gepubliceerd op 22 mei 2001
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1999 houdende vaststelling van de ministeriële bevoegdheden inzake wetenschapsbeleid, cultuur en onderwijs
10 MEI 2001. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1999 houdende vaststelling van de ministeriële bevoegdheden inzake wetenschapsbeleid, cultuur en onderwijs
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de artikelen 37 en 96 van de Grondwet;
Gelet op het koninklijk besluit van 12 juli 1999 houdende benoeming van de Regeringsleden;
Gelet op het koninklijk besluit van 20 juli 1999 houdende vaststelling van de ministeriële bevoegdheden inzake wetenschapsbeleid, cultuur en onderwijs;
Op de voordracht van Onze Eerste Minister en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 2 van het koninklijk besluit van 20 juli 1999 houdende vaststelling van de ministeriële bevoegdheden inzake wetenschapsbeleid, cultuur en onderwijs, waarvan de bestaande tekst het eerste lid zal vormen, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « De Minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties en de Minister van Wetenschappelijk Onderzoek zijn bevoegd » worden vervangen door de woorden « Onverminderd het tweede lid, zijn de Minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties en de Minister van Wetenschappelijk Onderzoek bevoegd »;2° er wordt een tweede lid ingevoegd, luidende : « De Minister van Financiën is bevoegd voor het Nationaal Waarborgfonds voor schoolgebouwen.»
Art. 2.Dit besluit treedt heden in werking.
Art. 3.Onze Eerste Minister en Onze Ministers en Staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 10 mei 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, G. VERHOFSTADT