Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 juni 2004
gepubliceerd op 23 juli 2004

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende de levensverzekeringsactiviteit

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2004011297
pub.
23/07/2004
prom.
10/06/2004
ELI
eli/besluit/2004/06/10/2004011297/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 JUNI 2004. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende de levensverzekeringsactiviteit


VERSLAG AAN DE KONING Sire, De bepalingen van het bijgaande koninklijk besluit, dat wij de eer hebben aan Uwe Majesteit voor te leggen, wijzigen het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende de levensverzekeringsactiviteit. De tekst van dit laatstgenoemde besluit, zoals afgekondigd en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 14 november 2003, bevat verscheidene, in hoofdzaak materiële vergissingen. De eerste twee paragrafen van artikel 8, ontbreken en de artikelen 9 tot 88 van de oorspronkelijke tekst werden hernummerd van 8 tot 87 zonder dat de interne verwijzingen werden aangepast.

Bovendien bevat de tekst enkele typografische fouten en in sommige gevallen is er niet voldaan aan de voorschriften van de formele legistiek.

Om de rechtszekerheid te kunnen garanderen diende deze situatie te worden rechtgezet. De verbeteringen gebeurden in twee fasen. In een eerste fase werd er een erratum gepubliceerd dat de louter materiële fouten en de fouten op het vlak van de formele legistiek rechtzet.

Anderzijds werd dit koninklijk besluit opgesteld, dat artikel 7 van het besluit van 14 november 2003 wijzigt, er het ontbrekende artikel 8 aan toevoegt en lichte wijzingen aanbrengt in drie andere bepalingen.

Aangezien dit besluit inhoudelijk niets toevoegt aan het besluit van 14 november 2003 zoals het voorgelegd werd aan de adviesinstanties, te weten de Commissie voor Verzekeringen en de Raad van State, werd het advies van deze instanties niet meer gevraagd.

Commentaar bij de artikelen Artikel 1 In dit artikel wordt een onjuiste verwijzing verbeterd. Het zijn namelijk de bepalingen van de artikelen 77 tot 81, betreffende de registers en de statistieken, die niet van toepassing zijn op de ondernemingen waarvan de maatschappelijke zetel in een andere lid-Staat van de Europese Unie dan België gelegen is, krachtens de Europese levensverzekeringen.

Artikel 2 Dit artikel vervangt artikel 7 van het besluit van 14 november 2003 door de bepaling die gepubliceerd had moeten worden.

Artikel 3 Dit artikel last in het besluit van 14 november 2003, zoals het gepubliceerd werd, het ontbrekende artikel 8 in.

Artikel 4 Het besluit waarnaar verwezen wordt in het oorspronkelijke artikel 33 werd opgeheven en vervangen door het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende de toekenning van buitenwettelijke voordelen aan de werknemers bedoeld bij koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers en aan de personen bedoeld in artikel 32, eerste lid, 1° en 2° van het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992, tewerkgesteld buiten een arbeidsovereenkomst. Dit artikel past deze verwijzing aan.

Artikel 5 Het bedrag waarvan sprake in artikel 66, § 2 is het enige bedrag in het besluit van 14 november 2003 dat niet aan het indexcijfer van de prijzen gebonden is. Het gaat hier duidelijk om een vergetelheid, die in dit artikel wordt rechtgezet.

Artikel 6 Om de eenheid tekst te bewaren en de rechtszekerheid te garanderen, dient dit besluit met terugwerkende kracht in werking te treden op de datum van inwerkingtreding van het besluit van 14 november 2003.

Artikel 7 Dit artikel behoeft geen bijzonder commentaar.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Economie, F. MOERMAN De Minister van Justitie, L. ONKELINX

10 JUNI 2004. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende de levensverzekeringsactiviteit ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, inzonderheid op de artikelen 19, 20, § 2, en 96, § 1, 2°;

Gelet op het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende de levensverzekeringsactiviteit;

Gelet op de adviezen van de Commissie voor Verzekeringen gegeven op 16 oktober 1997, 16 maart 2000 en 24 april 2003;

Gelet op de adviezen van de Controledienst voor de Verzekeringen gegeven op 21 november 2000 en 30 april 2003;

Gelet op het advies 35.540/1 van de Raad van State gegeven op 23 oktober 2003, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Economie en van Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 4, derde lid, van het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende de levensverzekeringsactiviteit worden de woorden « van de artikelen 22, 24 tot 28, 31, 34, 35 en 77 » vervangen door de woorden « van de artikelen 22, 24 tot 28, 31, 34, 35 en 78 tot 81 ».

Art. 2.Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 7.De verzekeringsonderneming mag de kosten voor het ondergane medisch onderzoek enkel terugvorderen als de kandidaat-verzekeringnemer de overeenkomst niet onderschrijft of overeenkomstig artikel 9, § 1, opzegt.

Dit recht mag enkel uitgeoefend worden door de verzekeringsonderneming indien er melding van gemaakt is in het voorstel. »

Art. 3.In hetzelfde besluit wordt een artikel 8 ingelast, luidend als volgt : «

Art. 8.§ 1. Vóór het sluiten van de overeenkomst verstrekt de verzekeringsonderneming de volgende inlichtingen aan de kandidaat-verzekeringsnemer : 1° het bedrag van de premies, in voorkomend geval met vermelding van de voorwaarden waaraan voldaan moet worden om het tarief te bekomen;2° het bedrag van de verzekerde prestaties voor elke waarborg;3° een tabel met de jaarlijkse evolutie van de afkoopwaarde van de overeenkomst of van de theoretische afkoopwaarde ervan, met vermelding van de wijze waarop de afkoopvergoeding wordt berekend;4° het rendement van de verrichtingen die een prestatie omvatten bij leven op de eindvervaldag van de overeenkomst, indien de overeenkomst loopt tot op de eindvervaldag, te weten het gewaarborgde rendement, rekening houdend met de toeslagen maar niet met de winstdeling en de fiscale voordelen, berekend volgens een methode die goedgekeurd is door de CBFA;5° de vermelding van de kosten die ten laste van de verzekeringsnemer zijn bij opzegging, afkoop en reductie van de overeenkomst;6° de voorwaarden waaraan moet worden voldaan om van de winstverdeling te kunnen genieten, in voorkomend geval met vermelding van het feit dat deze voorwaarden in de loop van de overeenkomst gewijzigd kunnen worden door de verzekeringsonderneming;7° informatie betreffende de belastingsregeling en meer bepaald betreffende de fiscale behandeling van prestaties op de eindvervaldag van de overeenkomst en in geval van vervroegde afkoop;8° voor de overeenkomsten tegen opeenvolgende koopsommen en de overeenkomsten tegen flexibele premies moeten jaarlijks, voorzover tenminste één premie werd gestort, een overzicht van de hiervoor vermelde inlichtingen of de wijzigingen eraan worden verstrekt. § 2. De in § 1, 3°, bedoelde informatie is niet vereist voor : 1° de verrichtingen tegen koopsom bedoeld in artikel 24, § 4;2° de in artikel 24, § 2, tweede lid bedoelde verrichtingen;3° de verzekeringsverrichtingen bij overlijden die geen levenslange verzekeringen zijn. Onverminderd het vorige lid, wordt de in § 1, 3°, bedoelde informatie ook verstrekt bij iedere latere wijziging van de overeenkomst die een invloed heeft op de afkoopwaarde, behalve in geval van reductie van de overeenkomst. § 3. Bij afwijking van § 1, voor wat de overeenkomsten betreft waarbij de hoogte van de verzekerde prestaties bij leven op de eindvervaldag van de overeenkomst niet gewaarborgd wordt, bekomt de verzekeringnemer echter voor het sluiten van de overeenkomst de volgende inlichtingen : 1° de aard en de duur van de waarborg van het tarief en, in voorkomend geval, de voorwaarden waaraan voldaan moet worden om dit tarief te bekomen;2° voor de dekking van het overlijdensrisico, een tabel met de premievoeten in functie van de leeftijd en de elementen waarop ze van toepassing zijn;3° de verzekerde prestaties bij overlijden en voor de aanvullende waarborgen bedoeld in hoofdstuk IX;4° de vermelding van de in artikel 27 bedoelde toeslagen;5° de vermelding van de kosten die ten laste van de verzekeringsnemer zijn in geval van opzegging, afkoop en reductie van de overeenkomst;6° de voorwaarden waaraan moet worden voldaan om van de winstverdeling te kunnen genieten, in voorkomend geval met vermelding van het feit dat deze voorwaarden in de loop van de overeenkomst gewijzigd kunnen worden door de verzekeringsonderneming;7° informatie betreffende de belastingregeling en meer bepaald betreffende de fiscale behandeling van de prestaties op de eindvervaldag van de overeenkomst en in geval van vervroegde afkoop. § 4. In de documenten die voor het publiek of voor de tussenpersonen zijn bestemd, mag de verzekeringsonderneming melding maken van de projecties voor de prestaties die overeenstemmen met de combinatie van de overeenkomst of met elke andere gelijkaardige verrichting die bij wijze van voorbeeld wordt gegeven, met inachtneming van de volgende voorwaarden : 1° de verzekeringsonderneming vermeldt zichtbaar en nauwkeurig dat de projecties voor de prestaties die voortvloeien uit de ramingen met betrekking tot de winstdeling, tot de evolutie van de waarde van de eenheden van beleggingsfondsen, tot elke verhoging of andere wijziging van de overeenkomst of van de techische grondslagen, niet gewaarborgd zijn en dat de bedragen van die prestaties kunnen schommelen in de tijd, afhankelijk van de economische conjunctuur en de resultaten van de verzekeringsonderneming;2° als de verzekeringsonderneming bovendien verschillende projecties gebruikt, worden deze op een zodanige manier voorgesteld dat geen enkele projectie meer kans blijkt te hebben om zich werkelijk voor te doen dan een andere. § 5. Onverminderd andere wettelijke of reglementaire bepalingen, moet in elke reclame of elk aanbod betreffende de in artikel 2 bedoelde verrichtingen, waarin verwezen wordt naar een tarief, vermeld worden aan welke voorwaarden voldaan moet worden om dit tarief te bekomen en welke de draagwijdte is van de waarborg van dit tarief.

Bij elke verwijzing naar rendementen die in het verleden verwezenlijkt zijn, dient te worden vermeld dat deze rendementen niet gewaarborgd zijn voor de toekomst.

In elke reclame of elk aanbod voor de in artikel 24, § 2, 2de lid en § 4, bedoelde verrichtingen dient hetzij de interne rendementsvoet vermeld te worden, hetzij het brutorendement, met gedetailleerde opgave van de verschillende kosten. § 6. Elke reclame of elk aanbod voor de in hoofdstuk XII bedoelde verrichtingen bevat de volgende inlichtingen : 1° de benaming van het beleggingsfonds en de beleggingsdoeleinden, met vermelding van de in artikel 72, § 2, 13° bedoelde risicoklasse;2° het feit dat het financieel risico van de verrichting volledig door de verzekeringsnemer gedragen wordt.».

Art. 4.Artikel 33, § 1, van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : § 1. De verdeling van de winsten ten gunste van de verzekeringsovereenkomsten houdt voor de verzekeringsonderneming de definitieve stand van deze bedragen in, behalve voor de verrichtingen bedoeld in het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende de toekenning van buitenwettelijke voordelen aan de werknemers bedoeld bij koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers en aan de personen bedoeld in artikel 32, eerste lid, 1° en 2° van het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992, tewerkgesteld buiten een arbeidsovereenkomst. »

Art. 5.Artikel 66, § 2, van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een tweede lid, luidend als volgt : « Het hierboven vermelde bedrag wordt in functie van het gezondheidsindexcijfer der consumptieprijzen (basis 1998 = 100) geïndexeerd. Het indexcijfer dat in aanmerking moet worden genomen, is dat van de tweede maand van het trimester dat de datum van de reductie voorafgaat. ».

Art. 6.Dit besluit heeft uitwerking vanaf 1 januari 2004.

Art. 7.Onze Minister tot wiens bevoegdheid, de Economische Zaken behoren en Onze Minister van Justitie, zijn ieder voor wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 juni 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie, F. MOERMAN De Minister van Justitie, L. ONKELINX

^