoleerde G-diensten en van de Sp-diensten ».
Art. 12.In artikel 47 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1/ in § 1, eerste lid, worden de woorden « Voor de Sp-diensten » vervangen door de woorden « Voor de geïsoleerde G-diensten en de Sp-diensten »; 2/ § 2 wordt § 3; 3/ Er wordt een § 2 ingevoegd, luidende : « Binnen de perken van het beschikbare nationale budget van 18.039.000 EUR (index 01/07/2005), wordt het budget van onderdeel B2 van de geïsoleerde G-diensten en de Sp-diensten, uitgezonderd de Sp-diensten palliatieve zorgen, berekend overeenkomstig § 1, verhoogd met een bedrag M dat als volgt wordt berekend : M = A - B Indien B => A dan M = 0 waarbij : B = budget B2 bedoeld in § 1 op 30 juni 2005 A = VTE x 47.774,09 EUR (index 01/07/2005) x 1,05 waarbij VTE de volgende normen inzake verpleegkundig, verzorgend en paramedisch personeel vertegenwoordigt : - Sp-diensten cardiopulmonaire, neurologische, chronische en locomotorische aandoeningen : 17 VTE's per 30 bedden; - Sp-diensten psychogeriatrische aandoeningen die zich buiten een psychiatrisch ziekenhuis bevinden : 17,16 VTE's per 30 bedden; - geïsoleerde G-diensten : 13,33 VTE's per 24 bedden; - een directeur/directrice verpleegkundige zorg voor de geïsoleerde Sp-diensten en de geïsoleerde G-diensten; - een middenkader per 150 bedden.
M wordt prorata van 1/3 op 1 juli 2005, 2/3 op 1 juli 2006 en 3/3 op 1 juli 2007 toegekend. »
Art. 13.In artikel 48 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1/ de tabel wordt door de volgende tabel vervangen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2/ in de huidige tekst die uit een § 1 bestaat, wordt een § 2 toegevoegd, luidende : « § 2. Op 1 juli 2005 wordt het budget van het onderdeel B2 met een bedrag M verhoogd dat als volgt wordt berekend : M = A x B x C waarbij : A staat voor het verschil in kwalificatiepercentage van het verpleegkundig, verzorgend en paramedisch personeel door de gemiddelde kwalificatienorm van het ziekenhuis met de reële situatie van het jaar 1997 te vergelijken.
Om de gemiddelde kwalificatienorm te berekenen, wordt de volgende formule toegepast : S = Ns x bedden s/bedden h waarbij : Ns = kwalificatienorm van de dienst in kwestie, namelijk : A : 81,25 % Aj : 100 % An : 81,82 % T : 81,25 % Tj : 100 % Tn : 81,82 % K : 80,95 % Kj : 100 % Kn : 80 % Sp psychogeriatrie : 65,03 % Bedden s = aantal erkende bedden van de dienst in kwestie op 01/01/2005 Bedden h = totaal van het aantal erkende bedden van het ziekenhuis op 01/01/2005 B de personeelsnormen die overeenkomstig § 1 voor de op 01/01/2005 erkende bedden zijn vastgesteld C = 4.500 EUR (index 01/07/2005) geeft het gemiddelde kostenverschil tussen gekwalificeerd en niet-gekwalificeerd personeel weer Het geheel van M-bedragen voor het hele land mag 1.000.000 EUR (index 01/07/2005) niet overschrijden. Desgevallend wordt een lineaire verminderingscoëfficiënt toegepast. »
Art. 14.Artikel 49, 2°, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « Voor een radiotherapiedienst, erkend overeenkomstig het voormelde koninklijk besluit van 5 april 1991, wordt een bedrag toegekend dat als volgt wordt berekend : a) voor elke erkende dienst radiotherapie wordt een aantal punten toegekend dat als volgt wordt berekend : S aantal prestaties x het aantal punten per prestatie De prestaties en het aantal punten per prestatie zijn de volgende : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld b) - voor de diensten waarvoor het aantal berekende punten lager is dan 1.125 wordt een bedrag van 226.688 EUR (index 01/07/2005) toegekend; - voor de diensten waarvoor het aantal berekende punten hoger is dan 1.124 en lager dan 1.875 wordt een bedrag van 294.694 EUR (index 01/07/2005) toegekend; - voor de diensten waarvoor het aantal berekende punten hoger is dan 1.874 en lager dan 2.625 wordt een bedrag van 383.102 EUR (index 01/07/2005) toegekend; - voor de diensten waarvoor het aantal berekende punten hoger is dan 2.624 en lager dan 3.375 wordt een bedrag van 498.713 EUR (index 01/07/2005) toegekend; - voor de diensten waarvoor het aantal berekende punten hoger is dan 3.374 en lager dan 4.125 wordt een bedrag van 648.327 EUR (index 01/07/2005) toegekend; - voor de diensten waarvoor het aantal berekende punten hoger is dan 4.124 en lager dan 4.875 wordt een bedrag van 841.012 EUR (index 01/07/2005) toegekend; - voor de diensten waarvoor het aantal berekende punten hoger is dan 4.874 wordt een bedrag van 1.094.903 EUR (index 01/07/2005) toegekend.
De genoemde bedragen worden met 179,30 EUR (index 01/07/2005) per punt verhoogd. Het bedrag dat op 1 juli van elk dienstjaar wordt toegekend heeft een voorlopig karakter. Na de beëindiging van het dienstjaar, wordt het op basis van de gegevens van het beschouwde dienstjaar herzien. »
Art. 15.In artikel 50, § 2, van hetzelfde besluit worden de woorden « van 3.945.969 EUR (index 01/01/2005) » toegevoegd na de woorden « Binnen de grenzen van een budget ».
Art. 16.In artikel 60 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1/ in § 1 worden de woorden « 2.114 EUR (index 1 januari 2004) » vervangen door de woorden « 2.172,46 EUR (index 01/01/2005) »; 2/ § 1 wordt door de volgende bepaling aangevuld : « Dit bedrag wordt verhoogd prorata van 225,56 EUR (index 01/01/2005) per VTE op 1 juli 2005. »; 3/ in § 2 worden de bedragen « 6.232,22 EUR » en « 6.309,60 EUR » vervangen door de bedragen « 6.689,26 EUR (index 01/01/2005) » en « 6.772,33 EUR (index 01/01/2005) » en de woorden « waarde op 1 januari 2002 » geschrapt.
Art. 17.Artikel 63, van hetzelfde besluit, wordt vervangen als volgt : « § 1er. Binnen de perken van het beschikbare budget dat is vastgesteld op 4.921.913 EUR (index 01/01/2005) wordt het onderdeel B4 verhoogd met een forfaitair bedrag voor de algemene ziekenhuizen die deelnemen aan de realisatie van proefstudies.
Om in aanmerking te komen moeten deze studies aan volgende criteria voldoen : - de studie moet het ziekenhuisbeheer betreffen, hetzij de constitutieve elementen van het budget van financiële middelen, hetzij de kwaliteit van de ziekenhuiszorgen, hetzij het verzamelen van de ziekenhuisgegevens; - de studie dient een onderwerp te behandelen hetwelk het geheel der ziekenhuizen of een categorie van ziekenhuizen aanbelangt en de resultaten moeten kunnen veralgemeend worden tot deze ziekenhuizen; - de promotor van de studie dient feedback te waarborgen van de studie naar het ziekenhuis of de ziekenhuizen toe dewelke gegevens ter beschikking hebben gesteld alsook naar het geheel van de betrokken sector; - de gegevens van de studie dienen rechtstreeks vanuit één of meerdere ziekenhuizen te komen.
In de offerteaanvraag moeten de criteria en voorwaarden inzake de inoverwegingneming van de proefprojecten vermeld staan.
De studies dienen het voorwerp uit te maken van een geschreven overeenkomst tussen de Minister dewelke het budget van financiële middelen onder zijn bevoegdheid heeft, de betrokken ziekenhuizen en de promotor van de studie.
Deze overeenkomsten dienen de criteria te vermelden die dienden als basis voor de selectie van de betrokken ziekenhuizen en de promotor van de studie, het doel en de duur van de studie, de financiering toegekend aan het ziekenhuis, de verantwoording van de uitgaven, het bedrag en de wijze waarop het ziekenhuis de promotor van de studie vergoedt alsook de verplichtingen van de promotor om de studie betreffende de feedback naar de deelnemende ziekenhuizen en het rapport aan de Minister die het budget van financiële middelen onder zijn bevoegdheid heeft te bezorgen. § 2. Binnen de perken van het beschikbare budget dat is vastgesteld 10.213.482 EUR (index 01/01/2005) wordt het onderdeel B4 verhoogd met een forfaitair bedrag voor de psychiatrische ziekenhuizen die deelnemen aan de realisatie van proefstudies.
Die proefstudies hebben inzonderheid betrekking op : - het aanbod van een intensieve klinische behandeling voor de geïnterneerden met als doel een in de mate van het mogelijke resocialisatie van deze patiënten; - het onthaal en de behandeling van patiënten met gedrags- en/of agressieve stoornissen; - het onthaal en de behandeling van kinderen met gedrags- en/of agressieve stoornissen; - de behandeling thuis van kinderen met geestesstoornissen.
In de offerteaanvraag moeten de criteria en voorwaarden inzake de inoverwegingneming van de proefprojecten vermeld staan.
De studies dienen het voorwerp uit te maken van een geschreven overeenkomst tussen de Minister dewelke het budget van financiële middelen onder zijn bevoegdheid heeft, de betrokken ziekenhuizen en de promotor van de studie.
Deze overeenkomsten dienen de criteria te vermelden die dienden als basis voor de selectie van de betrokken ziekenhuizen en de promotor van de studie, het doel en de duur van de studie, de financiering toegekend aan het ziekenhuis, de verantwoording van de uitgaven, het bedrag en de wijze waarop het ziekenhuis de promotor van de studie vergoedt alsook de verplichtingen van de promotor om de studie betreffende de feedback naar de deelnemende ziekenhuizen en het rapport aan de Minister die het budget van financiële middelen onder zijn bevoegdheid heeft. » te bezorgen.
Art. 18.Artikelen 64, 69, 71 en 73 van hetzelfde besluit worden geschrapt.
Art. 19.Artikel 72 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «
Art. 72.Het budget toegekend aan de ziekenhuizen ter dekking van de kosten betreffende de vakbondspremie en de aansluiting bij de confederatie van de non-profitsector of elke andere gelijkwaardige organisatie voor de openbare sector, bedoeld in artikel 15, 23°, wordt vastgesteld op zijn waarde van 30 juni 2005.
Ingeval een nieuw ziekenhuis (acuut, psychiatrische, Sp-, Sp palliatieve zorgen of geïsoleerde G-diensten) in gebruik wordt genomen, is het toe te kennen budget gelijk aan : A x B waarbij : A = 0,1315 EUR (index 01/01/2005) B = aantal erkende bedden x 365 x 0,8. »
Art. 20.In artikel 75 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1/ de huidige tekst vormt § 1; 2/ in § 1 worden de woorden « 9° » geschrapt; 3/ er wordt een § 2 ingevoegd, luidende : « § 2. De lasten m.b.t. de overeenkomsten van eerste tewerkstelling zoals bedoeld in artikel 15, 9°, worden aangepast op basis van de uitgaven vastgesteld voor het burgerlijk jaar 2005, met dien verstande dat het aantal desgevallend wordt beperkt tot 1,8 % van de personeelsformatie, uitgedrukt in VTE, die op 30 juni van het voorafgaande jaar in dienst was. »
Art. 21.In hetzelfde besluit, in hoofdstuk VI, Afdeling II, onderafdeling 9, worden de artikelen 76sexties en 76septies ingevoegd, luidende : «
Art. 76sexties.Teneinde de kosten ten laste te nemen waardoor de coördinatie van het zorgtraject kan worden gewaarborgd en de psychologische begeleiding van de zwaar verbrande patiënten kan worden ondersteund, wordt het onderdeel B4 van de eenheden voor de behandeling van zware brandwonden verhoogd met een bedrag van 48.000 EUR (index 01/07/2005) dat overeenstemt met de bezetting van 0,5 VTE A1 coördinator en 0,5 VTE psycholoog.
Art. 76septies.In geval van toepassing van artikel 94bis van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, wordt het budget B4 verhoogd met een bedrag dat wordt bepaald volgens de regels en voorwaarden die worden vastgesteld door Ons. »
Art. 22.In artikel 77, § 1, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1/ in punt b), 1°, worden de woorden « bestaande en erkende bedden » vervangen door de woorden « het aantal op 1 juli van het voorafgaande dienstjaar verantwoorde bedden, verhoogd met de erkende NIC-, K- en A- bedden, »; 2/ in punt b), 1°, wordt de volgende zin na de zin eindigend met het woord « gewogen. » ingevoegd : « Voor de ziekenhuizen bedoeld in artikel 33 wordt het aantal erkende bedden op 1 januari voorafgaand aan het financieringsjaar in aanmerking genomen. »; 3/ in punt b), 1°, wordt de tabel door de volgende tabel vervangen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld - dienst A1 : de coëfficiënt 0, 5 wordt 1; - dienst A2 : de coëfficiënt 0, 5 wordt 1; - dienst E : de coëfficiënt 1 wordt 2; - dienst K : de coëfficiënt 0, 5 wordt 1; - er wordt een MIC-dienst ingevoegd na de M-dienst met een coëfficiënt 1; - de N-dienst wordt vervangen door NIC-dienst met een coëfficiënt 3; - de tabel wordt als volgt aangevuld : C-, D- en E-bedden intensieve zorgen « met een coëfficiënt 3. »; 4/ Onder de tabel wordt er een lid ingevoegd, luidende : « Het aantal bedden intensieve zorg wordt vastgesteld op basis van de punten, berekend op 1 juli van het voorafgaande dienstjaar, per bed dat wordt toegekend op basis van de derde berekening zoals opgegeven in artikel 46, § 2, 2°, c.3), vermenigvuldigd met het aantal C-, D- en E-bedden en gedeeld door 4. Indien het ziekenhuis over een erkende functie intensieve zorg beschikt, bedraagt het minimum aantal bedden 6. Voor de ziekenhuizen bedoeld in artikel 33 is het aantal in aanmerking genomen bedden intensieve zorg gelijk aan 2 % van hun aantal erkende C-, D- en E-bedden met een minimum van 6 bedden indien ze over een erkende functie, 'intensieve zorg' beschikken.».
Art. 23.Artikel 80 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «
Art. 80.Onderdeel B8 wordt op volgende manier vastgesteld : 1° Een bedrag van 18.108.621,55 EUR (index 01/01/2005) wordt verdeeld onder de acute ziekenhuizen als volgt : Voor elk acuut ziekenhuis worden de volgende ratio's berekend : a) ratio van het aantal opnamen betreffende patiënten die aan de voorwaarden voldoen om de sociale maximumfactuur te genieten in verhouding tot het totaal aantal opnamen die vallen onder de verzekeringsinstellingen zoals opgegeven in artikel 99, § 1;b) ratio van het aantal opnamen betreffende patiënten die de maximumfactuur lage inkomens genieten en die alleenstaand zijn in verhouding tot het totaal aantal opnamen die vallen onder de verzekeringsinstellingen zoals opgegeven in artikel 99, § 1;c) ratio van het aantal dossiers van personen zonder onderstandsdomicilie waarvan de hospitalisatiekosten door de Programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie terugbetaald worden aan de OCMW's ten opzichte van het totaal aantal opnamen. De drie hierboven vermelde ratio's worden als volgt gewogen : Ratio onder a) : met 0,25;
Ratio onder b) : met 0,66;
Ratio onder c) : met 1,00.
De ratio's worden na weging opgeteld om een score te vormen.
De ziekenhuizen worden naar afnemende waarde van de verkregen score gerangschikt.
Het globaal budget wordt als volgt verdeeld : 60 % voor de gevallen afhangend van de ratio onder a); 25 % voor de gevallen afhangend van de ratio onder b); 15 % voor de gevallen afhangend van de ratio onder c).
Het budget wordt tussen de ziekenhuizen met een score hoger dan de mediaan verdeeld op basis van het totale aantal van deze gevallen welke in aanmerking genomen werden in de berekening van elke voormelde ratio.
Om het voordeel van de bovengenoemde financiering te behouden moeten de geselecteerde ziekenhuizen voor het geheel van het ziekenhuis het bewijs leveren dat ze de verbintenistarieven naleven volgens de voorwaarden die in het nationaal akkoord artsen-verzekeringsorganisaties van toepassing zijn op de artsen die zich verbonden hebben om zich aan de tarieven te houden. Bij afwezigheid van een dergelijk nationaal akkoord moeten ze voor het geheel van het ziekenhuis de tarieven navolgen die als basis dienen voor de tegemoetkoming van de ziekteverzekering volgens de voorwaarden die in het laatste nationale akkoord artsen-verzekeringsinstellingen van toepassing waren op de artsen die er zich toe verbonden hebben om zich aan de tarieven van dat akkoord te houden.
Om de voormelde bedragen van het onderdeel B8 te behouden, moeten de ziekenhuizen : - meewerken aan het systematisch verzamelen en het tijdig doorsturen aan het Departement Volksgezondheid van correcte en volledige gegevens met betrekking tot het sociaal profiel van hun patiënten; - deelnemen aan informatie- en vormingsdagen m.b.t. de begeleiding van patiënten met een zwak sociaal profiel en aan projecten die leiden tot een betere opvang van patiënten met een zwak sociaal profiel; - jaarlijks een verslag uitbrengen waaruit de besteding der middelen ten bate van de doelgroep blijkt.
De Minister die de vaststelling van het budget van financiële middelen onder zijn bevoegdheid heeft kan, door een overeenkomst met de betreffende ziekenhuizen, de praktische modaliteiten, inclusief deze van registratie, omschrijven op basis waarvan voormelde verplichtingen worden uitgevoerd en gecontroleerd.
Wanneer niet aan alle criteria werd voldaan, bepaalt de Minister, waarvan hierboven sprake, de percentages van het toegekende bedrag dat moet worden teruggestort alsook de timing van de terugbetaling. 2° Om rekening te houden met de specifieke taalproblemen en de culturele kenmerken van de opgenomen patiënten, wordt een bedrag van 1.330.366,22 EUR (index 01/01/2005) verdeeld onder de acute en psychiatrische ziekenhuizen die op vrijwillige basis vragen om een intercultureel bemiddelaar of een coördinator interculturele bemiddeling in dienst te mogen nemen, die het ziekenhuis bijstaat wat betreft de medische, verpleegkundige en andere gezondheidszorgberoepsmatige aspecten in zijn rechtsverhoudingen jegens de voornoemde patiënten.
Deze ziekenhuizen worden na advies van de Coördinatiecel Interculturele Bemiddeling van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu geselecteerd door de Minister die de vaststelling van het budget van financiële middelen onder zijn bevoegdheid heeft, volgens een rangschikking opgesteld overeenkomstig de volgende criteria : - het aantal opnamen van onderdanen van een andere Staat dan een Lidstaat van de Europese Unie; - het aantal opnamen van onderdanen van een Lidstaat van de Europese Unie met uitzondering van het Koninkrijk België; - voor de ziekenhuizen waar reeds interculturele bemiddelaars of een coördinator interculturele bemiddeling gefinancierd worden : de resultaten van een evaluatie van hun activiteiten door de Coördinatiecel Interculturele Bemiddeling.
De functie van intercultureel bemiddelaar kan worden vervuld door een persoon die aan de volgende voorwaarden beantwoordt : a) of houder zijn van een universitair diploma of van een diploma van het hoger onderwijs van het lange type in een van de volgende vakgebieden : geneeskunde, een paramedische discipline, psychologie, antropologie, filologie, sociologie, tolk- en vertaalwetenschappen. Bovendien moet hij een theoretische opleiding gevolgd hebben in het domein van de interculturele bemiddeling in de gezondheidszorg of een begeleide beroepservaring van minimaal 2 jaar kunnen bewijzen in hetzelfde domein, b) houder of zijn van een diploma van hoger onderwijs van het korte type in een sociale of paramedische richting.Bovendien moet hij een theoretische opleiding gevolgd hebben in het domein van de interculturele bemiddeling in de gezondheidszorg of een begeleide beroepservaring van minimaal 2 jaar kunnen bewijzen in hetzelfde domein, c) of houder zijn van een diploma van het hoger secundair onderwijs aangevuld met een attest van een specifieke en erkende opleiding tot intercultureel bemiddelaar in de gezondheidszorg of een andere specifieke en erkende opleiding in the domein van de interculturele bemiddeling gelijkgesteld aan het hoger secundair technisch onderwijs en met een begeleide praktijkervaring.Of houder zijn van een attest van een specifieke en erkende opleiding in het domein van de interculturele bemiddeling gelijkgesteld aan het hoger secundair onderwijs met een bewezen beroepservaring in het domein van de interculturele bemiddeling in de gezondheidszorg en een regelmatige deelname aan de vormings- en supervisiebijeenkomsten georganiseerd door de Coördinatiecel Interculturele Bemiddeling gedurende een periode van minimaal 2 jaar.
Een essentiële voorwaarde die geldt voor de drie beschreven profielen (a, b, c) is dat een interculturele bemiddelaar, naast één van de nationale talen, tenminste één taal van één van de doelgroepen beheerst. De doelgroepen zijn de verschillende groepen allochtonen die een gemiddeld lage sociaal-economische status hebben en die zich in een achterstandspositie bevinden, evenals de doven en gehoorgestoorden die zich in een doventaal uitdrukken. Voor coördinatoren interculturele bemiddeling geldt niet dat ze een taal van een van de doelgroepen moeten beheersen.
De leidinggevend ambtenaar kan na advies van de Coördinatiecel Interculturele Bemiddeling afwijkingen van de diplomavereisten toestaan. Dat gebeurt enkel wanneer het onmogelijk gebleken is om een kandidaat te vinden en in dienst te nemen die aan de diplomavereisten voldoet. Om een afwijking aan te vragen richt het ziekenhuis een brief t.a.v. de Directeur-generaal, FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, Directoraat-generaal Organisatie gezondheidszorgvoorzieningen, waarin men : - meedeelt welke strategieën men gevolgd heeft om een geschikte kandidaat te vinden; - een beschrijving geeft van de diploma's en mogelijk ook beroepservaring van de kandidaat intercultureel bemiddelaar of coördinator interculturele bemiddeling op grond waarvan men overtuigd is dat de betrokkene voor de functie geschikt is; - een beschrijving geeft van het traject dat de betrokkene zal volgen om in de toekomst wel aan de gestelde diplomavereisten te voldoen.
Wanneer de kandidaat intercultureel bemiddelaar of coördinator interculturele bemiddeling in dat verband reeds met een opleiding gestart is, moet dit door middel van een attest van aanwezigheid verstrekt door de onderwijsinstelling geattesteerd worden.
De dossiers m.b.t. de kandidatuur van de ziekenhuizen moeten voor 15 januari van het burgerlijk jaar van vaststelling van het budget worden toegestuurd aan de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, Organisatie Gezondheidszorgvoorzieningen.
Ze dienen de volgende gegevens te omvatten : 1) het aantal opnamen van onderdanen van een andere staat dan een Lidstaat van de Europese Unie;2) het aantal opnamen van onderdanen van een Lidstaat van de Europese Unie met uitzondering van het Koninkrijk België;3) het type interculturele bemiddelaar (profiel a, b, of c, cf.supra) of coördinator interculturele bemiddeling (profiel a, b, of c) dat men in dienst wenst te nemen evenals de aanstellingsgraad; 4) enkel voor de ziekenhuizen waar reeds interculturele bemiddelaars gefinancierd worden : een verslag van de activiteiten van de interculturele bemiddelaars in het ziekenhuis;5) enkel voor de ziekenhuizen waar reeds coördinatoren interculturele bemiddeling gefinancierd worden : een verslag van de activiteiten van deze coördinatoren, evenals van de externe of interne tolken, of interculturele bemiddelaars waarop ze in het kader van hun activiteiten een beroep hebben gedaan. De Coördinatiecel Interculturele Bemiddeling zal richtlijnen voor het opstellen van de verslagen genoemd onder 4 en 5 aan de betrokken ziekenhuizen meedelen.
Ziekenhuizen kunnen drie types aanvragen indienen : 1) Een aanvraag voor het aanstellen van een intercultureel bemiddelaar : Voor interculturele bemiddelaars geldt als één absolute voorwaarde dat de betrokkene een taal van een van de doelgroepen beheerst.Er kan een interculturele bemiddelaar gefinancierd worden op voorwaarde dat er een voldoende hoog aantal allochtone (of leden van hun familie) patiënten in het ziekenhuis opgenomen wordt, en (voor ziekenhuizen waar reeds een initiatief loopt) er een voldoende hoog aantal kwalitatief hoogstaande interventies plaatsvindt. Interculturele bemiddelaars moeten minimaal aan 3/4 van de supervisie- en vormingsbijeenkomsten georganiseerd door de Coördinatiecel Interculturele Bemiddeling deelnemen. 2) Een aanvraag voor het aanstellen van een coördinator interculturele bemiddeling : er kan een coördinator interculturele bemiddeling gefinancierd worden op voorwaarde dat er een voldoende hoog aantal allochtone patiënten in het ziekenhuis opgenomen wordt, en (voor ziekenhuizen waar reeds een initiatief loopt) er een voldoende hoog aantal kwalitatief hoogstaande interventies plaatsvindt uitgevoerd door de coördinator zelf, interne of externe tolken of interculturele bemiddelaars die onder leiding van de betrokken coördinator werken. Een bedrag dat overeenstemt met maximaal 0,4 VTE kan toegekend worden op voorwaarde dat er maandelijks in een algemeen ziekenhuis minimaal 20 interventies door interne of externe tolken of externe interculturele bemiddelaars gerealiseerd worden, of wanneer er ten minste 1 VTE interculturele bemiddelaar in de instelling in dienst is die door de betrokken coördinator begeleid wordt.
In psychiatrische instellingen volstaan 10 interventies per maand.
Interculturele bemiddelaars die door het ziekenhuis aangeworven worden via andere middelen dan de budget van financiële middelen dienen aan dezelfde criteria te voldoen als de interculturele bemiddelaars die met dit mechanisme gefinancierd worden. Wanneer dat niet het geval is (en wanneer er geen afwijking van het gevraagde profiel toegestaan werd), kunnen ze niet in aanmerking genomen worden voor de toekenning van een coördinator interculturele bemiddeling. Ook moeten ze deelnemen aan minimaal 3/4 van de supervisie- en vormingsbijeenkomsten georganiseerd door de Coördinatiecel Interculturele Bemiddeling. 3) Een aanvraag voor de financiering van een coördinator interculturele bemiddeling en een intercultureel bemiddelaar : Het toegekende VTE voor beide functies samen stemt overeen met het VTE dat voor een aanvraag van een intercultureel bemiddelaar (cf.1) toegekend zou worden. Daarbij kan maximaal 0,4 VTE coördinatiefunctie toegekend worden. Voor een ziekenhuis waar het initiatief reeds loopt kan deze financiering enkel behouden worden wanneer er of 1 VTE intercultureel bemiddelaar in het ziekenhuis werkt, of wanneer er een 0,5 VTE interculturele bemiddelaar in dienst is en er daarnaast in algemene ziekenhuizen minimaal 10 interventies (voor psychiatrische instellingen 5) per maand uitgevoerd worden door de coördinator zelf, interne of externe tolken, of externe interculturele bemiddelaars.
Het onderdeel B8 van het budget van de geselecteerde ziekenhuizen wordt verhoogd met een forfaitair bedrag per VTEvan maximaal : - 39.910,99 EUR (index 01/01/2005) voor de personen bedoeld onder punt a), - 37.250,25 EUR (index 01/01/2005) voor de personen bedoeld onder punt b), - 31.928,79 EUR (index 01/01/2005) voor de personen bedoeld onder punt c), op basis van : - het kandidatuurdossier; - enkel voor de ziekenhuizen waar reeds interculturele bemiddelaars actief zijn : de resultaten van een evaluatie van de bemiddelingsactiviteiten in de betrokken ziekenhuizen uitgevoerd door de Coördinatiecel Interculturele Bemiddeling; - het advies van de Coördinatiecel Interculturele Bemiddeling van de hiervoor genoemde Federale Overheidsdienst.
De toegekende middelen mogen door de betrokken ziekenhuizen enkel gebruikt worden voor het in dienst nemen van interculturele bemiddelaars en 'coördinatoren interculturele bemiddeling. Binnen de instellingen moeten voor deze personen de functienamen intercultureel bemiddelaar' en 'coördinator interculturele bemiddeling' gebruikt worden. De taakinvulling van de interculturele bemiddelaars' en coördinatoren interculturele bemiddeling moet in overeenstemming zijn met het takenpakket voor deze personen zoals beschreven op de webpagina's van site van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.
Het totale bedrag dat voor het aanwerven van coördinatoren interculturele bemiddeling uitgegeven kan worden, is beperkt tot 345.895,22 EUR (index 01/01/2005).
De toekenning van deze financiering kan gekoppeld worden aan de deelname aan projecten uitgewerkt door de Coördinatiecel Interculturele Bemiddeling. »
Art. 24.In artikel 80bis van hetzelfde besluit wordt een § 3 ingevoegd, luidende : « § 3. Teneinde de baremieke verhogingen te dekken, voortvloeiend uit de evolutie van de geldelijke anciënniteit, worden de budgetten zoals bepaald in uitvoering van de artikelen 33, § 3, 42, 43, 44, 45, 47, 48, 49, 50, 51, 52, 53, 54, 55, 56, 57, 58, 59, 60, 61, 62, 63, 65, 66, 67, 68, 70, 72, 74, 75, 76, 76bis, 76ter, 76quater, 76quinquies, 77, 79 en 80 vanaf 1 juli 2005 verhoogd met 0,36 % »
Art. 25.In artikel 88, § 1, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1/ in punt 1 wordt het woord « forfaitair » vervangen door de woorden « bij toepassing van artikel 29 »; 2/ het tweede lid wordt geschrapt.
Art. 26.In artikel 89 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1/ in het eerste streepje wordt de zin beginnend met de woorden « In dat geval... » geschrapt; 2/ het derde streepje wordt geschrapt.
Art. 27.In artikel 91, § 1, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1/ in punt 2°, wordt het woord « forfaitair » vervangen door de woorden « bij toepassing van artikel 29 »; 2/ in punt 3°, b), eerste streepje, wordt de zinsdeel beginnend met de woorden « In geen geval... » geschrapt;
Art. 28.In artikel 99, § 2, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1/ * voor de acute ziekenhuizen, geïsoleerde G- en Sp-diensten' worden de woorden « , geïsoleerde G- en Sp-diensten » geschrapt; 2/ na de titel * voor de acute ziekenhuizen' wordt een lid ingevoegd, luidende : « * voor de geïsoleerde G- en Sp-diensten, buiten Sp-diensten voor palliatieve zorg : 100 % van het variabele gedeelte wordt per verpleegdag vereffend. Het aantal verpleegdagen van het laatst bekende dienstjaar wordt in aanmerking genomen. »
Art. 29.Er wordt een artikel 101bis ingevoegd, luidende : « Teneinde de facturatie niet te vertragen, kunnen de wijzigingen in de Lijst A 'In aanmerking genomen RIZIV-codes bij de identificatie van de gerealiseerde daghospitalisatie' zoals opgenomen in punt 6 van bijlage 3 onverwijld door de Minister die de vaststelling van het budget van financiële middelen onder zijn bevoegdheid heeft ter kennis van de ziekenhuizen worden gebracht, voor zover die wijzigingen door de verschillende betrokken instellingen van het RIZIV zijn goedgekeurd.
Eenmaal per jaar worden die wijzigingen in bijlage 3 ingevoegd. »
Art. 30.In bijlage 3 van hetzelfde besluit, punt 5 'Principes m.b.t. de conversie van het aantal verantwoorde dagen in een aantal verantwoorde bedden' in het lid beginnend met de woorden « Een maximale stijging van 12 %... » worden de beide percentages « 25 % » vervangen door de percentages « 50 % ».
Art. 31.Bijlage 6 van hetzelfde besluit 'Berekening van een ziekenhuis-meerkostindex per bezet C- en D-bed' wordt geschrapt.
Art. 32.In bijlage 8, 2., 2.c, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt de bepaling « Hij wordt 2 indien : - de patiënt in de dienst voor intensieve zorg verbleven heeft en - de patiënt opgenomen is via de dienst 100 of de patiënt overleden is. » vervangen door : « Hij wordt 2 indien de patiënt in de dienst voor intensieve zorg verbleven heeft en opgenomen is via de dienst 100 of indien de patiënt in de dienst voor intensieve zorg verbleven heeft en overleden is. »
Art. 33.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2005.
Art. 34.Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 11 juli 2005.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE