Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 mei 2001
gepubliceerd op 12 september 2001

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 augustus 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende de arbeidsvoorwaarden voor bedienden uit de kunststofverwerkende nijverheid in de provincie West-Vlaanderen

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2001012398
pub.
12/09/2001
prom.
10/05/2001
ELI
eli/besluit/2001/05/10/2001012398/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 MEI 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 augustus 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende de arbeidsvoorwaarden voor bedienden uit de kunststofverwerkende nijverheid in de provincie West-Vlaanderen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het paritair comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 3 augustus 1999 gesloten in het Paritair comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende de arbeidsvoorwaarden voor bedienden uit de kunststofverwerkende nijverheid in de provincie West-Vlaanderen.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 mei 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 3 augustus 1999 Arbeidsvoorwaarden voor bedienden uit de kunststofverwerkende nijverheid in de provincie West-Vlaanderen (Overeenkomst geregistreerd op 1 december 1999 onder het nummer 53097/CO/207) HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van het interprofessioneel akkoord van 8 december 1998 en van het nationaal sectoraal akkoord 1999-2000 betreffende loonkosten ontwikkeling, permanente vorming en tewerkstelling voor bedienden uit de scheikundige nijverheid van 8 maart 1999. HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de baremieke bedienden in de ondernemingen gelegen in de provincie West-Vlaanderen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid uit hoofde van hun bedrijvigheid inzake verwerking van kunststof. HOOFDSTUK III. - Geldigheidsduur

Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 1999 en houdt op van kracht te zijn op 30 juni 2001, met uitzondering van artikel 5 § 1 dat geldig is van 1 januari 2000 tot en met 31 december 2001 en artikel 5 § 2 dat geldig is van 1 januari 1999 tot en met 31 december 2000. HOOFDSTUK IV. - Werkzekerheid

Art. 4.De werkgevers zullen tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst de gevoerde tewerkstellingspolitiek verderzetten.

Ingeval van ontslagen wegens economische redenen zal informatie verstrekt worden aan de syndicale afvaardiging, of bij ontstentenis ervan aan de ondernemingsraad, of bij ontstentenis ervan aan het comité voor preventie en bescherming. Bij deze gelegenheid zullen mogelijke alternatieven om ontslagen te vermijden besproken worden. HOOFDSTUK V. - Brugpensioen - Collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad

Art. 5.§ 1. Voor de periode gaande van 1 januari 2000 tot en met 31 december 2001 wordt de mogelijkheid om met brugpensioen te gaan aan de voorwaarden van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, verlengd en beperkt tot de bedienden die, tijdens hogervermelde periode 58 jaar en meer worden. Dit artikel is slechts geldig voor zover de huidige nationale regelingen van kracht blijven. § 2. In toepassing van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op 4 mei 1999 in de schoot van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid en voor de periode beperkt tussen 1 januari 1999 en 31 december 2000, wordt de brugpensioenregeling, zoals voorzien in hogervermelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, uitgebreid tot de bedienden die : 1° de leeftijd van 56 jaar of meer hebben bereikt of zullen bereiken uiterlijk op 31 december 2000;2° voldoen aan de terzake geldende voorwaarden voorzien in Hoofdstuk III, Afdeling IV, Onderafdeling 3 van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid en houdende diverse bepalingen : bijgevolg zullen de betrokken bedienden een beroepsverleden als loontrekkende van 33 jaar moeten kunnen rechtvaardigen evenals minstens 20 jaar gewerkt te hebben in een arbeidsregime zoals bedoeld in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr.46 gesloten op 23 maart 1990 in de Nationale Arbeidsraad.

De procedures en modaliteiten terzake zijn deze die door hogervermelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 en door hoger vermelde sectorale collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op 4 mei 1999, voorzien zijn. HOOFDSTUK VI. - Maatregelen inzake tewerkstelling/vorming

Art. 6.§ 1. Voor de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt het recht op volledige of halftijdse loopbaanonderbreking voor familiale redenen, binnen de wettelijke bepalingen, toegekend naar rato van maximum 3 pct. van het bediendenbestand van de onderneming. § 2. Voor de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt het recht op halftijdse loopbaanonderbreking toegekend vanaf de leeftijd van 50 jaar en dit bovenop hetgeen bepaald is in § 1. § 3. Voor de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt de mogelijkheid voorzien tot het opnemen van een halftijdse loopbaanonderbreking vanaf de leeftijd van 55 jaar en mits de toekenning van een bruto bestaanszekerheidsvergoeding van 5 000 BEF per maand ten laste van de werkgever. Deze vergoeding wordt betaald tot op het ogenblik van het bereiken van de leeftijd van 60 jaar. § 4. Voor de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt het recht op halftijdse arbeid met verhoudingsgewijs behoud van inkomen toegekend naar rato van maximum 3 pct. van het bediendenbestand. § 5. De invoering van de maatregelen voorzien in bovenvermelde paragrafen mag geen verstoring van de arbeidsorganisatie met zich meebrengen en dient rekening te houden met de mogelijkheden tot vervanging. § 6. Voor de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt een inspanning voor vorming gedaan met als streefdoel 1,1 pct. van de loonmassa voor het geheel van de betrokken ondernemingen. Er wordt zowel voor de interne als voor de externe beroepsopleiding gestreefd naar de mogelijkheid om dit voor alle categorieën van het bediendenpersoneel te voorzien. Er wordt een jaarlijkse evaluatie en mededeling van de vooruitzichten voorzien in de ondernemingsraad of bij ontstentenis met de syndicale afvaardiging. HOOFDSTUK VII. - Koopkracht Art 7. § 1. Er wordt een verhoging van de maandwedde toegepast van 1,25 pct. in 1999 en van 1,25 pct. in 2000. § 2. Deze verhogingen worden toegepast op de datum die gebruikelijk is in de onderneming of bij gebrek aan een vast gebruik, per 1 oktober 1999 voor het jaar 1999 en per 1 juli 2000 voor het jaar 2000. § 3. Weddeverhogingen die reeds in 1999 werden toegekend of die voor het jaar 2000 voor 1 juli 2000 worden betaald, worden beschouwd als voorafbetaling en komen in mindering van hoger vermelde verhogingen. § 4. Weddeverhogingen die enkel steunen op de verplichting om het minimumbarema van de scheikundige nijverheid te eerbiedigen, komen niet in mindering van de in § 1 vermelde bedragen. § 5. De weddeverhoging, zoals bepaald door artikel 6 van het nationaal sectoraal akkoord van 8 maart 1999, wordt door de weddeverhoging voorzien in § 1 vervangen. HOOFDSTUK VIII. - Anciënniteitsverlof

Art. 8.Als voorafname op een eventueel toekomstige arbeidsduurverkorting onder welke vorm ook, wordt er ter vervanging van de bestaande betaalde vrije dag na 15 jaar anciënniteit in de onderneming, één betaalde vrije dag toegekend per kalenderjaar aan de bedienden vanaf 10 jaar anciënniteit in de onderneming, en blijft de bijkomende betaalde vrije dag toegekend per kalenderjaar aan de bedienden vanaf 20 jaar anciënniteit in de onderneming van toepassing (totaal, maximum 2 betaalde vrije dagen per kalenderjaar).

Deze dag wordt in mindering gebracht van reeds bestaande gelijkaardige voordelen. HOOFDSTUK IX. - Klein verlet Art 9. Voortaan zullen vanaf 1 juli 1999 voor de regeling van klein verlet de samenwonenden gelijkgesteld worden met gehuwden mits voorlegging van een attest van samenwonenden, afgeleverd door de gemeente van de woonplaats. HOOFDSTUK X. - Uitzendarbeid

Art. 10.Onverminderd de wettelijke bepalingen terzake, wordt de ondernemingsraad of, bij ontstentenis, de syndicale afvaardiging driemaandelijks ingelicht over de tewerkstelling van uitzendkrachten, beoogd door hoofdstuk II van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers, welke in hoofdzaak hoofdarbeid verrichten.

De te verstrekken informatie betreft volgende punten : - het aantal uitzendkrachten per afdeling; - de reden van tewerkstelling; - de opdeling van het aantal uitzendkrachten in de onderneming volgens ononderbroken tewerkstellingsduur in de onderneming volgens het volgende schema : minder dan drie maanden, tussen drie en zes maanden, tussen zes en twaalf maanden, tussen twaalf en achttien maanden, en vanaf achttien maanden en meer. HOOFDSTUK XI. - Bestaande overeenkomsten en sociale vrede

Art. 11.Voor zover deze collectieve arbeidsovereenkomst de bestaande overeenkomsten niet wijzigt blijven deze behouden. De sociale vrede blijft gewaarborgd.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 mei 2001.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^