gepubliceerd op 10 januari 2007
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 juni 2006, gesloten in het Nationaal Paritair Comité voor de sport, betreffende de arbeidsvoorwaarden van de betaalde voetballer
10 NOVEMBER 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 juni 2006, gesloten in het Nationaal Paritair Comité voor de sport, betreffende de arbeidsvoorwaarden van de betaalde voetballer (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Nationaal Paritair Comité voor de sport;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 7 juni 2006, gesloten in het Nationaal Paritair Comité voor de sport, betreffende de arbeidsvoorwaarden van de betaalde voetballer.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 10 november 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Nationaal Paritair Comité voor de sport Collectieve arbeidsovereenkomst van 7 juni 2006 Arbeidsvoorwaarden van de betaalde voetballer (Overeenkomst geregistreerd op 8 augustus 2006 onder het nummer 80529/CO/223) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de voetbalclubs en deeltijds en voltijds betaalde voetbalspelers die gebonden zijn door een arbeidsovereenkomst volgens de wet van 24 februari 1978 betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars. HOOFDSTUK II. - Duur
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor bepaalde duur, te weten van 1 juli 2006 tot en met 30 juni 2008 en vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 maart 2003, verlengd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 2005. HOOFDSTUK III. - Arbeids- en loononderhandelingen
Art. 3.De partijen erkennen dat de arbeids- en loononderhandelingen principieel gebeuren tussen de werkgevers/clubs en werknemers/vakbonden zoals vertegenwoordigd in het paritair comité. HOOFDSTUK IV. - Verzoeningscommissie
Art. 4.De verzoeningscommissie krijgt de uitdrukkelijke opdracht om problemen in verband met de toepassing van de loon- en arbeidsvoorwaarden van de betaalde voetballers te onderzoeken en hierover te bemiddelen.
Art. 5.De verzoeningscommissie bestaat uit minstens 4 leden, waarvan er 2 de vakorganisaties vertegenwoordigen en 2 de werkgeversorganisaties uit de sector van het betaalde voetbal.
Art. 6.§ 1. De verzoeningscommissie heeft eveneens als taak toe te zien op de naleving van de collectieve arbeidsovereenkomsten met betrekking tot de betaalde voetballers, volgens de hieronder vermelde modaliteiten en procedure. § 2. Indien zich binnen een club-werkgever een geschil voordoet over de interpretatie van de collectieve arbeidsovereenkomst, over de toepassing van de daarin aangegane verbintenissen en/of de fundamentele principes die een weerslag kunnen hebben op alle clubs, kan de meest gerede partij aan de voorzitter van de commissie het onderwerp van het geschil schriftelijk voorleggen. § 3. Deze laatste roept de commissie samen binnen een termijn van maximum 7 werkdagen ingaande op de dag waarop het geschil bij hem aanhangig is gemaakt. De uitnodiging vermeldt het onderwerp. § 4. De commissie put, indien mogelijk in één zitting, alle middelen tot bemiddeling en verzoening die zich aanbieden uit, door elk voorstel of elke suggestie van de betrokken partijen te onderzoeken of door er zelf te formuleren. § 5. De voorzitter kan beslissen de zaak verder te onderzoeken in de loop van een latere zitting die binnen de drie werkdagen moet plaatsvinden, indien hij, in akkoord met de partijen, van oordeel is dat niet alle middelen van verzoening zijn uitgeput. § 6. Van elke zitting van de commissie wordt proces-verbaal opgemaakt, dat het precieze onderwerp van het geschil vermeldt en het bereikte akkoord of wanneer partijen niet tot een akkoord komen, de nauwkeurige standpunten van de partijen op het moment dat de mislukking van de verzoening werd vastgesteld, gedetailleerd beschrijft. HOOFDSTUK V. - Loon
Art. 7.§ 1. Het loon van de betaalde voetballer (in arbeidsrechterlijke zin) bestaat uit de volgende elementen : - het vast bruto maandloon; - de wedstrijdpremies; - andere contractuele vergoedingen; - de voordelen in natura, onder meer het beschikken over een woning, een voertuig of andere voordelen; - de werkgeversbijdragen in het pensioenfonds. § 2. Het loon moet contractueel voldoende bepaalbaar zijn (vaste wedde, voordelen in natura, premies,...) zodat reeds uit het contract blijkt of het minimumloon gerespecteerd werd. De werkgeversbijdragen voor de groepsverzekering en het vakantiegeld worden niet meegerekend voor de bepaling van de verschillende minimumlonen (deeltijds betaalde sportbeoefenaar - voltijds betaalde sportbeoefenaar - buitenlandse sportbeoefenaar). Dit betekent dat het minimumloon moet worden gehaald met de andere loonelementen dan de werkgeversbijdragen voor de groepsverzekering en het vakantiegeld. § 3. Het effectieve maandloon moet minstens gelijk zijn aan het theoretisch minimum maandloon zoals dit vastgelegd wordt door het Nationaal Paritair Comité voor de sport, op grond van de wet van 24 februari 1978.
Art. 8.Elke club moet verplicht een minimum aantal betaalde spelers onder contract hebben afhankelijk van de afdeling waarin de club uitkomt : - 1ste Nationale afdeling : 20 sportbeoefenaars met minimum het voltijds loon voor betaalde sportbeoefenaars; - 2de Nationale afdeling : 15 sportbeoefenaars met minimum het deeltijds loon voor betaalde sportbeoefenaars. HOOFDSTUK VI. - Vakantiegeld betaalde voetballers
Art. 9.§ 1. Betaalde voetballers onderworpen aan de wet van 24 februari 1978 hebben recht op dubbel vakantiegeld overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 juni 2006 in het kader van contracten afgesloten vanaf 1 juli 2003. Het vakantiegeld is niet inbegrepen in de normale maandelijkse bezoldiging. Hiervan kan contractueel niet worden afgeweken. § 2. De berekeningswijze van het vakantiegeld voor het vast gedeelte van de wedde wordt als volgt gewijzigd : - voor het vakantiejaar 2007 : per werkelijk gepresteerde of ermee gelijkgestelde maand in de loop van het vakantiedienstjaar bij de huidige werkgever een toeslag gelijk aan 1/12de van 94 pct. van de brutowedde van de maand waarin de hoofdvakantie ingaat; - voor het vakantiejaar 2008 : per werkelijk gepresteerde of ermee gelijkgestelde maand in de loop van het vakantiedienstjaar bij de huidige werkgever een toeslag gelijk aan 1/12de van 96 pct. van de brutowedde van de maand waarin de hoofdvakantie ingaat; - voor het vakantiejaar 2009 : per werkelijk gepresteerde of ermee gelijkgestelde maand in de loop van het vakantiedienstjaar bij de huidige werkgever een toeslag gelijk aan 1/12de van 98 pct. van de brutowedde van de maand waarin de hoofdvakantie ingaat; - voor het vakantiejaar 2010 : per werkelijk gepresteerde of ermee gelijkgestelde maand in de loop van het vakantiedienstjaar bij de huidige werkgever een toeslag gelijk aan 1/12de van 100 pct. van de brutowedde van de maand waarin de hoofdvakantie ingaat. HOOFDSTUK VII. - Groepsverzekering
Art. 10.De voetbalclubs uitkomend in de eerste nationale afdeling van de competitie georganiseerd door de KBVB zijn verplicht per kwartaal patronale bijdragen te storten in de groepsverzekering voor alle bij haar aangesloten voetbalspelers die gebonden zijn door een arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars overeenkomstig het groepsverzekeringsreglement afgesloten door de Profliga. De bijdragen voor de groepsverzekering zijn aldus niet inbegrepen in de normale maandelijkse bezoldiging. Hiervan kan contractueel niet worden afgeweken. In geval van degradatie naar tweede of lagere nationale afdeling vervalt de verplichting van de desbetreffende club om de groepsverzekering voor de betaalde sportbeoefenaars verder te zetten.
De club kan echter verkiezen vrijwillig de groepsverzekering verder te zetten, met dien verstande dat dan ook alle andere bij haar in dienst zijnde betaalde sportbeoefenaars verplicht moeten aangesloten zijn.
Partijen engageren zich ertoe om vóór 1 juli 2007 een aparte collectieve arbeidsovereenkomst "Groepsverzekering" af te sluiten. HOOFDSTUK VIII. - Contractstabiliteit
Art. 11.De contracten tussen clubs en betaalde voetballers worden afgesloten maximum voor een periode van 5 seizoenen en minimum tot het einde van het seizoen (30 juni) in de loop waarvan ze getekend worden.
Bij niet naleving van dit minimum is de speler gerechtigd op betaling van het loon tot het einde van dat seizoen.
Art. 12.§ 1. De speler van wie het contract afloopt overeenkomstig de contractuele bepalingen is vrij om een arbeidsovereenkomst af te sluiten met een andere club naar zijn keuze. De club-werkgever mag op geen enkele wijze de onderhandelingsvrijheid van de speler belemmeren. § 2. Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van de wet van 24 februari 1978 en haar uitvoeringsbesluiten, verbinden de partijen er zich toe om geen voortijdige verbreking van arbeidsovereenkomsten te begaan, tenzij in geval van gegronde redenen te beoordelen door de rechter of de bevoegde instanties, waaronder de verzoeningscommissie vermeld in artikel 4. § 3. Afgesloten contracten moeten worden nageleefd, dit wil zeggen dat de speler maximale kansen moet krijgen om te spelen of te trainen in de kern. In geval van geschil kan dit voorgelegd worden aan de paritaire verzoeningscommissie waarvan sprake in artikel 4. HOOFDSTUK IX. - Contractuele clausules
Art. 13.De optie is een contractuele clausule die specifiek is aan de voetbalsector. De optieclausule is niet als eenzijdig te beschouwen voor contracten afgesloten vanaf de inwerkingtreding van de collectieve arbeidsovereenkomst indien aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan : - de regeling is slechts van toepassing op contracten voor betaalde sportbeoefenaars afgesloten vanaf de inwerkingtreding van de collectieve arbeidsovereenkomst; - de optie moet schriftelijk worden opgesteld en integraal deel uitmaken van het contract, voor iedere werknemer (betaalde sportbeoefenaar) afzonderlijk en ten laatste op het ogenblik van de indiensttreding van de werknemer; - de maximale duurtijd van een optie kan nooit langer zijn dan de contractuele duurtijd, terwijl de maximale duurtijd van het contract met inbegrip van de optie nooit langer kan zijn dan 5 jaar en 3 jaar voor spelers jonger dan 18 jaar; een contract ingaand tijdens het lopende seizoen wordt voor de bepaling van de contractduur gelijkgesteld met een volledig seizoen; - de maximale duurtijd van een optie voor zelf opgeleide jeugdspelers (3 al of niet aaneengesloten seizoenen aangesloten bij de club als amateur of als contractspeler, eventueel ter beschikking gesteld aan andere club) jonger dan 18 jaar bij aanvang van het seizoen bedraagt 2 jaar, terwijl de maximale contractuele duurtijd met inbegrip van de optie nooit langer kan zijn dan 3 jaar; - de optielichting gaat gepaard met een verhoging van 15 pct. van de vaste bezoldiging en 5 pct. van de wedstrijd- en/of selectiepremies OF 20 pct. van de vaste bezoldiging zonder dat deze verhoging meer dan 10 000 EUR moet bedragen; - de optielichting gaat echter steeds gepaard met een minimale effectieve verhoging van 2 000 EUR. Voor clubs uit eerste afdeling is bij de optielichting ook minstens het gewaarborgd inkomen voor voltijds betaalde sportbeoefenaars verschuldigd; - de optie moet door de club gelicht worden bij aangetekend schrijven ten laatste op 31 maart van het seizoen waarin het contract normaal verstrijkt, de datum van poststempel zijnde rechtsgeldig; - een meerjarig optiebeding kan niet opgesplitst worden en moet bijgevolg steeds in zijn geheel gelicht worden; - sanctie bij niet-naleving : de meest benadeelde partij kan de nietigheid inroepen ofwel toepassing vragen van bovenvermelde bepalingen; - in geval van betwisting wordt de zaak verplicht voorgelegd aan de verzoeningscommissie van het paritair comité.
Art. 14.De partijen komen overeen om geen proefbeding op te nemen in de contracten, aangezien dit in de sportsector niet wenselijk wordt geacht.
Sanctie : in geval er toch een proefbeding wordt opgenomen en de overeenkomst voortijdig door de club wordt beëindigd tijdens looptijd van de proefperiode is niet de verkorte, maar de normale verbrekingsvergoeding van toepassing.
Art. 15.Het risico van degradatie is een inherent risico specifiek aan de sportsector. Toch zijn de partijen akkoord om dit risico te beperken en in geval van degradatie omwille van sportieve redenen een salarisvermindering te aanvaarden indien aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan. De zuiver ontbindende voorwaarde bij degradatie wordt door de partijen niet aanvaard en de meest benadeelde partij kan de nietigheid ervan inroepen. - de salarisvermindering bij degradatie omwille van sportieve redenen moet schriftelijk worden opgesteld en integraal deel uitmaken van het contract, voor iedere werknemer (betaalde sportbeoefenaar) afzonderlijk en ten laatste op het ogenblik van de indiensttreding van de werknemer; - de salarisvermindering bedraagt maximaal 20 pct. van de vaste bezoldiging en 25 pct. van de wedstrijd- en/of selectiepremies, mits het gemiddelde minimum maandinkomen wordt gegarandeerd; - in geval in het contract een salarisvermindering bij degradatie omwille van sportieve redenen wordt voorzien, heeft de speler op het ogenblik van de effectieve degradatie de keuze om ofwel de overeengekomen salarisvermindering te aanvaarden ofwel zijn vrijheid aan te vragen ingaand vanaf het seizoen volgend op de degradatie en dit zonder verdere financiële verplichtingen tussen beide partijen vanaf het seizoen volgend op de degradatie; - de speler die gebruik wenst te maken van de mogelijkheid om zijn vrijheid aan te vragen behoudt uiteraard zijn financiële aanspraken voor het volledige lopende seizoen en moet bij aangetekend schrijven zijn vrijheid aanvragen ten laatste op 7 juni, de datum van poststempel zijnde rechtsgeldig, van het seizoen waarin de club degradeert. Na deze termijn wordt de speler geacht de salarisvermindering te hebben aanvaard; - in geval in het contract een salarisvermindering omwille van sportieve redenen wordt voorzien die beperkt blijft tot 15 pct. van de vaste bezoldiging en 10 pct. van de wedstrijd- en/of selectiepremies is de mogelijkheid voor de speler om zijn vrijheid aan te vragen niet voorzien, tenzij partijen contractueel anders overeenkomen : - de regeling is slechts van toepassing op contracten afgesloten vanaf de inwerkingtreding van de collectieve arbeidsovereenkomst; - sanctie bij niet naleving : de clausule salarisvermindering is nietig; - in geval van betwisting wordt de zaak verplicht voorgelegd aan de verzoeningscommissie van het paritair comité; - in geval van degradatie naar tweede of lagere nationale afdeling vervalt de verplichting van desbetreffende club om de groepsverzekering voor de betaalde sportbeoefenaars verder te zetten.
De club kan echter verkiezen vrijwillig de groepsverzekering verder te zetten, met dien verstande dat dan ook alle andere bij haar in dienst zijnde betaalde sportbeoefenaars verplicht moeten aangesloten zijn. HOOFDSTUK X. - Arbeidsongeschiktheid
Art. 16.De club kent de speler kosteloze medische bijstand toe door bemiddeling van haar medische staf en door haar aangeduide externe specialisten. Het staat de speler vrij geneesheren of specialisten van zijn keuze te raadplegen en zich door hen te laten verzorgen, op eigen kosten en op eigen risico, met name wat betreft een langdurige onbeschikbaarheid. De club neemt in geen geval de kosten of de aansprakelijkheid ten laste van de behandelingen, medische verzorging en in het algemeen alle andere ingrepen dan deze die door de geneesheren van de club of de door haar aangeduide externe specialisten worden verstrekt of toegelaten.
Art. 17.Werkgevers-clubs verbinden zich ertoe in geval van arbeidsongeschiktheid wegens arbeidsongeval voor de eerste maand van de ongeschiktheid aan de speler het gewaarborgd loon uit te betalen en vanaf de tweede tot en met de zesde maand van de ongeschiktheid het contractuele vast loon. Indien tijdens de duur van de arbeidsongeschiktheid de overeengekomen contractuele duurtijd verstrijkt, waarborgt de club aan de speler het contractueel vast loon gedurende twee maanden en valt de speler nadien terug op de wettelijke tussenkomst van de arbeidsongevallenverzekeraar.
Art. 18.Werkgevers-clubs verbinden zich ertoe in geval van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of ongeval voor de eerste maand van de ongeschiktheid aan de speler het gewaarborgd loon uit te betalen en voor de tweede maand van de ongeschiktheid een aanvullende vergoeding bovenop de wettelijke tussenkomst van het ziekenfonds om het contractuele vast loon te bereiken. Indien tijdens de duur van de arbeidsongeschiktheid de overeengekomen contractuele duurtijd verstrijkt, blijft de hierboven vermelde regeling voor de eerste twee maanden van de arbeidsongeschiktheid onverkort van toepassing en valt de speler nadien volledig terug op de wettelijke tussenkomst van het ziekenfonds. HOOFDSTUK XI. - Spelersafvaardiging
Art. 19.§ 1. De werkgevers-clubs erkennen dat de spelers vertegenwoordigd worden door een spelersvakbond. § 2. Per club-werkgever wordt er, bij het begin van elk seizoen, een spelersraad gehouden die uit haar rangen minstens twee spelersafgevaardigden kiest. § 3. De vertegenwoordigers van de spelersvakbonden kunnen uitgenodigd worden op deze spelersraad en krijgen het recht om alsdan de spelers in te lichten over de vakbondswerking in de sector betaald voetbal. § 4. Het mandaat van spelersafgevaardigde mag geen aanleiding geven tot enig voordeel noch nadeel voor degene die het uitoefent. § 5. Een vertegenwoordiger van de spelersvakbond zal mondeling of schriftelijk kunnen overgaan tot alle mededelingen die nuttig zijn voor de spelers, zonder dat zulks de organisatie van de club-werkgever mag verstoren. § 6. De werkgevers verklaren zich akkoord dat er op de installaties van de club, voorlichtingsvergaderingen voor de spelers kunnen worden gehouden door de vertegenwoordigers van een spelersvakbond na voorafgaande kennisgeving aan de betrokken club. HOOFDSTUK XII. - Syndicale premie
Art. 20.§ 1. De betaalde voetbalspeler gebonden door een arbeidsovereenkomst bij een club uit eerste nationale heeft recht op een syndicale premie ten bedrage van 50 EUR. § 2. De betaalde voetbalspeler gebonden door een arbeidsovereenkomst bij een club uit tweede nationale heeft recht op een syndicale premie ten bedrage van 30 EUR. § 3. Voor de toekenningsvoorwaarden en de betalingsmodaliteiten wordt verwezen naar de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 juni 2006 betreffende de syndicale premie voor betaalde voetballers.
Art. 21.De niet-uitgekeerde gelden zullen aangewend worden ter ondersteuning van gezamenlijke sociale projecten (bijvoorbeeld werkloze voetballers, jeugdige voetballers, enz.) mits unanieme beslissing van alle betrokken partijen. HOOFDSTUK XIII. - Terbeschikkingstelling van spelers
Art. 22.In overeenstemming met de wet van 24 juli 1987 betreffende de terbeschikkingstelling van spelers, aanvaarden de partijen enkel de procedure van artikel 32 van bovenvernoemde wet toe te passen inzake het uitlenen van spelers en slechts tot terbeschikkingstelling van spelers over te gaan, onder volgende voorwaarden : - de onderlinge terbeschikkingstelling kan enkel gebeuren in de loop van de transferperiodes, zoals voorzien in het reglement van de voetbalsport; - de terbeschikkingstelling is slechts mogelijk voor een duur tot het einde van het lopende seizoen. De periode van terbeschikkingstelling is slechts éénmaal verlengbaar tussen dezelfde clubs; - er moet steeds een driepartijenovereenkomst gesloten worden, dit wil zeggen uitlenende club, ontlenende club en speler zijn akkoord in een gezamenlijk ondertekend document; - de toestemming van de vakbonden, zoals bepaald in de wet, is rechtsgeldig wanneer ten minste twee van de drie representatieve vakbonden hun akkoord geven. HOOFDSTUK XIV. - Deeltijdse contracten
Art. 23.§ 1. Deeltijdse arbeidsovereenkomsten als betaalde voetballer kunnen slechts voor zover de activiteit als voetballer uitgeoefend wordt naast een bezoldigd hoofdberoep of in combinatie met studies. In geval de deeltijdse activiteit als betaalde voetballer gecombineerd wordt met studies moet er een bewijs van studies met volledig voltijds of deeltijds leerplan voorgelegd worden. § 2. Het hoofdberoep of de gevolgde studies moeten steeds vermeld worden in de arbeidsovereenkomst.
Art. 24 § 1. De deeltijdse arbeidsovereenkomst voor betaalde voetballers moet voldoen aan de voorwaarden en bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de deeltijdse arbeidsovereenkomst voor de betaalde sportbeoefenaar van 7 juni 2000, die voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst verlengd wordt. § 2. Het sluiten van dergelijke contracten moet aan de voorzitter van het nationaal paritair comité gemeld worden om de zes maanden, respectievelijk in september en februari van elk voetbalseizoen. De lijst met deeltijdse contracten wordt op de eerstvolgende vergadering van het paritair comité voorgelegd.
Art. 25.In geval van overtreding van de bepalingen betreffende de deeltijdse arbeidsovereenkomsten voor betaalde voetballers van 7 juni 2000, zoals vervat in deze collectieve arbeidsovereenkomst en de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de deeltijdse arbeidsovereenkomst voor de betaalde sportbeoefenaar, wordt de arbeidsovereenkomst ab initio beschouwd als een arbeidsovereenkomst voor voltijdse arbeid met een retroactieve aanpassing naar een voltijds loon. HOOFDSTUK XV. - Portretrecht
Art. 26.§ 1. Elke speler beschikt vrij over zijn beeld voor zover dit niet wordt uitgeoefend in clubverband in de kleuren of in de uitrusting van de club waarmee hij verbonden is. De speler kan vrij elk reclamecontract afsluiten behalve met derden die concurrenten zijn van de sponsor van de club of voor zover het producten betreft die strijdig zijn met het imago van de sport (tabak, alcohol). De speler deelt bij aanvang van het seizoen aan de club mee met welke sponsors hij een reclamecontract heeft afgesloten. § 2. De club mag gratis gebruik maken van de naam en het beeld van de betaalde speler als het gaat om de afbeelding van een sportactiviteit die bedoeld is als informatie aan het publiek en het privé-leven van de speler niet schaadt. De club-werkgever mag eveneens foto's of beelden van de speler gebruiken, afzonderlijk of in ploegverband, in het kader van een globale actie van de club, de werkgeversorganisatie/de Liga van de betrokken clubs of de nationale ploeg. § 3. Teneinde de correcte naleving van deze bepalingen te garanderen zal de club vóór 1 september van elk seizoen aan het paritair comité schriftelijk meedelen met welke sponsors er een overeenkomst gesloten werd. In geval van wijziging van de sponsorovereenkomsten in de loop van het seizoen, dient dit binnen de maand schriftelijk meegedeeld te worden aan het paritair comité. Bij niet-naleving kan de club geen beroep doen op de bepalingen van dit artikel. HOOFDSTUK XVI. - Modelcontract - arbeidsreglement
Art. 27.Voor alle contracten afgesloten tussen de club-werkgevers en de betaalde voetballer dient bij voorkeur gebruik te worden gemaakt van het modelcontract.
Art. 28.Alle clubs dienen gebruik te maken van een arbeidsreglement. HOOFDSTUK XVII. - Vereffening/fusie/herstructurering
Art. 29.§ 1. In geval van vereffening, fusie of herstructurering van een club, dient voorafgaand verplicht een informatieprocedure voor het paritair comité gevolgd te worden. § 2 Procedure In het geval een club voornemens is daartoe over te gaan, is zij ertoe gehouden vooraf schriftelijk de voorzitter van het Nationaal Paritair Comité voor de sport in te lichten.
De voorzitter doet hiervan melding aan de woordvoerders van de vertegenwoordigde organisaties en organiseert zo vlug mogelijk een zitting van het Nationaal Paritair Comité voor de sport. HOOFDSTUK XVIII. - Boetes en sancties
Art. 30.De disciplinaire boetes en sancties die door de werkgever worden opgelegd moeten vermeld worden in het arbeidsreglement. Het bedrag van de financiële boetes mag niet meer bedragen dan het wettelijk toegestane maximum, zoals vermeld in de wet op de arbeidsreglementen. Het arbeidsreglement en de arbeidsovereenkomst moeten de wijze van kennisgeving van de sancties vermelden, alsook de procedure en de termijnen van beroep. HOOFDSTUK XIX. - Weddenschappen
Art. 31.De spelers verbinden er zich toe om niet deel te nemen aan weddenschappen van welke aard ook die betrekking hebben op voetbalwedstrijden van de club. In geval van mogelijke betwistingen wordt de zaak voorgelegd aan het Nationaal Paritair Comité voor de sport. HOOFDSTUK XX. - Makelaars
Art. 32.Partijen erkennen om uitsluitend in geval van arbeidsbemiddeling enkel met erkende makelaars te werken. Voor zover er beroep gedaan wordt op een sportmakelaar zal de volledige identiteit, desgevallend het erkenningsnummer, van deze makelaar/arbeidsbemiddelaar in de afgesloten contracten vermeld of bijgevoegd worden. HOOFDSTUK XXI. - Gezamenlijke engagementen
Art. 33.De partijen erkennen binnen de voetbalsport de jongeren als een risicogroep en zullen gezamenlijk inspanningen leveren om de jeugd te ondersteunen.
Art. 34.De partijen zullen binnen het paritair comité de nodige inspanningen leveren om de oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid te finaliseren.
Art. 35.De partijen erkennen de noodzaak van een onafhankelijke registratiecommissie van spelerscontracten en zullen de nodige stappen ondernemen tot de oprichting ervan tijdens de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Art. 36.De partijen engageren zich om ten aanzien van de Voetbalbond een aantal reglementaire wijzigingen te bepleiten op het vlak van : - vrijheid van de speler in geval van niet betaling van het loon; - vertegenwoordiging en bijstand van de spelersvakbonden in de juridische commissies of comités die loon- en arbeidsvoorwaarden behandelen, in het bijzonder voor de commissie "statuut van de speler".
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 november 2006.
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN