Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 maart 1999
gepubliceerd op 31 maart 1999

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
1999022229
pub.
31/03/1999
prom.
10/03/1999
ELI
eli/besluit/1999/03/10/1999022229/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

10 MAART 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 35, §§ 1 en 2, 3°, gewijzigd bij de wetten van 20 december 1995 en 28 februari 1998;

Gelet op het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, inzonderheid op artikel 7 van zijn bijlage, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 januari 1993, 28 maart 1995, 5 juli 1996 en 18 februari 1997;

Gelet op het voorstel van de Overeenkomstencommissie kinesitherapeuten-verzekeringsinstellingen, geformuleerd op 21 april 1998;

Gelet op het advies van de Technische raad voor kinesitherapie, geformuleerd op 15 mei 1998;

Gelet op het advies van de Dienst voor geneeskundige controle, geformuleerd op 7 juli 1998;

Gelet op het advies van de Commissie voor begrotingscontrole, geformuleerd op 2 december 1998;

Gelet op het advies van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, geformuleerd op 30 november 1998;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door het feit dat de nomenclatuur van de betrokken verstrekkingen niet langer de huidige praktijk en wetgeving weergeeft en dat het noodzakelijk is haar fundamenteel aan te passen, voornamelijk op het stuk van het aantal verschillende verstrekkingen, hun omschrijvingen, de vastgestelde beperkingen, de perinatale kinesitherapie, de betrekkelijke waarden van de verschillende verstrekkingen, de verzorging die wordt verstrekt aan patiënten in een acute toestand, en wel rekening houdende met het koninklijk besluit nr. 78; die herziening is dringend aangezien de onaangepastheid van de huidige nomenclatuur tot gevolg heeft dat noodzakelijke verzorging niet is gedekt en dat de middelen van de verzekering niet optimaal worden aangewend.

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 9 februari 1999, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 7 van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 januari 1993, 28 maart 1995, 5 juli 1996 en 18 februari 1997, wordt vervangen door de bijlage die bij dit besluit is gevoegd.

Art. 2.Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de tweede maand na die waarin het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.

Art. 3.Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 maart 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN

Bijlage Bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen Nomenclatuur HOOFDSTUK III. - Gewone geneeskundige hulp Afdeling 3. - Kinesitherapie

Art. 7.§ 1. Verstrekkingen die tot de bevoegdheid van de kinesitherapeuten behoren : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 2. Voor de in de vorige paragraaf omschreven verstrekkingen wordt een tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging alleen verleend als ze door een arts zijn voorgeschreven. § 3. Het voorschrift. 1° Het moet een document zijn.2° Het vermeldt in alle gevallen het maximumaantal zittingen dat moet worden verricht, de diagnose en/of de diagnose-elementen van de te behandelen aandoening, de anatomische lokalisatie van de letsels als die in de diagnose niet wordt verduidelijkt.In voorkomend geval bevat het voorschrift de bijkomende elementen die een tweede zitting op dezelfde dag rechtvaardigen overeenkomstig de bepalingen van § 11 of van § 12, 2° van dit artikel. 3° Het omvat eventueel, het uitdrukkelijk verzoek om een verslag, en, als de voorschrijver het in het belang van zijn patiënt noodzakelijk acht, elk ander verzoek of alle medische informatie die de kinesitherapeut bij de uitvoering van zijn behandeling kan helpen.4° Het concept van de behandeling en de frequentie worden vastgesteld op initiatief en onder de verantwoordelijkheid van de kinesitherapeut, behalve als de voorschrijver beide of één van beiden vermeldt.Als de kinesitherapeut het niet eens is met de frequentie of met het concept van de voorgeschreven behandeling, neemt hij, met het oog op eventuele wijzigingen, contact op met de voorschrijver. Die wijzigingen alsmede het akkoord van de voorschrijvend geneesheer moeten in het dossier van de rechthebbende worden vermeld. 5° De behandeling moet worden aangevat binnen de twee maanden die volgen na het opmaken van het voorschrift waarop ze betrekking heeft of na het verstrijken van de termijn die door de voorschrijver uitdrukkelijk is vermeld.6° Ingeval de behandelend geneesheer een consultatief kinesitherapeutisch onderzoek van de patiënt voorschrijft, schrijft de geneesheer een eventuele behandeling voor met verwijzing naar dat onderzoek. § 4. Als verstrekkingen die tot de bevoegdheid van de kinesitherapeuten behoren, worden de intellectuele en technische handelingen beschouwd die zijn omschreven in artikel 21bis, § 4 en § 6 van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de geneeskunst, de verpleegkunde, de paramedische beroepen en de geneeskundige commissies. § 5. Het opmaken van het verslag aan de voorschrijvend geneesheer maakt integrerend deel uit van de verstrekkingen van de nomenclatuur. § 6. De in § 4 bedoelde technieken verantwoorden een verzekeringstegemoetkoming binnen de volgende perken : 1° als mobilisatie, massage of fysische therapieën zijn met name uitgesloten : oog- of orthoptische gymnastiek, magnotherapie, sonotherapie (die moet worden onderscheiden van de ultrasonotherapie, die hier niet bedoeld is), plantaire reflexologie, auriculotherapie, hippotherapie, alleen uitgevoerde applicaties van warmte en/of koude, acupunctuurverstrekkingen, vertebrale tracties op een mechanische tafel of een tafel met elektromotor of door suspensie;2° mogen niet worden vergoed, de verstrekkingen van louter esthetische aard of inzake persoonlijke hygiëne inzonderheid onderhoudsgymnastiek, fitness, sauna en zonnebank) of nog, de verstrekkingen betreffende de uitoefening van elke sportieve activiteit. § 7. Onder « persoonlijke betrokkenheid van de kinesitherapeut » moet worden verstaan, de tijd die de kinesitherapeut persoonlijk en uitsluitend besteedt aan de behandeling van de betrokken rechthebbende.

De « gemiddelde globale duur » persoonlijke betrokkenheid wordt geëvalueerd op grond van een periode die, voor alle betrokken verstrekkingen en voor alle patiënten van de kinesitherapeut samen, niet korter mag zijn dan 3 maanden. § 8. In elk geval maakt het opmaken van een dossier per rechthebbende, gespreid over de hele behandeling, integrerend deel uit van de kinesitherapiebehandeling. Onder behandeling wordt verstaan, een geheel van verstrekkingen die in het raam van ten minste één voorschrift worden verricht. § 9. Het individueel kinesitherapiedossier moet ten minste de identificatiegegevens van de patiënt en van de voorschrijvend geneesheer, de medische gegevens van het voorschrift, de synthese van de bevindingen van het kinesitherapeutisch onderzoek, eventueel het schriftelijk verslag dat is bezorgd aan de geneesheer die een consultatief kinesitherapeutisch onderzoek van de patiënt heeft voorgeschreven, de toegepaste behandeling en de data van elke zitting bevatten.

Het bevat eveneens de eventueel vereiste gegevens, namelijk : de wijzigingen aan het voorschrift overeenkomstig § 3, 4°; een kopie van het verslag voor de voorschrijvend geneesheer overeenkomstig § 5; de splitsing van de verstrekkingen overeenkomstig § 15. Hetzelfde persoonlijk dossier moet voor alle behandelingen dienen, ongeacht of het gaat om een dan wel meer pathologieën of pathologische situaties.

De volgende bepaling treedt in werking op de datum van de afschaffing van de verplichting om een verstrekkingenregister te houden, waarin is voorzien in het koninklijk besluit van 25 november 1996 tot vaststelling van de regelen inzake het bijhouden van een verstrekkingenregister door de zorgverleners bedoeld in artikel 76 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, en tot bepaling van de administratieve geldboetes in geval van inbreuk op deze voorschriften : er is geen honorarium verschuldigd voor de verstrekkingen waarvoor het dossier onvolledig is bijgehouden. § 10. Toepassingsregels betreffende de verstrekkingen van § 1, 1°.

Onverminderd de bepalingen van het volgende lid, mogen de verstrekkingen 515115, 515712, 515130, 515734, 515196, 515911 en 515955 per rechthebbende slechts zestigmaal per jaar worden aangerekend. Voor de toepassing van deze bepaling begint een jaar op de dag waarop de eerste van deze verstrekkingen werd verleend.

Indien de rechthebbende in de loop van dit jaar aangetast wordt door een nieuwe pathologische situatie, kan de adviserend geneesheer, op aanvraag van de rechthebbende, toestemming verlenen om over de resterende periode van het in het vorige lid omschreven jaar maximaal zestig bijkomende verstrekkingen te attesteren. Die aanvraag moet vergezeld gaan van een medisch en kinesitherapeutisch verslag en moet worden ingediend met een aan de adviserend geneesheer persoonlijk geadresseerde brief. Er mogen geen bijkomende verstrekkingen worden aangerekend alvorens de adviserend geneesheer daarvoor zijn toestemming heeft verleend. De adviserend geneesheer wordt geacht zijn toestemming te hebben verleend als hij binnen 14 dagen na de verzending van de aanvraag zijn weigering niet heeft betekend of geen bijkomende inlichtingen heeft gevraagd; de poststempel geldt als bewijs. De kennisgeving van de weigering wordt met een aangetekende brief aan de rechthebbende meegedeeld en de kinesitherapeut ontvangt een kopie. § 11. Toepassingsregels betreffende de verstrekkingen van § 1, 2°.

De kinesitherapeut moet elke verstrekking die hij verleent aan patiënten die genieten van een verminderd tarief van het persoonlijk aandeel op basis van artikel 7, derde lid, c) van het koninklijk besluit van 23 maart 1982 tot vaststelling van het persoonlijk aandeel van de rechthebbenden of van de tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging in het honorarium voor bepaalde verstrekkingen, aanrekenen aan de hand van de in § 1, 2° bedoelde verstrekkingen. Deze verplichting geldt niet indien de rechthebbende zich in een van de situaties vastgelegd in §§ 12 en 13 bevindt.

Behalve in geval van andersluidende specificatie van de nomenclatuur of van de adviserend geneesheer, mag, benevens een eerste zitting waarvoor een gemiddelde globale duur persoonlijke betrokkenheid van de kinesitherapeut is bepaald, een tweede kinesitherapiezitting op dezelfde dag worden geattesteerd. Die tweede zitting mag alleen worden aangerekend als ze minimum 3 uur na de vorige is uitgevoerd.

Een tweede zitting dezelfde dag is alleen verantwoord als ze onontbeerlijk is voor de gezondheidstoestand van de rechthebbende. De motivering van de noodzaak van die tweede zitting moet ter beschikking van de adviserend geneesheer worden gehouden en in het dossier van de rechthebbende worden vermeld. De adviserend geneesheer mag altijd tussenbeide komen en de vergoeding van de tweede zitting weigeren indien deze niet verantwoord is. Hij geeft de rechthebbende onmiddellijk kennis van zijn gemotiveerde beslissing, met een kopie, die geadresseerd is aan de kinesitherapeut; die beslissing gaat uiterlijk daags na de kennisgeving van zijn beslissing in. § 12. Toepassingsregels betreffende de verstrekkingen van § 1, 3°. 1° De kinesitherapeut moet elke verstrekking die hij verleent aan de rechthebbenden die zich in één van de volgende situaties bevinden aanrekenen aan de hand van de verstrekkingen van § 1, 3°: a) de rechthebbenden die in een als dusdanig erkende dienst voor intensieve zorg (code 49) of in een dienst N voor vroeggeborenen en zwakke pasgeborenen (code 27) verblijven, tijdens de hele duur van het verblijf in die diensten;b) de rechthebbenden die in een ziekenhuis zijn of waren opgenomen en voor wie één van de volgende verstrekkingen werd aangerekend : - van artikel 13, § 1 van de nomenclatuur (reanimatie) : 211046, 211142, 212225, 213021 en 213043; - van artikel 14, k, van de nomenclatuur (orthopedie) : de verstrekkingen met een waarde gelijk aan of hoger dan N 500 met uitzondering van de verstrekkingen 289015-289026, 289030-289041, 289052-289063 en 289074-289085;

De verstrekkingen van § 1, 3°, mogen slechts worden aangerekend gedurende een periode van 1 maand die ingaat op de dag waarop één van de in het vorige lid vermelde verstrekkingen is aangerekend; bovendien mogen de twee verstrekkingen per dag waarin is voorzien in § 1, 3°, ten hoogste tijdens 14 dagen in die periode worden aangerekend. 2° Voor de rechthebbenden die zich in één van de situaties omschreven in het voorgaand lid bevinden, kan een tweede zitting op dezelfde dag worden aangerekend indien de kinesitherapeut beschikt over een medisch voorschrift dat deze tweede zitting duidelijk rechtvaardigt.In voorkomend geval, in het kader van een controle a posteriori, is de kinesitherapeut ertoe gehouden dit voorschrift voor te leggen aan de adviserend geneesheer. Dit voorschrift moet het volgende vermelden : a) de nomenclatuurcodenummers en de betrekkelijke waarde van de ontvangen reanimatiebehandeling of van de uitgevoerde heelkundige ingreep;b) de datum van de ingreep of de datum van de opneming in de dienst intensieve verzorging of voor pasgeborenen;c) de gewenste frequentie per week en per dag.3° De tweede zitting van de dag mag alleen worden aangerekend als ze ten minste 3 uur na de vorige heeft plaatsgehad. § 13. Toepassingsregels betreffende de perinatale kinesitherapie van § 1, 4°.

De kinesitherapeut moet elke verstrekking die hij verleent aan de volgende rechthebbenden aanrekenen aan de hand van de verstrekkingen van § 1, 4° : - zwangere rechthebbenden, in het kader van de voorbereiding op de bevalling; - parturiënten; - bevallen rechthebbenden, in het kader van postnatale revalidatie.

De zittingen perinatale kinesitherapie, met uitsluiting van die welke aan een in een ziekenhuis opgenomen rechthebbende worden verleend, mogen slechts vijftien keer per zwangerschap worden aangerekend (verstrekkingen nummers : 517915, 517930, 517952, 517974 en 517996). § 14. Onder week verstaat men een periode van zeven opeenvolgende dagen die begint op maandag en eindigt op zondag. § 15. De zitting waarvoor een « gemiddelde globale duur » persoonlijke betrokkenheid van de kinesitherapeut wordt gedefinieerd, kan worden opgesplitst in verscheidene periodes. Dat moet in het dossier worden vermeld. § 16. Het bedrag van de honoraria voor de zittingen die zijn vermeld in § 1 van dit artikel, dekt eveneens de kosten voor het eventueel gebruik van toestellen en producten die normaal deel uitmaken van de verrichte verstrekkingen. § 17. Behalve in de gevallen, vermeld in §§ 11, 12 en 13, mogen per rechthebbende de in § 1 vermelde verstrekkingen slechts één keer per dag worden aangerekend. § 18. Behalve in de gevallen die zijn vermeld in § 10, is de tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging niet afhankelijk van de voorafgaande instemming van de adviserend geneesheer.

Laatstgenoemde kan evenwel a posteriori de gegrondheid van die tegemoetkoming nagaan. Hij kan op elk ogenblik : 1° gemotiveerd verzet aantekenen tegen de toekenning van een tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging.Hij geeft daarvan met een aangetekende brief kennis aan de rechthebbende en stuurt een kopie naar de kinesitherapeut.

Totdat er eventueel een andere beslissing wordt genomen, geldt dit verzet als een weigering tot tegemoetkoming voor alle latere verstrekkingen. Die weigering tot tegemoetkoming gaat op zijn vroegst in op de 2de werkdag na de datum van de verzending van de kennisgeving, waarbij de poststempel als bewijs geldt; 2° met terugwerkende kracht gemotiveerde weigeringen uitspreken die gebaseerd zijn op het niet-naleven van de bepalingen van de nomenclatuur of elke wijziging, die gemotiveerd is wegens het niet naleven van de bepalingen van die nomenclatuur, aanbrengen in de codenummers van de nomenclatuur die door de kinesitherapeut zijn geattesteerd. § 19. Per verstrekker mogen gemiddeld slechts 30 verstrekkingen per dag worden aangerekend, waarvan maximum 20 verstrekkingen waarvoor een gemiddelde globale duur persoonlijke betrokkenheid van de kinesitherapeut is vereist. Deze dagelijkse gemiddelde aantallen worden geraamd over een periode van effectieve activiteit die niet korter dan drie maanden mag zijn voor het geheel van de verstrekkingen en voor alle patiënten van de kinesitherapeut samen. § 20. De in dit artikel, § 1, vermelde verstrekkingen mogen alleen maar worden aangerekend door de kinesitherapeuten die houder zijn van een erkenning overeenkomstig artikel 71 van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet, gecoördineerd op 14 juli 1994.

De in de rubrieken I en II van § 1, 1°, 2°, 3° en 4°, vermelde verstrekkingen mogen alleen maar worden aangerekend door de kinesitherapeuten die houder zijn van een bijzondere erkenning waarvoor normen gelden die zijn bepaald in artikel 73 van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet, gecoördineerd op 14 juli 1994.

Wanneer de kinesitherapiebehandeling meer dan 10 zittingen omvat, mag het getuigschrift worden opgemaakt en aan de rechthebbende afgegeven telkens als een reeks van maximum 10 zittingen is bereikt. De term « behandeling » betekent hier een reeks zittingen waarvoor één voorschrift is opgemaakt. § 21. Geen enkel getuigschrift voor verstrekte hulp mag worden opgemaakt voor de verstrekkingen die zijn verricht door een persoon die niet als kinesitherapeut is erkend en die de plaats inneemt van een erkende kinesitherapeut, zelfs als laatstgenoemde aanwezig is.

De erkende kinesitherapeut die belast is met de praktijkopleiding van de student kinesitherapie, mag evenwel de verstrekkingen attesteren die onder zijn leiding zijn verricht en waaraan hij de hele tijd van de uitvoering ervan door een stagiair heeft meegewerkt; die mogelijkheid is beperkt tot één stagiair per erkende kinesitherapeut per uitgevoerde of geattesteerde verstrekking.

Onder stagiair moet worden verstaan, een student kinesitherapie in het laatste jaar van zijn opleiding.

De stagiair mag in geen geval de plaats innemen van een erkende kinesitherapeut.

De zo verleende verstrekkingen moeten als dusdanig worden ingeschreven in het verstrekkingenregister waarin is voorzien in het koninklijk besluit van 25 november 1996 tot vaststelling van de regelen inzake het bijhouden van een verstrekkingenregister door de zorgverleners, bedoeld in artikel 76 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, en tot bepaling van de administratieve geldboetes in geval van inbreuk op deze voorschriften; daartoe moeten in dat register de identiteit van de stagiair, zijn school of universiteit en zijn studiejaar worden vermeld.

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 10 maart 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN _______ Nota (2) Rangnummer voorbehouden voor niet in een ziekenhuis opgenomen rechthebbenden. (3) Rangnummer voorbehouden voor in een ziekenhuis opgenomen rechthebbenden.

^