Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 februari 2008
gepubliceerd op 09 april 2008

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juni 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor de vlasbereiding, tot instelling van het halftijds brugpensioen

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2008012791
pub.
09/04/2008
prom.
10/02/2008
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 FEBRUARI 2008. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juni 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor de vlasbereiding, tot instelling van het halftijds brugpensioen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de vlasbereiding;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juni 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor de vlasbereiding, tot instelling van het haltijds brugpensioen.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 februari 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, J. PIETTE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de vlasbereiding Collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juni 2007 Instelling van het haltijds brugpensioen (Overeenkomst geregistreerd op 26 juni 2007 onder het nummer 83473/CO/120.02) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de arbeiders(sters) die in een voltijdse arbeidsregeling zijn tewerkgesteld ter uitvoering van een arbeidsovereenkomst, alsook op de werkgevers die hen tewerkstellen en onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Subcomité voor de vlasbereiding.

Onder "voltijdse arbeidsregeling" moet worden verstaan : de arbeidsregeling bedoeld in hoofdstuk III, Arbeids- en rusttijden, van de arbeidswet van 16 maart 1971. HOOFDSTUK II. - Draagwijdte van de overeenkomst

Art. 2.De aanvullende vergoeding ingesteld door de hierboven vermelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van de Nationale Arbeidsraad wordt toegekend aan de in artikel 1 bedoelde werknemers op voorwaarde dat zij op het ogenblik van de vermindering van hun arbeidsprestaties de leeftijd bereikt hebben van 56 jaar.

Voor deze regeling komen in aanmerking de arbeiders(sters) die met hun werkgever een akkoord bereiken om hun arbeidsprestaties te halveren.

Dit akkoord wordt schriftelijk vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 11bis van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. HOOFDSTUK III. - Voorwaarden om recht te hebben op de aanvullende vergoeding

Art. 3.De in artikel 2 van deze overeenkomst genoemde werknemers hebben recht op de aanvullende vergoeding op voorwaarde dat : - zij de werkloosheidsuitkering genieten waarin de reglementering inzake werkloosheidsverzekering voor deze categorie van werknemers voorziet; - zij tijdens de 12 maanden, te rekenen van datum tot datum, die onmiddellijk voorafgaan aan de vermindering van hun arbeidsprestaties, bij dezelfde onderneming hebben gewerkt in een voltijdse arbeidsregeling, zoals bepaald in artikel 1 van deze overeenkomst; - het aantal arbeidsuren van de deeltijdse arbeidsregeling, na vermindering, per arbeidscyclus gemiddeld gelijk is aan de helft van het aantal arbeidsuren van een normale voltijdse arbeidsregeling in de onderneming. HOOFDSTUK IV. - Bedrag en betaling van de aanvullende vergoeding

Art. 4.De aanvullende vergoeding wordt berekend en aangepast zoals bepaald in de artikelen 5 tot en met 10 van voormelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van de Nationale Arbeidsraad.

Art. 5.De betaling van de aanvullende vergoeding en van de eventuele capitatieve bijdrage valt ten laste van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de vlasbereiding". Te dien einde zijn de werkgevers en werknemers verplicht gebruik te maken van het gepast formulier dat kan bekomen worden op de zetel van voormeld fonds, Poortakkerstraat 100, 9051 Gent (S.D.W.). De administratieve richtlijnen van de raad van beheer van het fonds moeten nageleefd worden.

De administratieve formaliteiten nodig voor de uitvoering van deze overeenkomst worden door de raad van feheer van het fonds vastgesteld. HOOFDSTUK V. - Overgang naar het voltijds brugpensioen

Art. 6.De betrokken arbeider(ster) heeft recht op de aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers indien zij worden ontslagen, onder de voorwaarden die zijn vastgesteld door de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juni 2007 betreffende het voltijds brugpensioen in de vlasbereiding.

Indien hij(zij) op het ogenblik van het ontslag de leeftijd van het voltijds brugpensioen niet heeft bereikt, kan de opzegging pas ingaan op de eerste dag van de maand volgend op die tijdens dewelke hij(zij) die leeftijd heeft bereikt.

Art. 7.Ingeval de arbeider(ster) de bepalingen van artikel 6 kan genieten, wordt de aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers indien zij worden ontslagen, berekend alsof hij(zij) zijn(haar) arbeidsprestaties niet heeft verminderd.

Daartoe wordt het brutoloon dat de arbeider(ster) voor zijn(haar) halftijdse prestaties ontvangt, vermenigvuldigd met twee. HOOFDSTUK VI. - Eindbepalingen

Art. 8.De algemene interpretatie moeilijkheden van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden door de raad van beheer van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de vlasbereiding" beslecht in de geest van en refererend naar de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van de Nationale Arbeidsraad.

Art. 9.Deze overeenkomst is van toepassing vanaf 1 januari 2007 tot en met 31 december 2008. Zij is gesloten onder de opschortende voorwaarde dat de wetten en besluiten dergelijk halftijds brugpensioenstelsel toelaten.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 februari 2008.

De Minister van Werk, J. PIETTE

^