gepubliceerd op 24 augustus 2000
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een verzekering tegen arbeidsongeschiktheid ten voordele van de zelfstandigen
11 JULI 2000. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een verzekering tegen arbeidsongeschiktheid ten voordele van de zelfstandigen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, inzonderheid op artikel 18, § 3;
Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 86, § 3;
Gelet op het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een verzekering tegen arbeidsongeschiktheid ten voordele van de zelfstandigen, inzonderheid op artikel 12, eerste lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 juni 1981 en artikel 13, tweede lid, vervangen bij het koninklijk besluit van 10 augustus 1998;
Gelet op de wet van 25 april 1963 betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg, inzonderheid op artikel 15;
Gelet op het advies van het Beheerscomité van de uitkeringsverzekering voor zelfstandigen, uitgebracht op 8 november 1999;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 7 februari 2000;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 30 maart 2000;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door de omstandigheid dat de tegemoetkoming voor hulp van derden voorzien in dit besluit toegekend zal worden vanaf 1 januari 2000 en dat het dus aangewezen is dat de verzekeringsinstellingen en de sociaal verzekerden zo snel mogelijk op de hoogte worden gebracht over het bestaan van dit voordeel evenals de toekenningsvoorwaarden ervan;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, Onze Minister van Landbouw en Middenstand en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Een artikel 9bis, luidend als volgt, wordt ingevoegd in het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een verzekering tegen arbeidsongeschiktheid ten voordele van de zelfstandigen : «
Art. 9bis.De gerechtigde die voldoet aan de voorwaarden bedoeld in artikel 225, § 1, 6°, van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, kan vanaf de vierde maand van het tijdvak van primaire ongeschiktheid, aanspraak maken op een forfaitaire tegemoetkoming voor hulp van derden, waarvan het dagbedrag 56,34 frank bedraagt.
De Hoge commissie van de Geneeskundige raad voor invaliditeit, bedoeld in artikel 81 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, spreekt zich uit, volgens de voorwaarden bepaald in artikel 225, § 1, 6°, van het voormelde koninklijk besluit van 3 juli 1996, over de voorstellen van de adviserend geneesheer tot erkenning van de behoefte aan andermans hulp voor de gerechtigde bedoeld in het eerste lid. ».
Art. 2.Artikel 12, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 juni 1981, wordt vervangen door het volgende lid : « Ten einde te bepalen of de gerechtigde al dan niet personen ten laste heeft, wordt artikel 225, met uitzondering van § 1, 6°, van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, bij analogie toegepast voor de toepassing van artikel 9 en artikel 225 van hetzelfde besluit voor de toepassing van artikel 10. ».
Art. 3.Artikel 13, tweede lid van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 10 augustus 1998, wordt vervangen door het volgende lid : « De in de artikelen 9, 9bis, 10 en 12ter bedoelde bedragen worden gekoppeld aan de spilindex 114,20. ».
Art. 4.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2000.
Art. 5.Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen en Onze Minister van Landbouw en Middenstand zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 11 juli 2000.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, F. VANDENBROUCKE De Minister van Landbouw en Middenstand, J. GABRIELS