gepubliceerd op 28 december 1999
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende het tewerkstellingsakkoord in de subsector voor het goederenvervoer te land voor rekening van derden
11 APRIL 1999. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende het tewerkstellingsakkoord in de subsector voor het goederenvervoer te land voor rekening van derden (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vervoer;
Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende het tewerkstellingsakkoord in de subsector voor het goederenvervoer te land voor rekening van derden.
Art. 2.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 11 april 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het vervoer Collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997 Tewerkstellingsakkoord in de subsector voor het goederenvervoer te land voor rekening van derden (Overeenkomst geregistreerd op 17 juni 1997 onder het nummer 44247/COB/140.04, door de Minister van Tewerkstelling en Arbeid op 27 juni 1997 goedgekeurd als tewerkstellingsakkoord, zonder directe uitwerking, met toepassing van het koninklijk besluit van 24 februari 1997 (*) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het vervoer en behoren tot de subsector voor het goederenvervoer te land voor rekening van derden alsook op hun werklieden behorend tot de categorie van het rijdend personeel. § 2. Onder "subsector voor het goederenvervoer te land voor rekening van derden", wordt verstaan : de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het vervoer en die zich inlaten met : 1° het goederenvervoer voor rekening van derden door middel van een voertuig met of zonder motor voor hetwelk een vervoervergunning vereist is welke door de bevoegde overheid afgeleverd werd;2° het goederenvervoer voor rekening van derden door middel van een voertuig met of zonder motor voor hetwelk geen vervoervergunning vereist is;3° het verhuur met chauffeur van voertuigen met of zonder motor bestemd voor het goederenvervoer te land, voertuigen voor dewelke een vervoervergunning vereist is welke door de bevoegde overheid afgeleverd werd;4° het verhuur met chauffeur van voertuigen met of zonder motor bestemd voor het goederenvervoer te land, voertuigen voor dewelke geen vervoervergunning vereist is. Voor de toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst worden de taxibestelwagen, met name de voertuigen waarvan het laadvermogen gelijk of kleiner is dan 500 kilogrammen en uitgerust met een taximeter, beschouwd als voertuigen voor dewelke geen vervoervergunning vereist is. § 3. Onder werklieden wordt verstaan : de werklieden en werksters. HOOFDSTUK II. - Juridisch kader
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van hoofdstuk III van titel III van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen en van het koninklijk besluit van 24 februari 1997 houdende nadere voorwaarden met betrekking tot de tewerkstellinsakkoorden in toepassing van de artikelen 7, § 2, 30, § 2 en 33 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen. HOOFDSTUK III. - Maximale marge voor de loonkostontwikkeling
Art. 3.In de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 maart 1997 zijn de organisaties overeengekomen de lonen niet te verhogen, de bijdrage verschuldigd door de werkgevers aan het sociaal fonds te verminderen, sommige vergoedingen te verhogen en de respresentatieve werknemersorganisaties zijn de verbintenis aangegaan geen financiële eisen te stellen vóór 1 april 1999. HOOFDSTUK IV. - Tewerkstellingsmaatregelen Afdeling I. - Vrijwillige deeltijdse arbeid.
Art. 4.Deze collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997 betreffende deeltijdse arbeid in de subsector voor het goederenvervoer te land voor rekening van derden regelt de toepassingsmodaliteiten van deze arbeidsvorm.
Art. 5.De in artikel 4 bedoelde overeenkomst voorziet : - de mogelijkheid voor het rijden personeel, mits toestemming van de werkgever, over te stappen naar halftijdse arbeid; - de arbeidstijd van de halftijds tewerkgestelde werkman kan op jaarbasis berekend worden; - de werkgever heeft de vervangingsplicht van zodra het equivalent van een voltijds arbeidsregime wegvalt; - om de nodige controlemiddelen te kunnen bepalen teneinde de fraudes te bestrijden veronderstelt het gebruik van deze arbeidsvorm dat de werkgever aan het beperkt comité een toetredingsakte doorstuurt en het akkoord van dit comité bekomt.
De overeenkomst beveelt de werkgevers aan over te gaan tot vervanging van alle werklieden die verzoeken om de toepassing van de overeenkomst betreffende halftijdse arbeid. Afdeling II. - Halftijds brugpensioen
Art. 6.Mits toestemming van de werkgever is halftijds brugpensioen mogelijk vanaf 57 jaar.
Art. 7.De collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997 betreffende het halftijds brugpensioen in de subsector voor het goederenvervoer te land voor rekening van derden geeft uitvoering aan deze mogelijkheid.
Om de in artikel 5 uitgelegde redenen veronderstelt het gebruik van halftijds brugpensioen bewedere 58 jaar een toetredingsakte en het akkoord van het beperkt comité.
De brugpensioenvergoeding valt ten laste van de werkgever. Afdeling III. - Opleiding tijdens de arbeidsuren
Art. 8.De representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties van de subsector voor het goederenvervoer te land voor rekening van derden erkennen dat de beroepsopleiding een onontbeerlijk element is om het hoofd te bieden aan de concurrentie.
Art. 9.De collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997 betreffende de beroepsopleiding tijdens de arbeidsuren in de subsector voor het goederenvervoer te land voor rekening van derden geeft een eerste uitvoering aan artikel 8;
De ondertekenende partijen gaan de verbintenis aan bijkomende overeenkomsten te sluiten vóór einde juni 1997 om een volle uitwerking te kunnen geven aan het weerhouden principe en dit vanaf de aanvang van het schooljaar 1997-1998. Afdeling IV. - Uitwerking van het industrieel leerlingenwezen.
Art. 10.De ondertekenende partijen erkennen dat het industrieel leerlingenwezen beheerst door de wet van 19 juli 1983 een doeltreffend opleidingsmiddel voor de jongeren kan zijn.
Zij gaan de verbintenis aan de onderhandelingen tot een goed einde te brengen om de eerste experimenten inzake industrieel leerlingenwezen mogelijk te maken vanaf de aanvang van het schooljaar 1997-1998.
Art. 11.Binnen de financiële mogelijkheden van het sociaal fonds zullen middelen beschikbaar worden gemaakt op vlak van het sociaal fonds om financiële stimuli aan werkgevers en leerlingen te kunnen geven.
Art. 12.Een begeleidingscel ten behoeve van de werkgevers en van de leerlingen zal worden opgericht. Afdeling V. - Flexibele uurroosters.
Art. 13.De partijen komen overeen een actualisering van de in de subsector bestaande overeenkomsten inzake flexibele uurroosters door te voeren.
In het kader van deze actualisering zullen de partijen een onderzoek wijden onder andere aan de volgende elementen : - de invoering van de annualisering van de arbeidsduur; - tijdens dit onderzoek sluiten de partijen niet uit andere vormen van flexibele uurroosters in te voeren dan degene die bestaan op het vlak van de subsector; - een betere naleving van de reglementering, rekening houdend met de economische noodwendigheid die zich aan de ondernemingen opdringen. HOOFDSTUK V. - Evaluatie van de maatregelen
Art. 14.De uitvoering van deze collectieve arbeidsovereenkomst zal het voorwerp uitmaken van een evaluatie in de schoot van het beperkt comité opgericht door de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 1996 houdende oprichting van een beperkt comité bevoegd voor de subsector voor het goederenvervoer te land voor rekening van derden.
Art. 15.De evaluatie vindt plaats in de loop van januari 1998 en op 1 oktober 1998.
Art. 16.Op vraag van één organisatie zetelend in het beperkt comité kan de evaluatie ook plaatsvinden op een ander moment.
Art. 17.De werkgevers zijn ertoe gehouden met het beperkt comité mee te werken. Zij moeten aan dit comité alle inlichtingen bezorgen die het nuttig acht voor de uitvoering van zijn opdracht.
Deze verplichting doet geen afbreuk aan de bevoegdheden van de ondernemingsraad. HOOFDSTUK VI. - Geldigheidsduur
Art. 18.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor een bepaalde duur van 1 januari 1997 tot 31 december 1998.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 11 april 1999.
De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET _______ Nota (*) Koninklijk besluit van 24 februari 1997 houdende nadere voorwaarden met betrekking tot de tewerkstellingsakkoorden in toepassing van de artikelen 7, § 2, 30, § 2 en 33 van de wet van 26 juli 1997 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen (Belgisch Staatsblad van 11 maart 1997).