gepubliceerd op 26 juni 2006
Koninklijk besluit betreffende de inhoud en de modellen van formulieren bedoeld bij de artikelen 6, § 2, derde lid en § 3, derde lid en 7, § 1, van de wet van 3 december 2005 betreffende de uitkering van een inkomenscompensatievergoeding aan zelfstandigen die het slachtoffer zijn van hinder ten gevolge van werken op het openbaar domein
10 JUNI 2006. - Koninklijk besluit betreffende de inhoud en de modellen van formulieren bedoeld bij de artikelen 6, § 2, derde lid en § 3, derde lid en 7, § 1, van de wet van 3 december 2005 betreffende de uitkering van een inkomenscompensatievergoeding aan zelfstandigen die het slachtoffer zijn van hinder ten gevolge van werken op het openbaar domein
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 3 december 2005 betreffende de uitkering van een inkomenscompensatievergoeding aan zelfstandigen die het slachtoffer zijn van hinder ten gevolge van werken op het openbaar domein, inzonderheid op de artikelen 6, § 2, derde lid en § 3, derde lid, en 7, § 1;
Gelet op het advies nr. 40.179/1 van de Raad van State, gegeven op 20 april 2006 met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Middenstand, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder : - wet : de wet van 3 december 2005 betreffende de uitkering van een inkomenscompensatievergoeding aan zelfstandigen die het slachtoffer zijn van hinder ten gevolge van werken op het openbaar domein.
Art. 2.Het aanvraagformulier tot het verkrijgen van een attest van de gemeente dat, desgevallend, het bestaan van hinder ten gevolge van werken van algemeen nut bevestigt, bedoeld in artikel 6, § 2, derde lid, van de wet is opgenomen als bijlage 1 bij dit besluit.
Art. 3.Het aanvraagformulier tot het verkrijgen van de erkenning door het Participatiefonds dat de aangeduide inrichting van de onderneming een gehinderde inrichting is, bedoeld in artikel 6, § 3, derde lid, van de wet is opgenomen als bijlage 2 bij dit besluit.
Art. 4.Het aanvraagformulier tot het verkrijgen van de inkomenscompensatievergoeding bedoeld in artikel 7, § 1, van de wet is opgenomen als bijlage 3 bij dit besluit.
Art. 5.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2007.
Art. 6.Onze minister van Middenstand is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 10 juni 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Middenstand, Mevr. S. LARUELLE
Bijlage 1 Aanvraagformulier tot het verkrijgen van een attest van de gemeente dat, desgevallend, het bestaan van hinder ten gevolge van werken van algemeen nut bevestigt AANDACHTIG DE ONDERRICHTINGEN ALS BIJLAGE GEVOEGD BIJ DIT FORMULIER LEZEN ALVORENS DIT FORMULIER IN TE VULLEN I. Algemene inlichtingen : A. Gemeente waar het formulier wordt ingediend : B. Gegevens 1) Benaming van de onderneming : 2) Maatschappelijke zetel van de onderneming : 3) Ondernemingsnummer : 4) Identiteit van de verantwoordelijke van de onderneming : 5) Adres van de inrichting van de onderneming die, volgens de verantwoordelijke van de onderneming, hinder ondervindt : 6) Telefoonnummer van de inrichting van de onderneming bedoeld in punt I.B.5) : 7) Telefoonnummer (buiten de openingsuren van de inrichting van de onderneming bedoeld in punt I.B.5) : 8) Faxnummer van de onderneming : 9) E-mail adres van de onderneming en, desgevallend, van de verantwoordelijke van de onderneming : C.Beschrijving van de werken 1) Plaats en adres van de werken : 2) Aard van de werken : II.Beschrijving van de hinder : 1° Hebben de werken tot gevolg dat gedurende ten minste 14 kalenderdagen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2° Buiten de in bovenstaande tabel bedoelde punten, desgevallend andere toestanden aanduiden die gedurende ten minste 14 kalenderdagen de toegang tot de inrichting van de onderneming bedoeld in punt I.B.5) belemmeren, verhinderen of ernstig bemoeilijken : III. Verklaring van de verantwoordelijke van de onderneming De verantwoordelijke van de onderneming, (naam), bevestigt dat zijn onderneming : - minder dan 10 personen tewerkstelt; - geen jaaromzet of jaarlijks balanstotaal heeft die 2 miljoen euro overschrijdt; - als voornaamste activiteit heeft : de rechtstreekse verkoop van producten of het verlenen van diensten aan consumenten of aan kleine verbruikers waarvoor persoonlijk en direct contact met de klanten vereist is en dat in normale omstandigheden plaatsvindt in een gebouwde inrichting.
Voor waar en oprecht verklaard, Handtekening van de verantwoordelijke van de onderneming (plaats en datum), Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 10 juni 2006 betreffende de inhoud en de modellen van formulieren bedoeld bij de artikelen 6, § 2, derde lid, 6, § 3, derde lid en 7, § 1 van de wet van 3 december 2005 betreffende de uitkering van een inkomenscompensatievergoeding aan zelfstandigen die het slachtoffer zijn van hinder ten gevolge van werken op het openbaar domein.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Middenstand, S. LARUELLE
Onderrichtingen voor de verantwoordelijke van de onderneming Voorafgaande opmerkingen De hieronder beschreven onderrichtingen zijn een samenvatting van de wet van 3 december 2005 betreffende de uitkering van een inkomenscompensatievergoeding aan zelfstandigen die het slachtoffer zijn van hinder ten gevolge van werken op het openbaar domein.
Voor verdere informatie wordt aangeraden voornoemde wet en de uitvoeringsbesluiten ervan aandachtig te lezen.
A. Definities van de termen die in dit formulier worden aangewend 1) Welke onderneming kan een aanvraag tot attest bij de gemeente indienen? Alleen de onderneming die cumulatief aan de drie volgende voorwaarden beantwoordt : - Zij moet minder dan 10 personen tewerkstellen; - Zij mag geen jaaromzet of jaarlijks balanstotaal hebben die 2 miljoen euro overschrijdt; - Zij moet als voornaamste activiteit hebben : de rechtstreekse verkoop van producten of het verlenen van diensten aan consumenten of aan kleine verbruikers waarvoor persoonlijk en direct contact met de klanten vereist is en dat in normale omstandigheden plaatsvindt in een gebouwde inrichting. 2) Voor welke soort werken mag de aanvraag tot attest worden ingediend? Het betreft de in opdracht van een bouwheer uitgevoerde werken van algemeen nut op het openbaar domein, waar ook uitgevoerd op het grondgebied, met uitzondering van de categorieën bepaald door de Koning bij een in de Ministerraad overlegd besluit.3) Wat moet men verstaan onder « hinder »? Het betreft de toestand als gevolg van werken die de toegang tot de inrichting van de onderneming waarin de zelfstandige werkzaam is, belemmert, verhindert of ernstig bemoeilijkt.4) Wat moet men verstaan onder « gehinderde inrichting »? Het betreft de inrichting van de onderneming waarvan is erkend dat als gevolg van hinder het niet zinvol is, vanuit operationeel oogpunt, deze gedurende minstens 14 kalenderdagen open te houden.5) Wat moet men verstaan onder « zelfstandige »? Het betreft de zelfstandige en de helper in de zin van het koninklijk besluit nr.38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen. 6) Wie is het Participatiefonds? Het betreft de door artikel 73 van de wet van 28 juli 1992 houdende fiscale en financiële bepalingen opgerichte openbare instelling.De zetel ervan is gevestigd de Lignestraat 1, te 1000 Brussel. Het telefoonnummer van het Participatiefonds is het volgende : 02/210.87.91 7) Wie is de bouwheer? De publiekrechterlijke en privaatrechterlijke rechtspersonen die opdracht geven tot het uitvoeren van werken. B. Procedure 1° Aanvraag tot attest die bij de gemeente ingediend moet worden Met behulp van dit formulier vraagt de verantwoordelijke van de onderneming bij de gemeente op wiens grondgebied de inrichting van de onderneming is gevestigd het attest aan dat, desgevallend, het bestaan van hinder bevestigt. Dit behoorlijk ingevulde en ondertekend formulier wordt neergelegd tegen ontvangstbewijs op het gemeentehuis.
De gemeente levert een attest af dat de werken op het grondgebied van de gemeente dan wel van een naburige gemeente plaatsvinden.
De gemeente levert het attest af binnen zeven kalenderdagen volgend op de datum vermeld op het ontvangstbewijs. Bij gebreke hieraan wordt de gemeente geacht te hebben bevestigd dat er werken plaatsvinden die hinder veroorzaken en geldt het ontvangstbewijs als attest. 2° Aanvraag tot erkenning die bij het Participatiefonds moet worden ingediend De verantwoordelijke van de onderneming dient bij het Participatiefonds met behulp van het daartoe voorziene formulier een aanvraag tot erkenning in voor de inrichting die hij als gehinderde inrichting aanduidt. Indien de gemeente een attest overeenkomstig punt B.1° van deze onderrichtingen heeft afgeleverd, voegt de verantwoordelijke van de onderneming dit bij zijn aanvraag tot erkenning.
N.B. Indien de gemeente geen attest aflevert of in het attest niet bevestigt dat er werken plaatsvinden die hinder veroorzaken, kan de verantwoordelijke van de onderneming bij de indiening van zijn aanvraag tot erkenning als gehinderde inrichting bij het Participatiefonds eisen dat een bijzonder hiertoe gemachtigd agent de toestand onderzoekt en, met het oog op het vervolledigen van deze aanvraag, in een attest al dan niet bevestigt dat de werken hinder veroorzaken.
Het Participatiefonds bevestigt de ontvankelijkheid van de aanvraag tot erkenning als gehinderde instelling in een aangetekend schrijven tegen ontvangstbewijs dat het aan de verantwoordelijke van de onderneming toezendt.
Vervolgens onderzoekt het Participatiefonds in welke mate de hinder recht geeft op een erkenning als gehinderde inrichting.
Tenslotte betekent het Participatiefonds zijn beslissing aan de verantwoordelijke van de onderneming per aangetekend schrijven tegen ontvangstbewijs, binnen de dertig kalenderdagen te rekenen vanaf de datum waarop het dossier ontvankelijk werd verklaard, bij gebreke waaraan de inrichting als gehinderde inrichting is erkend.
Tegen de afkeuringsbeslissing van het Participatiefonds kan door de verantwoordelijke van de onderneming beroep worden aangetekend bij de minister die bevoegd is voor de middenstand binnen de dertig kalenderdagen te rekenen vanaf de datum van betekening van de beslissing zoals hierboven bedoeld.
Indien de minister van middenstand geen uitspraak doet binnen de zestig dagen vanaf de datum van het instellen van het beroep, wordt de beslissing van het Participatiefonds geacht bevestigd te zijn. 3° Aanvraag tot inkomenscompensatievergoeding die bij het Participatiefonds moet worden ingediend Wanneer het Participatiefonds de inrichting van de onderneming als gehinderde inrichting erkent, moet de zelfstandige, met het oog op het verkrijgen van een inkomenscompensatievergoeding een aanvraag indienen bij aangetekend schrijven tegen ontvangstbewijs met behulp van het hiertoe voorziene formulier bij het Participatiefonds. Het Participatiefonds bevestigt de ontvankelijkheid van de aanvraag per aangetekend schrijven tegen ontvangstbewijs dat aan de zelfstandige wordt toegezonden.
Het Participatiefonds onderzoekt het dossier en keurt de aanvraag goed of af.
Het Participatiefonds betekent zijn beslissing aan de zelfstandige per aangetekend schrijven tegen ontvangstbewijs, binnen de dertig kalenderdagen te rekenen vanaf de datum waarop het dossier ontvankelijk werd verklaard, bij gebreke waaraan de aanvraag wordt geacht goedgekeurd te zijn.
Tegen de afkeuringsbeslissing kan door de zelfstandige binnen dertig kalenderdagen, te rekenen vanaf de datum van de betekening, beroep worden aangetekend bij de minister die bevoegd is voor de middenstand.
Indien de minister van middenstand geen uitspraak doet binnen de zestig dagen vanaf de datum van het instellen van het beroep, wordt de beslissing van het Participatiefonds geacht bevestigd te zijn.
Bijlage 2 Aanvraagformulier tot het verkrijgen van de erkenning door het Participatiefonds dat de aangeduide inrichting van de onderneming een gehinderde inrichting is AANDACHTIG DE ONDERRICHTINGEN ALS BIJLAGE GEVOEGD BIJ DIT FORMULIER LEZEN ALVORENS DIT FORMULIER IN TE VULLEN I. Algemene inlichtingen : A. Gemeente waar het formulier wordt ingediend : B. Gegevens 1) Benaming van de onderneming : 2) Ondernemingsnummer : 3) Identiteit van de verantwoordelijke van de onderneming : 4) Desgevallend, het ondernemingsnummer van de verantwoordelijke van de onderneming : 5) Adres van de inrichting van de onderneming die, volgens de verantwoordelijke van de onderneming, hinder ondervindt : 6) Telefoonnummer van de inrichting van de onderneming bedoeld in punt I.B.5) : 7) Telefoonnummer (buiten de openingsuren van de inrichting van de onderneming bedoeld in punt I.B.5) : 8) Faxnummer van de onderneming : 9) E-mailadres van de onderneming en, desgevallend, van de verantwoordelijke van de onderneming : C.Beschrijving van de werken 1) Plaats en adres van de werken : 2) Aard van de werken : II.Beschrijving van de hinder : 1°Hebben de werken tot gevolg dat gedurende ten minste 14 kalenderdagen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2° Buiten de in bovenstaande tabel bedoelde punten, desgevallend andere toestanden aanduiden die gedurende ten minste 14 kalenderdagen de toegang tot de inrichting van de onderneming bedoeld in punt I.B.5) belemmeren, verhinderen of ernstig bemoeilijken : III. Sluitingsduur van de inrichting van de onderneming zoals bedoeld in punt I.B.5) : 1) Begindatum van de sluiting van de inrichting van de onderneming bedoeld in punt I.B.5) : Opgelet, tussen de verzendingsdatum van deze aanvraag en de sluitingsdatum van de inrichting van de onderneming bedoeld in punt I.B.5), dient een termijn van ten minste 14 kalenderdagen te zijn verstreken. 2) Aantal dagen gedurende dewelke de inrichting van de onderneming bedoeld in punt I.B.5) gesloten zal zijn (ten minste 14 kalenderdagen) : IV. Verklaring van de verantwoordelijke van de onderneming De verantwoordelijke van de onderneming, (naam) verklaart dat de hinder als gevolg heeft dat het vanuit operationeel oogpunt niet zinvol is de inrichting bedoeld in punt I.B.5) gedurende ten minste veertien kalenderdagen open te houden en dat de inrichting dus gesloten zal zijn vanaf xx/xx/xxxx.
De verantwoordelijke van de onderneming, bevestigt dat zijn onderneming : - minder dan 10 personen tewerkstelt; - geen jaaromzet of jaarlijks balanstotaal heeft die 2 miljoen euro overschrijdt; - als voornaamste activiteit heeft : de rechtstreekse verkoop van producten of het verlenen van diensten aan consumenten of aan kleine verbruikers waarvoor persoonlijk en direct contact met de klanten vereist is en dat in normale omstandigheden plaatsvindt in een gebouwde inrichting.
Voor waar en oprecht verklaard, Handtekening van de verantwoordelijke van de onderneming (plaats en datum), Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 10 juni 2006 betreffende de inhoud en de modellen van formulieren bedoeld bij de artikelen 6, § 2, derde lid, 6, § 3, derde lid en 7, § 1 van de wet van 3 december 2005 betreffende de uitkering van een inkomenscompensatievergoeding aan zelfstandigen die het slachtoffer zijn van hinder ten gevolge van werken op het openbaar domein.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Middenstand, Mevr. S. LARUELLE
Onderrichtingen voor de verantwoordelijke van de onderneming Voorafgaande opmerkingen De hieronder beschreven onderrichtingen zijn een samenvatting van de wet van 3 december 2005 betreffende de uitkering van een inkomenscompensatievergoeding aan zelfstandigen die het slachtoffer zijn van hinder ten gevolge van werken op het openbaar domein.
Voor verdere informatie wordt aangeraden voornoemde wet en de uitvoeringsbesluiten ervan aandachtig te lezen.
A. Definities van de termen die in dit formulier worden aangewend 1) Welke onderneming kan een aanvraag tot erkenning bij het Participatiefonds indienen? Alleen de onderneming die cumulatief aan de drie volgende voorwaarden beantwoordt : - Zij moet minder dan 10 personen tewerkstellen; - Zij mag geen jaaromzet of jaarlijks balanstotaal hebben die 2 miljoen euro overschrijdt; - Zij moet als voornaamste activiteit hebben : de rechtstreekse verkoop van producten of het verlenen van diensten aan consumenten of aan kleine verbruikers waarvoor persoonlijk en direct contact met de klanten vereist is en dat in normale omstandigheden plaatsvindt in een gebouwde inrichting. 2) Voor welke soort werken mag de aanvraag tot erkenning worden ingediend? Het betreft de in opdracht van een bouwheer uitgevoerde werken van algemeen nut op het openbaar domein, waar ook uitgevoerd op het grondgebied, met uitzondering van de categorieën bepaald door de Koning bij een in de Ministerraad overlegd besluit.3) Wat moet men verstaan onder » hinder »? Het betreft de toestand als gevolg van werken die de toegang tot de inrichting van de onderneming waarin de zelfstandige werkzaam is, belemmert, verhindert of ernstig bemoeilijkt.4) Wat moet men verstaan onder « gehinderde inrichting »? Het betreft de inrichting van de onderneming waarvan is erkend dat als gevolg van hinder het niet zinvol is, vanuit operationeel oogpunt, deze gedurende minstens 14 kalenderdagen open te houden.5) Wat moet men verstaan onder « zelfstandige »? Het betreft de zelfstandige en de helper in de zin van het koninklijk besluit nr.38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen. 6) Wie is het Participatiefonds? Het betreft de door artikel 73 van de wet van 28 juli 1992 houdende fiscale en financiële bepalingen opgerichte openbare instelling.De zetel ervan is gevestigd de Lignestraat 1, te 1000 Brussel. Het telefoonnummer van het Participatiefonds is het volgende : 02/210.87.91 7) Wie is de bouwheer? De publiekrechterlijke en privaatrechterlijke rechtspersonen die opdracht geven tot het uitvoeren van werken. B. Procedure 1°Aanvraag tot erkenning die bij het Participatiefonds moet worden ingediend De verantwoordelijke van de onderneming dient bij het Participatiefonds met behulp van dit formulier een aanvraag tot erkenning in voor de inrichting die hij als gehinderde inrichting aanduidt.
Indien de gemeente een attest heeft afgeleverd, voegt de verantwoordelijke van de onderneming dit bij zijn aanvraag tot erkenning.
N.B. Indien de gemeente geen attest aflevert of in het attest niet bevestigt dat er werken plaatsvinden die hinder veroorzaken, kan de verantwoordelijke van de onderneming bij de indiening van zijn aanvraag tot erkenning als gehinderde inrichting bij het Participatiefonds eisen dat een bijzonder hiertoe gemachtigd ambtenaar de toestand onderzoekt en, met het oog op het vervolledigen van deze aanvraag, in een attest al dan niet bevestigt dat de werken hinder veroorzaken.
Het Participatiefonds bevestigt de ontvankelijkheid van de aanvraag tot erkenning als gehinderde instelling in een aangetekend schrijven tegen ontvangstbewijs dat het aan de verantwoordelijke van de onderneming toezendt.
Vervolgens onderzoekt het Participatiefonds in welke mate de hinder recht geeft op een erkenning als gehinderde inrichting.
Ten slotte betekent het Participatiefonds zijn beslissing aan de verantwoordelijke van de onderneming per aangetekend schrijven tegen ontvangstbewijs, binnen de dertig kalenderdagen te rekenen vanaf de datum waarop het dossier ontvankelijk werd verklaard, bij gebreke waaraan de inrichting als gehinderde inrichting is erkend.
Tegen de afkeuringsbeslissing van het Participatiefonds kan door de verantwoordelijke van de onderneming beroep worden aangetekend bij de minister die bevoegd is voor de middenstand binnen de dertig kalenderdagen te rekenen vanaf de datum van betekening zoals hierboven bedoeld.
Indien de minister van middenstand geen uitspraak doet binnen de zestig dagen vanaf de datum van het instellen van het beroep, wordt de beslissing van het Participatiefonds geacht bevestigd te zijn. 2° Aanvraag tot inkomenscompensatievergoeding die bij het Participatiefonds moet worden ingediend Wanneer het Participatiefonds de inrichting van de onderneming als gehinderde inrichting erkent, moet de zelfstandige, met het oog op het verkrijgen van een inkomenscompensatievergoeding een aanvraag indienen bij aangetekend schrijven tegen ontvangstbewijs met behulp van het hiertoe voorziene formulier bij het Participatiefonds. Het Participatiefonds bevestigt de ontvankelijkheid van de aanvraag per aangetekend schrijven tegen ontvangstbewijs dat aan de zelfstandige wordt toegezonden.
Het Participatiefonds onderzoekt het dossier en keurt de aanvraag goed of af.
Het Participatiefonds betekent zijn beslissing aan de zelfstandige per aangetekend schrijven tegen ontvangstbewijs, binnen de dertig kalenderdagen te rekenen vanaf de datum waarop het dossier ontvankelijk werd verklaard, bij gebreke waaraan de aanvraag wordt geacht goedgekeurd te zijn.
Tegen de afkeuringsbeslissing kan door de zelfstandige binnen dertig kalenderdagen, te rekenen vanaf de datum van de betekening, beroep worden aangetekend bij de minister die bevoegd is voor de middenstand.
Indien de minister van middenstand geen uitspraak doet binnen de zestig dagen vanaf de datum van het instellen van het beroep, wordt de beslissing van het Participatiefonds geacht bevestigd te zijn.
Bijlage 3 Aanvraagformulier tot het verkrijgen van de inkomenscompensatievergoeding AANDACHTIG DE ONDERRICHTINGEN ALS BIJLAGE BIJ DIT FORMULIER LEZEN ALVORENS DIT FORMULIER IN TE VULLEN I. Algemene inlichtingen : A. Gegevens 1) Benaming van de onderneming : 2) Ondernemingsnummer : 3) Naam van de zelfstandige : 4) Desgevallend, het ondernemingsnummer van de zelfstandige : 5) Adres van de inrichting van de onderneming waar de zelfstandige werkt en door het Participatiefonds als gehinderde inrichting erkend werd : 6) Telefoonnummer van de zelfstandige : 7) E-mailadres van de zelfstandige : 8) Bankrekeningnummer van de zelfstandige waarop de vergoeding desgevallend gestort zou worden : B.Beschrijving van de werken 1) Plaats en adres van de werken : 2) Aard van de werken : II.Verklaring van de zelfstandige De zelfstandige verklaart dat gedurende de periode waarin de inrichting van de onderneming bedoeld in punt I.A.5), door het Participatiefonds erkend als een gehinderde inrichting, ten gevolge van hinder gesloten zal zijn, hij noch de inkomsten zal genieten van zijn activiteiten in voormelde inrichting, noch andere beroepsinkomsten.
Voor waar en oprecht verklaard, Handtekening van de zelfstandige (plaats en datum), Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 10 juni 2006 betreffende de inhoud en de modellen van formulieren bedoeld bij de artikelen 6, § 2, derde lid, 6, § 3, derde lid en 7, § 1 van de wet van 3 december 2005 betreffende de uitkering van een inkomenscompensatievergoeding aan zelfstandigen die het slachtoffer zijn van hinder ten gevolge van werken op het openbaar domein.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Middenstand, Mevr. S. LARUELLE
Onderrichtingen voor de zelfstandige Voorafgaande opmerkingen De hieronder beschreven onderrichtingen zijn een samenvatting van de wet van 3 december 2005 betreffende de uitkering van een inkomenscompensatievergoeding aan zelfstandigen die het slachtoffer zijn van hinder ten gevolge van werken op het openbaar domein.
Voor verdere informatie wordt aangeraden voornoemde wet en de uitvoeringsbesluiten ervan aandachtig te lezen.
A.Definities van de termen die in dit formulier worden aangewend 1)Welke zijn de zelfstandigen die de aanvraag tot inkomenscompensatievergoeding kunnen indienen Het betreft de zelfstandigen en helpers in de zin van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen. 2)In welke onderneming moet de zelfstandige werkzaam zijn om een aanvraag tot inkomenscompensatievergoeding te kunnen indienen? Het moet een onderneming betreffen die cumulatie aan de drie volgende voorwaarden beantwoordt : - Zij moet minder dan 10 personen tewerkstellen; - Zij mag geen jaaromzet of jaarlijks balanstotaal hebben die 2 miljoen euro overschrijdt; - Zij moet als voornaamste activiteit hebben : de rechtstreekse verkoop van producten of het verlenen van diensten aan consumenten of aan kleine verbruikers waarvoor persoonlijk en direct contact met de klanten vereist is en dat in normale omstandigheden plaatsvindt in een gebouwde inrichting.
Bovendien dient de inrichting van de onderneming waar de zelfstandige werkzaam is door het Participatiefonds als gehinderde inrichting erkend te zijn. 3) Voor welke soort werken mag de aanvraag tot inkomenscompensatievergoedings worden ingediend? Het betreft de in opdracht van een bouwheer uitgevoerde werken van algemeen nut op het openbaar domein, waar ook uitgevoerd op het grondgebied, met uitzondering van de categorieën bepaald door de Koning bij een in de Ministerraad overlegd besluit.4) Wat moet men verstaan onder » gehinderde inrichting »? Het betreft de inrichting van de onderneming waarvan is erkend dat als gevolg van hinder niet zinvol is, vanuit operationeel oogpunt, deze gedurende minstens 14 kalenderdagen open te houden.5) Wat moet men verstaan onder « hinder » ? Het betreft de toestand als gevolg van werken die de toegang tot de inrichting van de onderneming waarin de zelfstandige werkzaam is, belemmert, verhindert of ernstig bemoeilijkt.6) Wie is het Participatiefonds? Het betreft de door artikel 73 van de wet van 28 juli 1992 houdende fiscale en financiële bepalingen opgerichte openbare instelling.De zetel ervan is gevestigd de Lignestraat 1, te 1000 Brussel. Het telefoonnummer van het Participatiefonds is het volgende : 02/210.87.91 7) Wie is de bouwheer? De publiekrechterlijke en privaatrechterlijke rechtspersonen die opdracht geven tot het uitvoeren van werken. B. Aanvraag tot inkomenscompensatievergoeding die bij het Participatiefonds moet worden ingediend Wanneer het Participatiefonds de inrichting van de onderneming als gehinderde inrichting erkent, moet de zelfstandige, met het oog op het verkrijgen van een inkomenscompensatievergoeding een aanvraag indienden bij aangetekend schrijven tegen ontvangstbewijs met behulp van het hiertoe voorziene formulier bij het Participatiefonds.
Het Participatiefonds bevestigt de ontvankelijkheid van de aanvraag per aangetekend schrijven tegen ontvangstbewijs dat aan de zelfstandige wordt toegezonden.
Het Participatiefonds onderzoekt het dossier en keurt de aanvraag goed of af.
Het Participatiefonds betekent zijn beslissing aan de zelfstandige per aangetekend schrijven tegen ontvangstbewijs, binnen de dertig kalenderdagen te rekenen vanaf de datum waarop het dossier ontvankelijk werd verklaard, bij gebreke waaraan de aanvraag wordt geacht goedgekeurd te zijn.
Tegen de afkeuringsbeslissing kan door de zelfstandige binnen dertig kalenderdagen, te rekenen vanaf de datum van de betekening, beroep worden aangetekend bij de minister die bevoegd is voor de middenstand.
Indien de minister van middenstand geen uitspraak doet binnen de zestig dagen vanaf de datum van het instellen van het beroep, wordt de beslissing van het Participatiefonds geacht bevestigd te zijn.