gepubliceerd op 18 mei 2022
Koninklijk besluit tot berekening van het voordeel voortkomend uit het belastingkrediet voor niet-recupereerbare uitgaven en tot bepaling van de te verstrekken informatie in bijlage bij de aangifte voor de toekenning van het belastingkrediet voor niet-recupereerbare uitgaven bedoeld in de artikelen 12 tot en met 16 van de wet van 14 februari 2022 houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie
10 MEI 2022. - Koninklijk besluit tot berekening van het voordeel voortkomend uit het belastingkrediet voor niet-recupereerbare uitgaven en tot bepaling van de te verstrekken informatie in bijlage bij de aangifte voor de toekenning van het belastingkrediet voor niet-recupereerbare uitgaven bedoeld in de artikelen 12 tot en met 16 van de wet van 14 februari 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/02/2022 pub. 25/02/2022 numac 2022200942 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie sluiten houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Artikel 14, §§ 3 en 4, van de
wet van 14 februari 2022Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
14/02/2022
pub.
25/02/2022
numac
2022200942
bron
federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister
Wet houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie
sluiten houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie bepaalt dat de Koning de berekeningswijze van het belastingkrediet voor niet-recupereerbare uitgaven bepaalt alsook de inhoud van de verklaring van de bijlage bij de aangifte waarin het belastingkrediet voor niet-recupereerbare uitgaven wordt aangevraagd.
Het doel van dit besluit is om gevolg te geven aan deze bepaling.
Art. 1 en 2.
De artikelen 1 en 2 van dit ontwerp van koninklijk besluit voorzien in een methode ter bepaling van het voordeel, ook wel bruto-subsidie-equivalent genoemd, voortkomend uit het belastingkrediet voor niet-recupereerbare uitgaven.
In het kader van de de-minimisregels is de regering van oordeel dat het toegekende voordeel bestaat uit de renteloze terbeschikkingstelling van liquiditeiten ten belope van 25 pct. van de niet-recupereerbare uitgave, daar waar ondernemingen die niet voor het belastingkrediet voor niet-recupereerbare uitgaven in aanmerking komen deze bedragen slechts genieten bij een latere aftrek van de betrokken uitgaven in de vorm van vorige verliezen tegen latere winsten.
De invoering van het belastingkrediet voor niet-recupereerbare uitgaven is namelijk enkel een verschuiving in de tijd van de belastbaarheid en beoogt in principe geen additionele steun aan ondernemingen te verlenen.
Het voordeel voortkomend uit het belastingkrediet voor niet-recupereerbare uitgaven bestaat aldus uit een financieringsvoordeel in de vorm van het bedrag van het toegekende belastingkrediet voor niet-recupereerbare uitgaven, verminderd doorheen de tijd met de aftrek van onderliggende uitgaven als vorige verliezen en vermenigvuldigd met een relevante marktrente.
Om te bepalen in welke mate een financieringsvoordeel aanwezig is in de aanslagjaren volgend op hetgeen waarin het belastingkrediet voor niet-recupereerbare uitgaven is aangevraagd, moet de werkelijke aftrek van vorige beroepsverliezen, worden vergeleken met de aftrek van vorige beroepsverliezen die zou zijn toegepast indien de belastingplichtige niet had geopteerd voor het belastingkrediet voor niet-recupereerbare uitgaven.
Het aldus bekomen bedrag van het financieringsvoordeel per aanslagjaar moet vermenigvuldigd worden met een toepasselijke marktrente voor dat aanslagjaar.
In lijn met Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, hierna "de-minimisverordening", moet het marktrentepercentage worden gebruikt dat van toepassing is op het tijdstip waarop de steun wordt verleend.
De-minimissteun wordt overeenkomstig artikel 3, lid 4, van de de-minimisverordening geacht te zijn verleend op het moment waarop de onderneming krachtens de regelgeving ter zake een wettelijke aanspraak op de steun verwerft, ongeacht de datum waarop de de-minimissteun aan de onderneming wordt betaald.
De steun wordt geacht te zijn verleend op het moment dat de aangifte in de vennootschapsbelasting of de belasting van niet-inwoners waarin het belastingkrediet voor niet-recupereerbare uitgaven gevraagd wordt en de de-minimisverklaring bij de administratie zijn ingediend.
In het kader van het toezicht op de staatssteunregels maakt de Europese Commissie gebruik van referentie- en disconteringspercentages. Deze referentie- en disconteringspercentages worden als indicatie van de marktrente gebruikt en bijgevolg om het bruto-subsidie-equivalent van steun te bepalen.
Deze referentie- en disconteringspercentages worden verder verduidelijkt in de mededeling (2008/C 14/02) van de Commissie over de herziening van de methode waarmee de referentie- en disconteringspercentages worden vastgesteld (PB C 14 van 19.1.2008).
Voor de berekening van een marktrente gebruikt de Europese Commissie een jaarlijks referentiepercentage, dat normaal gesproken verhoogd wordt met 100 basispunten.
Het te hanteren referentiepercentage wordt op regelmatige basis door de Europese Commissie gepubliceerd.
Voor wat betreft de meest recente publicatie van de Europese Commissie, aangaande de toe te passen referentie- en disconteringspercentages, zoals die vanaf 1 januari 2022 gelden, is een basispercentage van -0,49 pct. van toepassing voor België.
Verhoogd met 100 basispunten resulteert de berekeningswijze van de Europese Commissie in een marktrente van 0,51 pct op 1 maart 2022.
De referentie- en disconteringspercentages worden door de Europese Commissie gepubliceerd op de volgende website: https://ec.europa.eu/competition-policy/state-aid/legislation/reference-discount-rates-and-recovery-interest-rates/reference-and-discount-rates_nl.
Een onderneming die beroep heeft gedaan op het belastingkrediet voor niet-recupereerbare uitgaven zal bijgevolg, zolang het overeenkomstig artikel 2, tweede streepje, bepaalde bedrag niet kleiner of gelijk aan nul is, voor elk aanslagjaar bovenstaande berekening moeten maken.
Het is niet uitgesloten dat de toepassing van het belastingkrediet voor niet-recupereerbare uitgaven niet enkel een financieringsvoordeel tot gevolg heeft, maar ook een definitief fiscaal voordeel wanneer het verlaagd tarief van 20 pct. op de eerste schijf tot 100.000 euro van toepassing zou zijn.
Om dit in rekening te brengen moet een onderneming die volgens de criteria in artikel 1:24, §§ 1 tot 6, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen als kleine vennootschap wordt aangemerkt een bedrag opnemen ten belope van 5 pct. van de niet-recupereerbare uitgaven.
Door 5 pct. van de niet-recupereerbare uitgaven te hanteren wordt het potentiële verschil in belastingtarief dat voortkomt uit de toepassing van het belastingkrediet voor niet-recupereerbare uitgaven in rekening gebracht.
Dit verschil kan ontstaan door de omvorming tot een belastingkrediet voor niet-recupereerbare uitgaven aan 25 pct., waar een latere aftrek van de overgedragen verliezen gevormd door deze niet-recupereerbare uitgaven aan een tarief van 20 pct. zou gebeuren.
Aangezien dit bedrag een definitief verworven steunbedrag is voor de genieter van het belastingkrediet voor niet-recupereerbare uitgaven, en dus geen financieringsvoordeel, wordt dit bedrag afgetrokken in de berekening van het financieringsvoordeel.
Het kan zijn dat het genoten voordeel voor kleine vennootschappen lager zal zijn, bijvoorbeeld indien deze in een later jaar geen toepassing zouden kunnen maken van het verlaagd tarief van 20 pct.
Voor toepassing van de de-minimisverordening moet echter zolang het precieze steunbedrag niet bekend is, het maximumbedrag aangenomen worden om te garanderen dat diverse steunmaatregelen tezamen het in de de-minimisverordening vastgestelde plafond niet overschrijden en om de regels inzake cumulering daarvan toe te passen.
Een gevolg hiervan is ook dat voor de vergelijking van de werkelijke aftrek van vorige beroepsverliezen met de aftrek van vorige beroepsverliezen die zou zijn toegepast indien de belastingplichtige niet had geopteerd voor het belastingkrediet voor niet-recupereerbare uitgaven dit bedrag voor kleine vennootschappen met 20 pct. vermenigvuldigd moet worden, ook al bedraagt de winst in een bepaald aanslagjaar meer dan 100.000 euro.
De berekening van het voordeel, voortkomend uit het belastingkrediet voor niet-recupereerbare uitgaven kan aan de hand van volgende voorbeelden worden verduidelijkt: Voorbeeld 1 Vennootschap A, dat een boekjaar heeft dat afsluit op 31 december 2021 (aanslagjaar 1), maakt in de periode tussen 1 januari 2021 en 30 november 2021 niet-recupereerbare uitgaven ten belope van 3 miljoen euro voor een afgelast evenement dat zou plaatsvinden tussen 15 en 24 december 2021.
Vennootschap A sluit haar boekjaar af met een fiscaal verlies van 3 miljoen euro en besluit de toepassing te vragen van het belastingkrediet voor niet-recupereerbare uitgaven.
In de daaropvolgende jaren realiseert vennootschap A in aanslagjaar 2 een winst van 1 miljoen euro en een winst van telkens 0,6 miljoen euro in aanslagjaren 3 tot en met 6.
Onderstaande tabel geeft de berekening van de steun verkregen door vennootschap A weer
Aanslagjaar
Exercice d'imposition
1
2
3
4
5
6
Fiscale winst (verlies) - werkelijke berekening
Bénéfice (perte) imposable - calcul réel
0
1.000.000,00
600.000,00
600.000,00
600.000,00
600.000,00
Fiscale winst (verlies) - zonder toepassing belastingkrediet voor niet-recupereerbare uitgaven
Bénéfice (perte) imposable - sans application du crédit d'impôt pour dépenses non récupérables
-3.000.000,00
0,00
0,00
0,00
0,00
400.000,00
Basis berekening financieringsvoordeel
Base de calcul de l'avantage financier
750.000,00
500.000,00
350.000,00
200.000,00
50.000,00
0,00
Marktrentepercentage (jaarlijks te bepalen)
Taux d'intérêt du marché (à déterminer annuellement)
0,51%
0,51%
0,51%
0,51%
0,51%
0,51%
Verkregen steunbedrag
Montant de l'aide obtenue
3.825,00
2.550,00
1.785,00
1.020,00
255,00
0,00
Met bovenstaande verkregen steunbedragen zal vennootschap A aldus rekening moeten houden om te verzekeren dat: - de gecumuleerde steun onder de de-minimisregels verkregen van de federale overheid, gewesten, gemeenschappen, provincies of gemeenten niet meer bedraagt dan 200.000 euro in de loop van een belastbaar tijdperk en de laatste twee voorgaande afgesloten belastbare tijdperken; en - het verkregen steunbedrag in cumul met andere door de federale overheid, gewesten, gemeenschappen, provincies of gemeenten toegekende steun onder het toepassingsgebied van door de Commissie verenigbaar met de interne markt verklaarde steunmaatregelen, de in het besluit van verenigbaarheid vermelde hoogste toepasselijke steunintensiteit voor die maatregel niet overschrijdt.
Voorbeeld 2 Vennootschap B die als kleine vennootschap wordt aangemerkt gaat gedurende inkomstenjaar 2021, verbonden aan aanslagjaar 2022 niet-recupereerbare uitgaven aan ten belope van 250.000 euro.
Vennootschap B sluit haar aanslagjaar, voor toepassing van het belastingkrediet voor niet-recupereerbare uitgaven, af met een fiscaal verlies van 250.000 euro en besluit de toepassing te vragen van het belastingkrediet voor niet-recupereerbare uitgaven.
In aanslagjaar 2 realiseert vennootschap B een fiscale winst van 100.000 euro, in aanslagjaar 3 een fiscale winst van 75.000 euro en in de daaropvolgende jaren een fiscale winst van telkens 30.000 euro.
Het fiscaal voordeel, een definitief verworven voordeel in aanslagjaar 1, dat vennootschap B kan genieten door een verschil van het toepasselijk belastingtarief moet eerst berekend worden.
Dit voordeel bedraagt 12.500 euro, zijnde 5 pct. van 250.000 euro wat het maximale bedrag van het mogelijke fiscaal voordeel vormt.
Rekening houdende met dit definitief verworven mogelijke voordeel, geeft onderstaande tabel de berekening van het financieringsvoordeel voor vennootschap B per aanslagjaar weer:
Aanslagjaar
Exercice d'imposition
1
2
3
4
5
6
Fiscale winst (verlies) - werkelijke berekening
Bénéfice (perte) imposable - calcul réel
0
100.000,00
75.000,00
30.000,00
30.000,00
30.000,00
Fiscale winst (verlies) - zonder toepassing belastingkrediet voor niet-recupereerbare uitgaven
Bénéfice (perte) imposable - sans application du crédit d'impôt pour dépenses non récupérables
-250.000,00
0,00
0,00
0,00
0,00
15.000,00
Basis berekening financieringsvoordeel (1)
Base de calcul de l'avantage financier (1)
50.000,00
30.000,00
15.000,00
9.000,00
3.000,00
0,00
Marktrentepercentage (jaarlijks te bepalen)
Taux d'intérêt du marché (à déterminer annuellement)
0,51%
0,51%
0,51%
0,51%
0,51%
0,51%
Verkregen financieringsvoordeel
Avantage financier obtenue
255,00
153,00
76,50
45,90
15,30
0,00
Verkregen steunbedrag
Montant de l'aide obtenue
12.755,00
153,00
76,50
45,90
15,30
0,00
(1) in aanslagjaar 1 is de berekening van het steunbedrag als volgt: 250.000 * 25 pct. - 12.500 = 50.000
(1) pour l'exercice d'imposition 1, le calcul du montant de l'aide est le suivant : 250.000 * 25 p.c. - 12.500 = 50.000
Met bovenstaande verkregen steunbedragen zal vennootschap B aldus rekening moeten houden om te verzekeren dat: - de gecumuleerde steun onder de de-minimisregels verkregen van de federale overheid, gewesten, gemeenschappen, provincies of gemeenten niet meer bedraagt dan 200.000 euro in de loop van een belastbaar tijdperk en de laatste twee voorgaande afgesloten belastbare tijdperken; en - het verkregen steunbedrag in cumul met andere door de federale overheid, gewesten, gemeenschappen, provincies of gemeenten toegekende steun onder het toepassingsgebied van door de Commissie verenigbaar met de interne markt verklaarde steunmaatregelen, de in het besluit van verenigbaarheid vermelde hoogste toepasselijke steunintensiteit voor die maatregel niet overschrijdt.
Art. 3.
Artikel 14, § 4, van de wet van 14 februari 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/02/2022 pub. 25/02/2022 numac 2022200942 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie sluiten houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie, geeft de Koning de mogelijkheid om de nadere toepassingsmodaliteiten van het belastingkrediet vast te leggen.
Een onderneming die beroep doet op het belastingkrediet voor niet-recupereerbare uitgaven zal in een bijlage bij de aangifte een lijst met evenementen waarvoor hij het belastingkrediet voor niet-recupereerbare uitgaven aanvraagt, moeten indienen.
Bovendien moet hij een overzicht toevoegen met de aard en het bedrag van de niet-recupereerbare uitgaven waarvoor hij het belastingkrediet voor niet-recupereerbare uitgaven aanvraagt.
Het belastingkrediet voor niet-recupereerbare uitgaven viseert namelijk enkel uitgaven die effectief zijn gedaan voor evenementen die ten gevolge van maatregelen ter bestrijding van de vierde golf van de COVID-19-pandemie, niet afgezet zouden kunnen worden tegen latere inkomsten. Louter geboekte uitgaven komen niet in aanmerking indien deze niet effectief werden gedaan.
Daarnaast zijn niet-recupereerbare uitgaven enkel deze uitgaven die overeenkomstig de artikelen 49 en volgende van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 als beroepskosten kunnen worden aangemerkt.
Deze voorwaarde zal gecontroleerd kunnen worden doordat de belastingplichtige een lijst van de aard van de uitgaven moet opmaken.
Bovendien moet het belastingkrediet voor niet-recupereerbare uitgaven worden aangemerkt als staatssteun die wordt verleend binnen de grenzen van de de-minimisverordening.
Dergelijke steun kan enkel worden verleend als de onderneming aan wie de steun wordt verleend, bij haar aangifte waarin ze het belastingkrediet voor niet-recupereerbare uitgaven aanvraagt, een verklaring voegt waarin ze aantoont dat haar in het lopende belastingjaar (belastbare tijdperk) en de twee voorgaande belastingjaren (belastbare tijdperken) samen niet meer dan 200.000 euro steun werd verleend onder de de-minimisverordening (artikel 6, lid 1, in fine van de de-minimisverordening en artikel 26, § 4, van de wet van 14 februari 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/02/2022 pub. 25/02/2022 numac 2022200942 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie sluiten houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie).
Daarom moet een overzicht van de berekening van het voordeel voortkomend uit het belastingkrediet voor niet-recupereerbare uitgaven, overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van dit ontwerp, opgenomen worden.
Artikel 2, lid 2, van de de-minimisverordening vereist bovendien dat de maximale steun onder de de-minimisverordening berekend wordt voor alle ondernemingen die een bepaalde band met elkaar onderhouden.
Daarom is de identificatie van elke in België gevestigde onderneming die deel uitmaakt van dezelfde groep van vennootschappen als de onderneming die het belastingkrediet voor niet-recupereerbare uitgaven aanvraagt vereist.
De verklaring zal bovendien alle steun moeten vermelden die in het lopende belastingjaar (belastbare tijdperk) en de twee voorgaande belastingjaren (belastbare tijdperken) aan de betrokken onderneming en verbonden ondernemingen in België werd verleend en onder de toepassing valt van de de-minimisverordening of van een besluit waarin de Commissie die steun verenigbaar met de interne markt verklaart.
Andere steunmaatregelen die onder de toepassing van de de-minimisverordening vallen, zijn onder meer de steun toegekend op basis van het besluit van de Waalse Regering van 28 oktober 2021Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 28/10/2021 pub. 05/11/2021 numac 2021022390 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering betreffende de toekenning van een aanvullende tegemoetkoming voor ondernemingen met NACE BEL code 56.302 in het kader van de crisis in verband met het coronavirus COVID-19 sluiten betreffende de toekenning van een aanvullende tegemoetkoming voor ondernemingen met NACE BEL code 56.302 in het kader van de crisis in verband met het coronavirus COVID-19 of op basis van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 april 2021 over het verlenen van een heropstartlening aan ondernemingen met liquiditeitsproblemen.
Ook mag het belastingkrediet voor niet-recupereerbare uitgaven niet worden toegekend wanneer het totaal van het voordeel voortkomend hieruit en andere door de federale overheid, gewesten, gemeenschappen, provincies of gemeenten toegekende steun die onder het toepassingsgebied valt van een besluit waarin de Commissie die steun verenigbaar met de interne markt verklaart, meer bedraagt dan het in dat besluit vermelde hoogst toepasselijke steunbedrag.
Om de conformiteit met dit hoogst toepasselijke steunbedrag te controleren moet het bedrag van andere door de federale overheid, gewesten, gemeenschappen, provincies of gemeenten toegekende steun, genoten door de onderneming die het belastingkrediet voor niet-recupereerbare uitgaven aanvraagt, die onder het toepassingsgebied valt van een besluit waarin de Commissie die steun verenigbaar met de interne markt verklaart tevens aangegeven worden.
Andere steunmaatregelen die onder de toepassing van een besluit waarin de Commissie die steun verenigbaar met de interne markt verklaart vallen, zijn onder meer de steun toegekend op basis van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 september 2020 tot instellen van een terugbetaalbaar voorschot ter ondersteuning van de opstart van de evenementensector.
Art. 4.
Wanneer een lidstaat voornemens is overeenkomstig de de-minimisverordening de-minimissteun aan een onderneming te verlenen, moet hij die onderneming schriftelijk in kennis stellen van het voorgenomen steunbedrag, uitgedrukt als bruto-subsidie-equivalent, en van het feit dat het om de-minimissteun gaat, waarbij uitdrukkelijk naar de de-minimisverordening verwezen wordt en de titel en de vindplaats ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie vermeld wordt.
Artikel 4 van dit besluit geeft uitvoering aan deze verplichting omvat in artikel 6, lid 1, van de de-minimisverordening.
Dit is, Sire, de draagwijdte van het besluit dat U wordt voorgelegd.
Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Financiën, V. VAN PETEGHEM
ADVIES 71.267/3 VAN 26 APRIL 2022 OVER EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT `TOT BEREKENING VAN HET VOORDEEL VOORTKOMEND UIT HET BELASTINGKREDIET VOOR NIET-RECUPEREERBARE UITGAVEN EN TOT BEPALING VAN DE TE VERSTREKKEN INFORMATIE IN BIJLAGE BIJ DE AANGIFTE VOOR DE TOEKENNING VAN HET BELASTINGKREDIET VOOR NIET RECUPEREERBARE UITGAVEN BEDOELD IN DE ARTIKELEN 12 TOT EN MET 16 VAN DE WET VAN 14 FEBRUARI 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/02/2022 pub. 25/02/2022 numac 2022200942 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie sluiten HOUDENDE TIJDELIJKE ONDERSTEUNINGSMAATREGELEN TEN GEVOLGE VAN DE COVID-19 PANDEMIE' Op 25 maart 2022 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Financiën verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot berekening van het voordeel voortkomend uit het belastingkrediet voor niet-recupereerbare uitgaven en tot bepaling van de te verstrekken informatie in bijlage bij de aangifte voor de toekenning van het belastingkrediet voor niet recupereerbare uitgaven bedoeld in de artikelen 12 tot en met 16 van de wet van 14 februari 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/02/2022 pub. 25/02/2022 numac 2022200942 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie sluiten houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID 19 pandemie'.
Het ontwerp is door de derde kamer onderzocht op 19 april 2022. De kamer was samengesteld uit Wilfried Van Vaerenbergh, kamervoorzitter, Jeroen Van Nieuwenhove en Koen Muylle, staatsraden, Jan Velaers en Bruno Peeters, assessoren, en Annemie Goossens, griffier.
Het verslag is uitgebracht door Lise Vandenhende, adjunct-auditeur.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Wilfried Van Vaerenbergh, kamervoorzitter.
Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 26 april 2022. 1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan. Strekking en rechtsgrond van het ontwerp 2. Het voor advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit sterkt ertoe de berekeningswijze vast te stellen van het belastingkrediet van niet-recupereerbare uitgaven, bedoeld in de artikelen 12 tot 16 van de wet van 14 februari 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/02/2022 pub. 25/02/2022 numac 2022200942 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie sluiten `houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie', alsook de inhoud te bepalen van de verklaring in de bijlage bij de aangifte waarmee het belastingkrediet voor niet recupereerbare uitgaven wordt aangevraagd.3. De artikelen 1 tot 3 van het ontwerp vinden rechtsgrond in artikel 14, §§ 3 en 4, van de wet van 14 februari 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/02/2022 pub. 25/02/2022 numac 2022200942 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie sluiten, waaraan wordt gerefereerd in het eerste lid van de aanhef. Voor artikel 4 van het ontwerp wordt de rechtsgrond geboden door artikel 13, § 5, van dezelfde wet. Op grond van die bepaling kan de Koning nadere regels voor de toepassing van het bedoelde belastingkrediet voor niet-recupereerbare uitgaven vastleggen die onder meer betrekking hebben op het leveren van het bewijs dat aan de voorwaarden voor de toepassing van het belastingkrediet is voldaan.
Vormvereisten 4. Het ontwerp werd niet voor advies voorgelegd aan de inspecteur van Financiën, noch is er een akkoord voorhanden van de minister bevoegd voor begroting.Overeenkomstig artikel 5 van het koninklijk besluit van 16 november 1994 `betreffende de administratieve en begrotingscontrole' moet een ontwerp van koninklijk besluit aan de voorafgaande akkoordbevinding van de minister bevoegd voor begroting worden voorgelegd wanneer door dit besluit rechtstreeks of onrechtstreeks de ontvangsten kunnen worden beïnvloed of nieuwe uitgaven kunnen ontstaan. Overeenkomstig artikel 14, 2°, van hetzelfde besluit worden aan de inspecteur van Financiën voor voorafgaand advies voorgelegd, de voorstellen waarvan de verwezenlijking rechtstreeks of onrechtstreeks een financiële weerslag kan hebben.
In de aanhef wordt vermeld dat "dit besluit slechts de methode van de berekening van het voordeel voortkomend uit het belastingkrediet voor niet-recupereerbare uitgaven en de overige informatie die een belastingplichtige moet opnemen in een bijlage bij de aangifte vastlegt en het dus op zich geen enkele impact heeft op de begroting".
De vraag rijst of die redenering kan worden bijgetreden. In advies 70.786/1-3 van 31 december 2021 over het voorontwerp dat heeft geleid tot de voornoemde wet van 14 februari 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/02/2022 pub. 25/02/2022 numac 2022200942 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie sluiten, kwam de Raad van State, afdeling Wetgeving, reeds tot de vaststelling dat "de berekeningswijze van het voordeel voortkomend uit het belastingkrediet (...) bepalend [is] voor het al dan niet in aanmerking komen voor dat belastingkrediet"(1). Aldus begrepen, lijkt de ontworpen regeling wel degelijk een invloed te hebben op de begroting en dienen de voornoemde vormvereisten inzake begrotingscontrole nog te worden nageleefd.
Indien de aan de Raad van State voorgelegde tekst ten gevolge van het vervullen van de voornoemde vormvereisten nog wijzigingen zou ondergaan, (2) moeten de gewijzigde of toegevoegde bepalingen, ter inachtneming van het voorschrift van artikel 3, § 1, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, aan de afdeling Wetgeving worden voorgelegd.
Onderzoek van de tekst Aanhef 5. Rekening houdend met hetgeen hiervoor is opgemerkt over de rechtsgrond voor het ontwerp, dient in het eerste lid van de aanhef ook te worden verwezen naar artikel 13, § 5, van de wet van 14 februari 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/02/2022 pub. 25/02/2022 numac 2022200942 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie sluiten. Artikelen 1 en 2 6. In de inleidende zin van de artikelen 1 en 2 van het ontwerp wordt het best gepreciseerd dat het telkens het belastingkrediet voor niet-recupereerbare uitgaven betreft "bedoeld in de artikelen 12 tot 16 van de wet van 14 februari 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/02/2022 pub. 25/02/2022 numac 2022200942 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie sluiten houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie". De griffier, A. Goossens De voorzitter, W. Van Vaerenbergh _______ Nota's (1) Parl.St. Kamer 2021-22, nr. 55-2430/001, 73-74. (2) Namelijk andere wijzigingen dan diegene waarvan in dit advies melding wordt gemaakt of wijzigingen die ertoe strekken tegemoet te komen aan hetgeen in dit advies wordt opgemerkt. 10 MEI 2022. - Koninklijk besluit tot berekening van het voordeel voortkomend uit het belastingkrediet voor niet-recupereerbare uitgaven en tot bepaling van de te verstrekken informatie in bijlage bij de aangifte voor de toekenning van het belastingkrediet voor niet-recupereerbare uitgaven bedoeld in de artikelen 12 tot en met 16 van de wet van 14 februari 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/02/2022 pub. 25/02/2022 numac 2022200942 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie sluiten houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op artikel 13, § 5, en artikel 14, §§ 3 en 4, van de wet van 14 februari 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/02/2022 pub. 25/02/2022 numac 2022200942 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie sluiten houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie;
Gelet op het koninklijk besluit van 16 november 1994 betreffende de administratieve en begrotingscontrole, artikelen 5 en 14;
Overwegende dat het vaststellen van de methode van de berekening van het voordeel voortkomend uit het belastingkrediet voor niet-recupereerbare uitgaven overeenkomstig de bepalingen van Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun moet gebeuren en er bij de vastlegging van deze methode dus geen ruimte voor beleidskeuzes is.
Overwegende dat dit besluit slechts de methode van de berekening van het voordeel voortkomend uit het belastingkrediet voor niet-recupereerbare uitgaven en de overige informatie die een belastingplichtige moet opnemen in een bijlage bij de aangifte vastlegt en het dus op zich geen enkele impact heeft op de begroting;
Gelet op advies 71.267/3 van de Raad van State, gegeven op 26 april 2022 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Het voordeel voortkomend uit het belastingkrediet voor niet-recupereerbare uitgaven, bedoeld in de artikelen 12 tot 16 van de wet van 14 februari 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/02/2022 pub. 25/02/2022 numac 2022200942 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie sluiten houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie, wordt voor het aanslagjaar waarin een belastingplichtige het belastingkrediet voor niet-recupereerbare uitgaven aanvraagt, als volgt berekend: - het bedrag van het belastingkrediet voor niet-recupereerbare uitgaven wordt als basis voor de berekening genomen; - het bedrag vermeld in het eerste streepje wordt verminderd voor ondernemingen die op grond van de criteria in artikel 1:24, §§ 1 tot 6, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen als kleine vennootschappen worden aangemerkt, met een bedrag dat gelijk is aan 5 pct. van de niet-recupereerbare uitgaven; - het na de toepassing van het tweede streepje bekomen bedrag wordt vervolgens vermenigvuldigd met het marktrentepercentage bedoeld in de mededeling van de Commissie over de herziening van de methode waarmee de referentie- en disconteringspercentages worden vastgesteld dat van toepassing is op het ogenblik waarop de aangifte, waarin het belastingkrediet voor niet-recupereerbare uitgaven wordt aangevraagd, wordt ingediend.
Het in het eerste lid bepaalde voordeel wordt voor ondernemingen die op grond van de criteria in artikel 1:24, §§ 1 tot 6, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen als kleine vennootschappen worden aangemerkt verhoogd met het in het eerste lid, tweede streepje bedoelde bedrag.
Art. 2.Het voordeel voortkomend uit het belastingkrediet voor niet-recupereerbare uitgaven, bedoeld in de artikelen 12 tot 16 van de wet van 14 februari 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/02/2022 pub. 25/02/2022 numac 2022200942 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie sluiten houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie, wordt voor elk aanslagjaar volgend op het aanslagjaar waarin het belastingkrediet voor niet-recupereerbare uitgaven aangevraagd wordt als volgt berekend: - het bedrag dat na de toepassing van artikel 1, eerste lid, tweede streepje, wordt bekomen wordt als basis voor de berekening genomen; - dit bedrag wordt verminderd met het bedrag aan vorige beroepsverliezen vermenigvuldigd met 25 pct. dat zonder toepassing van het belastingkrediet voor niet-recupereerbare uitgaven, van de winst van elk belastbaar tijdperk, volgend op het aanslagjaar waarin het belastingkrediet voor niet-recupereerbare uitgaven aangevraagd wordt, bijkomend afgetrokken zou zijn geweest; - dit bedrag wordt vervolgens vermenigvuldigd met het marktrentepercentage bedoeld in de mededeling van de Commissie over de herziening van de methode waarmee de referentie- en disconteringspercentages worden vastgesteld dat van toepassing is op het ogenblik waarop de aangifte van het betreffende aanslagjaar wordt ingediend.
Het in het eerste lid, tweede streepje, vermelde percentage wordt vastgesteld op 20 pct. voor ondernemingen die op grond van de criteria in artikel 1:24, §§ 1 tot 6, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen als kleine vennootschappen worden aangemerkt.
Wanneer het overeenkomstig het eerste lid bepaalde bedrag kleiner of gelijk aan nul is, wordt vanaf dat aanslagjaar geen voordeel voortkomend uit het belastingkrediet voor niet-recupereerbare uitgaven meer toegekend.
Art. 3.De in artikel 14, § 4, van de wet van 14 februari 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 14/02/2022 pub. 25/02/2022 numac 2022200942 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie sluiten houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie bedoelde verklaring bevat op zijn minst volgende elementen: - naam en ondernemingsnummer van de belastingplichtige die het belastingkrediet voor niet-recupereerbare uitgaven aanvraagt; - een lijst van evenementen, die oorspronkelijk gepland waren plaats te vinden in de periode tussen 1 oktober 2021 en 28 januari 2022 en die ten gevolge van de door de federale overheid, gewesten, gemeenschappen, provincies of gemeenten uitgevaardigde maatregelen in het kader van de COVID19-pandemie niet kunnen plaatsvinden, en met betrekking waartoe het belastingkrediet voor niet-recupereerbare uitgaven wordt aangevraagd; - een lijst van de aard en het bedrag van niet-recupereerbare uitgaven waarvoor het belastingkrediet voor niet-recupereerbare uitgaven wordt aangevraagd opgesplitst per evenement; - een overzicht van de berekening van het voordeel voortkomend uit het belastingkrediet voor niet-recupereerbare uitgaven; - naam en ondernemingsnummer van elke in België gevestigde onderneming die deel uitmaakt van dezelfde groep van vennootschappen als de in het eerste streepje bedoelde onderneming en die steun geniet die onder het toepassingsgebied valt van de Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun; - het bedrag van andere door de federale overheid, gewesten, gemeenschappen, provincies of gemeenten toegekende steun die onder het toepassingsgebied valt van de Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun die in de loop van het huidige en de laatste twee afgesloten belastbare tijdperken werd toegekend aan de onderneming die het belastingkrediet voor niet-recupereerbare uitgaven aanvraagt of aan een vennootschap die deel uitmaakt van dezelfde groep van vennootschappen als deze onderneming; - het bedrag van andere door de federale overheid, gewesten, gemeenschappen, provincies of gemeenten aan de in het eerste streepje bedoelde onderneming toegekende steun die onder het toepassingsgebied valt van een besluit waarin de Commissie die steun verenigbaar met de interne markt verklaart.
Art. 4.De onderneming die het belastingkrediet voor niet-recupereerbare uitgaven aanvraagt, wordt jaarlijks schriftelijk in kennis gesteld van het overeenkomstig artikel 1 of 2 bepaalde voordeel voortkomend uit het belastingkrediet voor niet-recupereerbare uitgaven.
Bij de in het eerste lid bepaalde schriftelijke mededeling wordt volgende vermelding toegevoegd "Steunbedrag van het belastingkrediet voor niet-recupereerbare uitgaven overeenkomstig de bepalingen van de Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PB L 352 van 24.12.2013, blz. 1-8)".
Art. 5.De minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 10 mei 2022.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Financiën, V. VAN PETEGHEM