gepubliceerd op 09 november 2010
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 december 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf, houdende akkoord van sociale vrede 2010
10 OKTOBER 2010. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeids overeenkomst van 21 december 2009Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 21/12/2009 pub. 05/02/2010 numac 2010022067 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Verordening tot wijziging van de verordening van 28 juli 2003 tot uitvoering van artikel 22, 11°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 sluiten, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf, houdende akkoord van sociale vrede 2010 (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeids overeenkomst van 21 december 2009Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 21/12/2009 pub. 05/02/2010 numac 2010022067 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Verordening tot wijziging van de verordening van 28 juli 2003 tot uitvoering van artikel 22, 11°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 sluiten, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf, houdende akkoord van sociale vrede 2010.
Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 10 oktober 2010.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf Collectieve arbeids overeenkomst van 21 december 2009Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 21/12/2009 pub. 05/02/2010 numac 2010022067 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Verordening tot wijziging van de verordening van 28 juli 2003 tot uitvoering van artikel 22, 11°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 sluiten Akkoord van sociale vrede 2010 (Overeenkomst geregistreerd op 2 april 2010 onder het nummer 98645/CO/215) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf en op de bedienden die zij tewerkstellen. HOOFDSTUK II. - Duur
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing vanaf 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 en bevat de afspraken geldend gedurende deze periode. HOOFDSTUK III. - Arbeidsvoorwaarden
Art. 3.De collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 2009 houdende toekenning van maaltijdcheques wordt met ingang van 1 januari 2010 omgezet in een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur.
Art. 4.De collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 2008 betreffende het anciënniteitsverlof wordt met ingang van 1 januari 2010 omgezet in een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur.
Art. 5.In artikel 10, § 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 september 1991 tot vaststelling van de tussenkomst in de vervoerskosten van de bedienden, voorheen gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomsten van 3 juni 1997 en van 3 juli 2001, worden met ingang van 1 januari 2010 de woorden "10 km of meer" vervangen door de woorden "5 km of meer". HOOFDSTUK IV. - Conventioneel voltijds brugpensioen
Art. 6.Het stelsel van het conventioneel voltijds brugpensioen, destijds ingevoerd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 8 april 1981, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 21 september 1981 en sedertdien verlengd, wordt overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 oktober 2009, verder gezet tot 30 juni 2011, volgens de voorwaarden die in de genoemde collectieve arbeidsovereenkomst reeds werden bepaald.
Art. 7.Het stelsel van het conventioneel brugpensioen, ingevoerd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 2008 tot invoering van een regeling van conventioneel brugpensioen vanaf 56 jaar na 40 jaar beroepsverleden, verlengd door artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 mei 2009, en door de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 oktober 2009 tot invoering van een regeling van conventioneel brugpensioen vanaf 56 jaar na 40 jaar beroepsverleden, wordt verder gezet tot 31 december 2010. HOOFDSTUK V. - Halftijds brugpensioen
Art. 8.De collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juni 1997 betreffende het halftijds brugpensioen, laatst gewijzigd door artikel 7 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 mei 2009 houdende akkoord van sociale vrede en door de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 oktober 2009 betreffende het halftijds brugpensioen, wordt verlengd tot 31 december 2010. HOOFDSTUK VI. - Sociaal waarborgfonds
Art. 9.Artikel 3 van de statuten van het "Sociaal Waarborgfonds voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf", vastgesteld bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 april 1979, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf, houdende coördinatie van de statuten van het "Sociaal Waarborgfonds voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf", algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 11 december 1979, laatst gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 12 mei 2009, worden gewijzigd als volgt : "
Art. 3.Het fonds heeft tot doel : 1° het innen van de bijdragen nodig voor de werking van het fonds;2° aan de bij artikel 6 bedoelde bedienden een aanvullende sociale uitkering toe te kennen en te vereffenen;3° het verrichten van de betaling van de aanvullende vergoeding en van de beheers- en begeleidingskosten aan de in het paritair comité vertegenwoordigde organisaties in het kader van het conventioneel brugpensioen voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 oktober 2009 betreffende het conventioneel brugpensioen en in de collectieve arbeids overeenkomst van 21 december 2009Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 21/12/2009 pub. 05/02/2010 numac 2010022067 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Verordening tot wijziging van de verordening van 28 juli 2003 tot uitvoering van artikel 22, 11°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 sluiten tot invoering van een regeling van conventioneel brugpensioen vanaf 56 jaar na 40 jaar beroepsverleden, evenals van de bijzondere werkgeversbijdragen, bepaald bij artikel 268 van de programmawet van 22 december 1989 en bij artikel 141 van de programmawet van 29 december 1990;4° het uitkeren van de bijdrage, bedoeld bij artikel 13, § 3 van deze statuten, tot stijving van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf", opgericht bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 april 1981, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf, tot oprichting van een "Fonds voor bestaanszekerheid voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf" en vaststelling van zijn statuten;5° de uitkering te verzekeren van de vergoeding voorzien bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 juni 1994 betreffende de bijkomende uitkering voor bestaanszekerheid, laatst gewijzigd door hoofdstuk IX van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 2008 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 september 2007 houdende akkoord van sociale vrede 2007-2008;6° het financieren van de initiatieven te nemen door de in het paritair comité vertegenwoordigde organisaties, met het oog op de sociale- en beroepsopleiding en op de uitwerking van in het paritair comité gemaakte en te maken collectieve arbeidsovereenkomsten;7° de uitkering van de bijdrage betaald overeenkomstig artikel 13, § 4, van deze statuten, ter financiering van het Instituut voor Vorming en Onderzoek in de Confectie en ter uitvoering van de collectieve arbeids overeenkomst van 21 december 2009Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 21/12/2009 pub. 05/02/2010 numac 2010022067 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Verordening tot wijziging van de verordening van 28 juli 2003 tot uitvoering van artikel 22, 11°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 sluiten betreffende vorming en tewerkstelling;8° het financieren van de codex houdende de collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf; 9° het financieren van onderzoek uitgevoerd door de sociale partners uit de sector gericht op de sociaal-economische ontwikkelingen van de kleding- en confectiebedrijven, zowel op het nationale als op het mondiale vlak met het oog op het te voeren sectorbeleid."
Art. 10.In artikel 13 van dezelfde statuten wordt de datum van 30 juni 2010 vervangen door de datum van 30 juni 2011.
Art. 11.Artikel 14 van dezelfde statuten wordt vervangen door volgende bepaling : "Van 1 januari 2001 tot 30 juni 2011 worden de werkgeversbijdragen bepaald op 0,83 pct. van de bruto wedden der bedienden". HOOFDSTUK VII. - Vorming en tewerkstelling
Art. 12.De collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juli 2005 betreffende vorming en tewerkstelling wordt voortgezet tot 31 december 2010.
Derhalve wordt de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 september 2007 betreffende vorming en tewerkstelling, laatst gewijzigd bij artikel 11 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 mei 2009, aangepast. HOOFDSTUK VIII. - Sectorale toepassing van collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 77bis, ter en quater
Art. 13.Dit hoofdstuk verwijst naar de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 77bis, ter en quater van de Nationale Arbeidsraad tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking. Het bevat de sectorale invulling van verschillende bepalingen van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 77bis, ter en quater voor de geldigheidsduur van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Art. 14.§ 1. De maximumperiode van één jaar voor de uitoefening van het recht, bedoeld in artikel 3 van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 77bis, ter en quater wordt op vijf jaar behouden voor alle bedienden. § 2. De bedienden die in toepassing van voornoemd artikel 3 tijdskrediet opnemen voor een langere periode dan één jaar, kunnen dit vanaf het tweede jaar slechts doen per minimumperiode van één jaar.
Art. 15.De grens van 5 pct., bedoeld in artikel 15 van de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 77bis, ter en quater wordt gebracht op 8 pct.
Voor de berekening van deze grens worden alle vormen van tijdskrediet in het kader van de voormelde collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 77bis, ter en quater meegeteld, behalve het tijdskrediet van arbeid(st)ers die de leeftijd van 54 jaar of ouder hebben bereikt.
Op ondernemingsvlak kan deze grens worden verhoogd mits akkoord van de werkgever en rekening houdend met de mogelijkheden op het vlak van de arbeidsorganisatie.
De toepassing van de modaliteiten van onderhavig artikel kan, in ondernemingen waar reeds een bedrijfsakkoord bestaat, onderhandeld worden.
Art. 16.Gelet op artikel 14bis van de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 77bis, ter en quater van de Nationale Arbeidsraad wordt overeen gekomen dat op het niveau van het paritair comité tijdens de duur van de huidige collectieve arbeidsovereenkomst inspanningen zullen worden gedaan teneinde te vermijden dat het inroepen van het begrip "sleutelfunctie" systematisch zou leiden tot het ontzeggen van het recht van toegang tot het tijdskrediet voor bedienden van 55 jaar of ouder die een sleutelfunctie uitoefenen. HOOFDSTUK IX. - Bijkomende uitkering bestaanszekerheid
Art. 17.In artikel 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 juni 1994 betreffende de bijkomende uitkering voor bestaanszekerheid, laatst gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 12 mei 2009, worden de woorden "van 11 december 2007" vervangen door de woorden : "van 14 oktober 2009 betreffende het conventioneel brugpensioen en de collectieve arbeids overeenkomst van 21 december 2009Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 21/12/2009 pub. 05/02/2010 numac 2010022067 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Verordening tot wijziging van de verordening van 28 juli 2003 tot uitvoering van artikel 22, 11°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 sluiten tot invoering van een regeling van conventioneel brugpensioen vanaf 56 jaar na 40 jaar beroepsverleden".
Art. 18.In artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 juni 1994 betreffende de bijkomende uitkering voor bestaanszekerheid, laatst gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 12 mei 2009, wordt de vierde, de vijfde en de zesde paragraaf aangepast als volgt : "§ 4. De maximale bijkomende uitkering voor bestaanszekerheid bedraagt 4.500 EUR voor bedienden die minstens 50 jaar en nog geen 55 jaar oud zijn op de eerste vergoede werkloosheidsdag en die niet in aanmerking komen voor het brugpensioen overeenkomstig de in het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf gesloten collectieve arbeidsovereenkomst van 14 oktober 2009 betreffende het conventioneel brugpensioen of de collectieve arbeids overeenkomst van 21 december 2009Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 21/12/2009 pub. 05/02/2010 numac 2010022067 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Verordening tot wijziging van de verordening van 28 juli 2003 tot uitvoering van artikel 22, 11°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 sluiten tot invoering van een regeling van conventioneel brugpensioen vanaf 56 jaar na 40 jaar beroepsverleden.
Om recht te hebben op deze bijkomende uitkering voor bestaanszekerheid dienen zij het bewijs te kunnen voorleggen van : - hetzij een ononderbroken tewerkstelling van minstens twee jaar onmiddellijk vóór het ontslag in één of meerdere ondernemingen ressorterend onder het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf; - hetzij een tewerkstelling van minstens vijf jaar tijdens de laatste tien jaar voorafgaand aan het ontslag in ondernemingen ressorterend onder het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf. § 5. De maximale bijkomende uitkering voor bestaanszekerheid bedraagt 5.500 EUR voor bedienden die minstens 55 jaar oud zijn op de eerste vergoede werkloosheidsdag en die niet in aanmerking komen voor het brugpensioen overeenkomstig de in het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf gesloten collectieve arbeidsovereenkomst van 14 oktober 2009 betreffende het conventioneel brugpensioen of de collectieve arbeids overeenkomst van 21 december 2009Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 21/12/2009 pub. 05/02/2010 numac 2010022067 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Verordening tot wijziging van de verordening van 28 juli 2003 tot uitvoering van artikel 22, 11°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 sluiten tot invoering van een regeling van conventioneel brugpensioen vanaf 56 jaar na 40 jaar beroepsverleden.
Om recht te hebben op deze bijkomende uitkering voor bestaanszekerheid dienen zij het bewijs te kunnen voorleggen van : - hetzij een ononderbroken tewerkstelling van minstens twee jaar onmiddellijk vóór het ontslag in één of meerdere ondernemingen ressorterend onder het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf; - hetzij een tewerkstelling van minstens vijf jaar tijdens de laatste tien jaar voorafgaand aan het ontslag in ondernemingen ressorterend onder het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf. § 6. Het forfaitaire bedrag per uitbetaling bedraagt 82,63 EUR per maand gedurende de eerste 3 maanden van ononderbroken uitkeringsgerechtigde werkloosheid.
Per bewezen bijkomende periode van 3 maanden ononderbroken uitkeringsgerechtigde werkloosheid wordt een forfaitaire uitbetaling van 247,89 EUR toegekend tot het recht uitgeput is.
Er worden geen andere dan de forfaitaire bedragen van 82,63 EUR en van 247,89 EUR toegekend; dit wil zeggen dat een ontslagen bediende die een langere werkloosheidsperiode dan de vereiste minimumduur kan bewijzen doch een niet voldoende lange periode voor een hoger bedrag, geen recht zal hebben op een bijkomend bedrag.".
Art. 19.In artikel 8 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 juni 1994 betreffende de bijkomende uitkering voor bestaanszekerheid, laatst gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 12 mei 2009, wordt de einddatum vervangen door de datum van 31 december 2010. HOOFDSTUK X. - Aanvullende sociale toelage
Art. 20.De collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juli 2005 tot vaststelling van het bedrag van de aanvullende sociale toelage, laatst gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 12 mei 2009, wordt vervangen door een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst met de volgende nieuwe inhoud : "Overeenkomstig de bepalingen van artikel 7 van de statuten van het "Sociaal Waarborgfonds voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf", laatst gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 12 mei 2009, wordt het bedrag van de aanvullende sociale toelage, welke elk jaar aan de rechthebbenden wordt toegekend, vastgesteld als volgt : - in het jaar 2010 : 135,00 EUR voor bedienden die voldoen aan de voorwaarden van artikel 6, § 1, § 2 en § 3 van de hoger vermelde statuten; - in het jaar 2010 : 37,18 EUR voor de volledig en ononderbroken werkloos gebleven bedienden zoals bepaald bij artikel 6, § 4, van de hoger vermelde statuten.". HOOFDSTUK XI. - Actualisatie functieclassificatie
Art. 21.Er wordt overeengekomen om tijdens de duurtijd van de huidige collectieve arbeidsovereenkomst de hierna volgende functies bijkomend te beschrijven en in te schalen : "bediende voor het opstellen van complexe facturen". HOOFDSTUK XII. - Proefperiodes
Art. 22.Een nieuwe proefperiode kan niet voorzien worden in arbeidsovereenkomsten van onbepaalde duur die onmiddellijk volgen op een arbeidsovereenkomst voor bepaalde of een vervangingsovereenkomst van minstens zes maanden die betrekking had op hetzelfde werk. HOOFDSTUK XIII. - Sociale vrede
Art. 23.Tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst waarborgen de ondertekenende partijen de inachtneming van de sociale vrede, hetgeen het volgende inhoudt : 1) alle bepalingen betreffende de wedden en arbeidsvoorwaarden worden stipt nageleefd en kunnen niet in betwisting worden gebracht door de werknemers- of de werkgeversorganisaties, noch door de bedienden of de werkgevers;2) de werknemersorganisaties en de bedienden verbinden er zich toe geen eisen te stellen op nationaal noch op gewestelijk vlak, noch op dat van de onderneming aangezien alle individuele normatieve bepalingen geregeld zijn door deze collectieve arbeidsovereenkomst. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 oktober 2010.
De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET