gepubliceerd op 11 december 2006
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 februari 1996 tot beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten
10 NOVEMBER 2006. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 februari 1996 tot beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 21 december 1998 betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu en de volksgezondheid, inzonderheid op artikel 5, § 1, eerste lid, 1°, en § 2, eerste lid, 1°;
Gelet op het koninklijk besluit van 25 februari 1996 tot beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 maart 2001, 25 oktober 2002, 26 april 2003, 15 maart 2004, 17 februari 2005 en 6 juli 2006;
Gelet op de Richtlijn 2005/59/EG van het Europees Parlement en de Raad houdende achtentwintigste wijziging van Richtlijn 76/769/EEG van de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten (tolueen en trichloorbenzeen);
Gelet op de Richtlijn 2005/69/EG van het Europees Parlement en de Raad houdende zevenentwintigste wijziging van Richtlijn 76/769/EEG van de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten (polycyclische aromatische koolwaterstoffen in procesoliën voor rubberverwerking en in banden);
Gelet op de omstandigheid dat de gewestregeringen bij het ontwerpen van dit besluit betrokken zijn;
Gelet op de kennisgeving van 26 januari 2006 aan de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling, de Hoge Gezondheidsraad, de Raad voor het Verbruik en de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 20 december 2005;
Gelet op advies 40.613/3 van de Raad van State, gegeven op 20 juni 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid en Onze Minister van Leefmilieu, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Dit besluit beoogt omzetting in Belgisch recht van Richtlijn 2005/59/EG van het Europees Parlement en de Raad houdende achtentwintigste wijziging van Richtlijn 76/769/EEG van de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten, en van Richtlijn 2005/69/EG van het Europees Parlement en de Raad houdende zevenentwintigste wijziging van Richtlijn 76/769/EEG van de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten.
Art. 2.In het koninklijk besluit van 25 februari 1996 tot beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten, worden na artikel 1octies, ingevoegd bij koninklijk besluit van 6 juli 2006, de nieuwe artikelen 1novies en 1 decies ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 1novies.Tolueen (CAS-nr. 108-88-3) mag niet op de markt gebracht worden of worden gebruikt als stof of bestanddeel van preparaten in concentraties van 0,1 massaprocent of meer in kleefstoffen en spuitverf die bestemd zijn om aan het grote publiek te worden verkocht.
Art. 1decies.Trichloorbenzeen (CAS-nr. 120-82-1) mag niet op de markt gebracht worden of worden gebruikt als stof of bestanddeel van preparaten in concentraties van 0,1 massaprocent of meer voor alle toepassingen behalve : - als tussenproduct van synthese, of - als procesoplosmiddel in gesloten chemische toepassingen voor chloreerreacties, of - bij de vervaardiging van 1,3,5 - triamine - 2,4,6 - trinitrobenzeen (TATB). ».
Art. 3.In hetzelfde besluit, wordt, na het door artikel 2 van dit besluit ingevoegde artikel 1decies, het nieuwe artikel 1undecies ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 1undecies.§ 1. Polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK's) voor dit artikel zijn de volgende : Benzo[a]pyreen (BaP) CAS-nr. 50-32-8 Benzo[e]pyreen (BeP) CAS-nr. 192-97-2 Benzo[a]antraceen (BaA) CAS-nr. 56-55-3 Chryseen (CHR) CAS-nr. 218-01-9 Benzo[b]fluorantheen (BbFA) CAS-nr. 205-99-2 Benzo[j]fluorantheen (BjFA) CAS-nr. 205-82-3 Benzo[k]fluorantheen (BkFA) CAS-nr. 207-08-9 Dibenzo[a,h]antraceen (DBahA) CAS-nr. 53-70-3 § 2. Procesoliën voor rubberverwerking mogen niet op de markt gebracht en voor de productie van banden of delen van banden gebruikt worden als zij meer dan 1 mg/kg BaP, of meer dan 10 mg/kg van alle in § 1 vermelde PAK's tezamen bevatten.
Aan deze maximumgehalten wordt geacht te zijn voldaan als het polycyclische aromaten (PCA) -extract minder dan 3 gewichtsprocent bedraagt, gemeten volgens norm IP346/1998 van het Institute of petroleum (Bepaling van polycyclische aromaten (PCA) in ongebruikte smeeroliën en asfalteenvrije petroleumfracties - dimethylzwaveloxide-extractie met brekingsindexmeting), mits de naleving van de grenswaarden voor BaP en de in de lijst vermelde PAK's alsmede de correlatie tussen de meetwaarden en het polycyclische aromaten (PCA) -extract, om de zes maanden of, als dit eerder is, na elke belangrijke operationele verandering, door de fabrikant of importeur worden gecontroleerd. § 3. Banden en loopvlakken die na 1 januari 2010 worden vervaardigd en procesoliën bevatten die niet aan de in § 2 genoemde maximumgehalten voldoen, mogen niet op de markt gebracht worden.
Aan deze maximumgehalten wordt geacht te zijn voldaan als de gevulcaniseerde rubberverbindingen niet meer bevatten dan 0,35 % Bay-protonen, zoals gemeten en berekend volgens ISO 21461 (Rubber gevulcaniseerd - Bepaling van de aromaticiteit van olie in gevulcaniseerde rubberverbindingen). § 4. § 3 is echter niet van toepassing op banden die van een nieuw loopvlak zijn voorzien, als de procesoliën die dit loopvlak bevat, aan de in § 2 genoemde maximumgehalten voldoen. ».
Art. 4.Artikel 2 van dit besluit treedt in werking op 15 juni 2007.
Artikel 3 van dit besluit treedt in werking op 1 januari 2010.
Art. 5.Onze Minister bevoegd voor Volksgezondheid en Onze Minister bevoegd voor Leefmilieu zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 10 november 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, R. DEMOTTE De Minister van Leefmilieu, B. TOBBACK