gepubliceerd op 28 februari 2008
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 mei 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor de vezelcement, betreffende het conventioneel brugpensioen vanaf 56 jaar na 20 jaar ploegarbeid met nachtdienst
10 FEBRUARI 2008. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 mei 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor de vezelcement, betreffende het conventioneel brugpensioen vanaf 56 jaar na 20 jaar ploegarbeid met nachtdienst (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de vezelcement;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 23 mei 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor de vezelcement, betreffende het conventioneel brugpensioen vanaf 56 jaar na 20 jaar ploegarbeid met nachtdienst.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 10 februari 2008.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, J. PIETTE _______ Nota's (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de vezelcement Collectieve arbeidsovereenkomst van 23 mei 2007 Conventioneel brugpensioen vanaf 56 jaar na 20 jaar ploegarbeid met nachtdienst (Overeenkomst geregistreerd op 25 juni 2007 onder het nummer 83437/CO/106.03) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de vezelcement.
Onder "werknemers" wordt verstaan : arbeiders en arbeidsters. HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen
Art. 2.In de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2008 wordt in toepassing van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen de regeling brugpensioen uitgebreid tot de werknemers van 56 jaar en ouder, die worden afgedankt om elke andere dan dringende reden, indien zij voldoen aan de voorwaarde van een beroepsloopbaan van 33 jaar als loontrekkende waarvan : -minstens 20 jaar in een arbeidsregeling zoals bedoeld in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46 van 23 maart 1990; - minstens 10 jaar ploegarbeid met nachtdienst in de sector van de vezelcement.
Art. 3.De vermelde leeftijdsvoorwaarde van 56 jaar dient vervuld te zijn in de periode tussen 1 januari 2007 en 31 december 2008 en bovendien op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
Art. 4.De werknemer verbindt er zich toe de werkgever in kennis te brengen van iedere wijziging die nuttig is om de eventuele inhoudingen en heffingen correct toe te passen.
Zo zal onder andere de werknemer verwittigen wanneer : - zijn gezinslast wijzigt; - hij als uitkeringsgerechtigde werkloze het werk hervat bij een nieuwe werkgever of als zelfstandige in hoofdberoep; - hij als werknemer of als zelfstandige in hoofdberoep stopt en uitkeringsgerechtigde werkloze wordt.
Art. 5.Met toepassing van de artikelen 4bis, 4ter en 4quarter van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, zoals gewijzigd door collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17tricies van 19 december 2006, wordt het recht op de aanvullende vergoeding toegekend aan de werknemers die ontslagen werden in het kader van deze collectieve arbeidsovereenkomst behouden ten laste van de vorige werkgever, wanneer deze werknemers het werk als loontrekkende hervatten bij een andere werkgever dan die welke hen ontslagen heeft en die niet behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die hen ontslagen heeft.
Het recht op de aanvullende vergoeding toegekend aan de werknemers die ontslagen zijn in het kader van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt eveneens behouden ten laste van de vorige werkgever in geval van uitoefening van een zelfstandige hoofdactiviteit, op voorwaarde dat deze activiteit niet uitgeoefend wordt voor rekening van de werkgever die hen ontslagen heeft of voor rekening van een werkgever die behoort tot dezelfde technische bedrijfeenheid als de werkgever die hen ontslagen heeft.
De werknemers beoogd in dit artikel behouden het recht op de aanvullende vergoeding zodra een einde werd gemaakt aan hun tewerkstelling in het kader van een arbeidsovereenkomst of aan de uitoefening van een zelfstandige hoofdactiviteit. Zij leveren in dit geval aan hun vorige werkgever (in de zin van de eerste paragraaf van dit artikel) het bewijs van hun recht op werkloosheidsuitkeringen.
In het geval beoogd in de vorige paragraaf mogen werknemers geen twee of meer aanvullende stelsels cumuleren. Wanneer zij zich in de omstandigheden bevinden om verscheidene aanvullende stelsels te genieten, behouden zij het recht op het stelsel dat toegekend werd door de werkgever die hen ontslagen heeft (in de zin van de eerste paragraaf van dit artikel).
Art. 6.De werkgever verbindt er zich toe aan de werknemer aanvullende werkloosheidsvergoedingen te betalen tot de leeftijd van 65 jaar, ongeacht de werknemer het werk hervat of niet. HOOFDSTUK III. - Financiering
Art. 7.Alle brugpensioenen vanaf 56 jaar zullen gefinancierd worden volgens bepalingen van artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 januari 1985 betreffende de bevordering van de werkgelegenheid.
De volledige financiering van de kosten, voortvloeiend uit elke brugpensioenregeling, zowel deze ingevoerd in het raam van de bevordering van de tewerkstelling als andere, valt integraal ten laste van de respectievelijke ondernemingen. HOOFDSTUK IV. - Geldigheidsduur
Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2007 en treedt buiten werking op 31 december 2008.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 februari 2008.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, J. PIETTE