Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 oktober 2007
gepubliceerd op 20 november 2007

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 maart 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken, tot wijziging en coördinatie van de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 november 1983 tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid "Sociaal Fonds voor de grote kleinhandelszaken" en tot vaststelling van zijn statuten

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2007012631
pub.
20/11/2007
prom.
10/10/2007
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 OKTOBER 2007. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 maart 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken, tot wijziging en coördinatie van de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 november 1983 tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid "Sociaal Fonds voor de grote kleinhandelszaken" en tot vaststelling van zijn statuten (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 25;

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 22 maart 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken, tot wijziging en coördinatie van de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 november 1983 tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid "Sociaal Fonds voor de grote kleinhandelszaken" en tot vaststelling van zijn statuten.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 oktober 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Bijlage Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken Collectieve arbeidsovereenkomst van 22 maart 2007 Wijziging en coördinatie van de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 november 1983 tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid "Sociaal Fonds voor de grote kleinhandelszaken" en tot vaststelling van zijn statuten (Overeenkomst geregistreerd op 5 april 2007 onder het nummer 82410/CO/311)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken.

Art. 2.De gecoördineerde statuten van het "Sociaal Fonds voor de kleinhandelszaken" zijn bijgevoegd in bijlage.

Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2007 en wordt gesloten voor een periode van een jaar, die telkens stilzwijgend van jaar tot jaar wordt verlengd.

Ze kan worden opgezegd mits een opzegging die minstens zes maanden vóór de jaarlijkse vervaldag wordt betekend, bij een ter post aangetekend schrijven aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken.

Art. 4.Zij vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 november 1983 gesloten in het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken tot vaststelling van de statuten van het sociaal fonds.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 oktober 2007.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

Bijlage bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 maart 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken, tot wijziging en coördinatie van de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 november 1983 tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid "Sociaal Fonds voor de grote kleinhandelszaken" en tot vaststelling van zijn statuten Gecoördineerde statuten van het fonds HOOFDSTUK I. - Oprichting A. BENAMING

Artikel 1.Het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken beslist bij toepassing van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, een fonds voor bestaanszekerheid op te richten waarvan de statuten hierna zijn vastgesteld.

Voor de toepassing van deze statuten wordt onder "sociaal fonds" verstaan : het "Sociaal Fonds voor de grote kleinhandelszaken".

B. ZETEL

Art. 2.De zetel van het sociaal fonds is gevestigd te 1160 Brussel, Edmond Van Nieuwenhuyselaan 8.

C. DOEL

Art. 3.Het sociaal fonds heeft als voorwerp : 1. het innen van de bijdragen die nodig zijn voor zijn werking;2. het financieren, organiseren en toekennen van bijkomende sociale voordelen op het gebied van : a) de korting op de syndicale bijdrage;b) de toekenning van bijzondere premies;c) de beroeps- en syndicale opleiding van de werknemers en vooral van de jongeren;d) de veiligheid, de hygiëne en de vrijetijdsbesteding van de werknemers;e) de waarborg tot betaling van een bijkomende vergoeding bij de werkloosheidsuitkering aan oudere ontslagen werknemers, wanneer de werkgever in overtreding is, uit hoofde van artikel 12 van de collectieve arbeidsovereenkomst die op 19 december 1974 gesloten werd binnen de Nationale arbeidsraad, en die een stelsel van bijkomende vergoedinge instelde in geval van afdanking van bepaalde oudere werknemers;deze collectieve arbeidsovereenkomst werd bindend door het koninklijk besluit van 16 januari 1975.

Art. 4.Het sociaal fonds wordt voor onbepaalde duur ingesteld en neemt een aanvang op 1 januari 1984. HOOFDSTUK II. - Organisatie en werking A. TOEPASSINGSGEBIED

Art. 5.Deze statuten zijn van toepassing : a) op de werkgevers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken;b) op de werknemers die zijn tewerkgesteld door deze ondernemingen. B. BEHEER

Art. 6.Het sociaal fonds wordt beheerd door een raad van beheer, paritair samengesteld uit afgevaardigden van de werkgevers en van de werknemers.

Deze raad telt veertien leden, hetzij zeven afgevaardigden van de werkgevers en zeven afgevaardigden van de organisatie van de werknemers.

De leden van de raad van beheer worden aangeduid onder de effectieve en de plaatsvervangende leden van het paritair comité.

Het mandaat van de leden van de raad van beheer duurt vier jaar.

Het mandaat is vernieuwbaar. In geval van overlijden, ontslag of afzetting, voorziet het paritair comité in de vervanging. Het nieuwe lid voleindigt het mandaat van zijn voorganger.

Art. 7.Elk jaar duidt de raad van beheer onder zijn leden een voorzitter en een secretaris aan die de werkgevers en de werknemers vertegenwoordigen.

Art. 8.De raad van beheer vergadert na samenroeping door de voorzitter. De voorzitter is gehouden de raad minstens eenmaal per jaar bijeen te roepen en ook telkens tenminste twee leden van de raad daarom te verzoeken.

De oproepingen moeten de agenda vermelden. De notulen worden opgesteld door de secretaris en door hem samen met de voorzitter of degene die de vergadering heeft voorgezeten, ondertekend.

De beslissingen worden eenparig genomen. Opdat de stemming geldig zou wezen moeten ten minste zes leden aanwezig zijn, waarvan de helft de werknemersorganisaties vertegenwoordigen. Indien het quorum niet wordt bereikt, wordt de raad van beheer opnieuw samengeroepen met dezelfde agenda. Op de tweede vergadering beslist de raad geldig, ongeacht het aantal aanwezige beheerders.

Art. 9.De raad van beheer heeft tot opdracht het sociaal fonds te beheren en alle maatregelen te treffen welke nodig blijken voor de goede werking ervan. Hij beschikt over de ruimst mogelijke bevoegdheden om het beheer en de directie van het sociaal fonds waar te nemen.

De raad van beheer wordt in al zijn acties en rechtshandelingen door de voorzitter of door een daartoe afgevaardigde beheerder vertegenwoordigd.

De beheerders zijn enkel verantwoordelijk voor de uitvoering van hun mandaat. Zij gaan geen enkele persoonlijke verplichting aan ingevolge hun beheer, ten opzichte van de verbintenissen aangegaan door het sociaal fonds.

Art. 10.De raad van beheer kan zijn bevoegdheden geheel of gedeeltelijk overdragen aan een of meerdere van zijn leden of zelfs aan derden.

Art. 11.Het dagelijks beheer wordt waargenomen door de voorzitter en de secretaris.

C. FINANCIERING

Art. 12.Ter uitvoering van zijn maatschappelijke doel beschikt het sociaal fonds over de door de werkgevers gestorte bijdragen, waarvan het bedrag en de financieringswijze, evenals de inningswijze, worden bepaald door de collectieve arbeidsovereenkomsten die gesloten worden binnen het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken en die algemeen verbindend verklaard worden door koninklijk besluit.

Art. 13.Jaarlijks bepaalt de raad van beheer de quotiteit van het bedrag der bijdragen waarvan sprake onder artikel 12, die gebruikt kan worden om de kosten te dekken van het beheer en de goede werking van het sociaal fonds, benevens de kosten van de inning, heffing en afrekening der prestaties. De raad kan ook een specifieke bijdrage overeenkomen.

Art. 14.De aangifte die door elke werkgever voor het derde trimester van het refertejaar is ingediend bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid is rechtsgeldig voor de berekening van de door de werkgever verschuldigde bijdragen.

De werkgever moet, ten laatste tegen het einde van de maand november, een afschrift naar het sociaal fonds sturen van de aangifte van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van het derde trimester, benevens een aangifte van de verschuldigde bijdragen en dit op een formulier dat van het fonds uitgaat.

Art. 15.Na de door de gesloten overeenkomst of overeenkomsten bepaalde betalingstermijn moet, ter uitvoering van artikel 12, de werkgever een supplement betalen van 10 pct. op het bedrag van de verschuldigde bijdragen. Een jaarlijkse verwijlinterest van 5 pct. wordt berekend op het bedrag van de bijdragen en van het supplement van 10 pct. vanaf de dag die volgt op het verstrijken van de betalingstermijn en tot de datum van betaling, zonder dat een ingebrekestelling is vereist.

D. BEGROTINGEN - REKENINGEN

Art. 16.Het dienstjaar vangt aan op 1 januari en eindigt op 31 december.

Art. 17.Ieder jaar wordt ten laatste in de maand december, de begroting voor het volgend jaar ter goedkeuring voorgelegd aan het paritair comité. In bijzondere omstandigheden mag de raad van beheer een andere periode vastleggen.

Art. 18.De rekeningen van het verstreken jaar worden afgesloten op 31 december. Ze moeten boekhoudkundig voldoende zijn gedetailleerd.

De raad van beheer, alsook de revisor of de accountant aangewezen door het paritair comité, stellen jaarlijks een geschreven verslag op over de uitvoering van hun taak in de loop van het verstreken jaar.

De rekeningen, evenals de geschreven verslagen moeten ten laatste in de maand april ter goedkeuring worden voorgelegd aan het paritair comité. HOOFDSTUK III. - Sociale voordelen en rechthebbenden

Art. 19.De begunstigden, de financiering, het bedrag en de modaliteiten van de toekenning en de verrekening van de korting op de syndicale bijdrage worden vastgelegd door een collectieve arbeidsovereenkomst die wordt afgesloten binnen het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken en worden algemeen verbindend verklaard door koninklijk besluit.

Dit geldt eveneens voor de syndicale vorming.

Art. 20.De modaliteiten betreffende de toekenning van de bijzondere premies, andere dan deze voorzien in artikel 19, de modaliteiten van de organisaties van de cursus voor beroepsopleiding en de werknemers die hiervan kunnen genieten, worden vastgelegd door de raad van beheer of door een collectieve arbeidsovereenkomst. Dit geldt eveneens voor de veiligheid, de hygiëne en de vrijetijdsbesteding van de werknemers.

Art. 21.Het sociaal fonds waarborgt eveneens de betaling van de vergoeding die voorzien is in artikel 12 van de collectieve arbeidsovereenkomst die op 19 december 1974 gesloten werd binnen de Nationale arbeidsraad, en die het stelsel invoerde van een bijkomende vergoeding voor bepaalde oudere werknemers, in geval van afdanking, en die werd algemeen verbindend verklaard door het koninklijk besluit van 16 januari 1975, wanneer een werkgever die onder de bevoegdheid valt van het sociaal fonds, de verplichtingen niet nakomt die voortvloeien uit de genoemde collectieve arbeidsovereenkomst.

De begunstigden en de modaliteiten van de toekenning van deze waarborg zijn vastgesteld in een collectieve arbeidsovereenkomst die op 5 juli 1978 gesloten werd binnen het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken, en die werd algemeen verbindend verklaard door een koninklijk besluit van 12 oktober 1978. HOOFDSTUK IV. - Ontbinding, vereffening

Art. 22.Het sociaal fonds kan ontbonden worden bij eenparig besluit van het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken of door een opzegging, met een opzeggingstermijn van één maand vanwege één van de organisaties die vertegenwoordigd zijn in het paritair comité. Dit moet dan gebeuren door middel van een aangetekende brief die gestuurd moet worden naar de voorzitter van het sociaal fonds.

Het paritair comité duidt de vereffenaars aan, omlijnt hun bevoegdheden en hun bezoldiging, en omschrijft nauwkeurig de bestemming van het vermogen. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 22bis.Elke betwisting betreffende het "Sociaal Fonds voor de grote kleinhandelszaken" valt zonder enige uitzondering onder de bevoegdheid van de gerechten van Brussel.

Art. 23.Het sociaal fonds neemt de rechten en verplichtingen over, alsook de activa en de passiva, van het "Sociaal Fonds voor de grote kleinhandelszaken" dat opgericht werd bij collectieve arbeidsovereen omst van 19 december 1977 van het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken. Deze collectieve arbeidsovereenkomst richtte een fonds voor bestaanszekerheid op en legde de statuten ervan vast. De overeenkomst werd algemeen verbindend verklaard door het koninklijk besluit van 9 maart 1978.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 oktober 2007.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^