Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 augustus 2005
gepubliceerd op 07 september 2005

Koninklijk besluit tot wijziging van de koninklijke besluiten van 16 april 1965, 26 juli 1965 en 4 september 1973 tot vaststelling van het presentiegeld en de vergoedingen verleend aan de leden der commissies, bevoegd om kennis te nemen van de aanvragen betreffende de burgerlijke slachtoffers van de oorlog 1914-1918 en die van de oorlog 1940-1945 of ermede gelijkgestelden, en tot vaststelling, wat de toepassing van de wetten van 15 maart 1954 en 6 juli 1964. betreft, van de vergoedingen verleend aan de personen opgeroepen voor die commissies of voor de administratieve diensten

bron
ministerie van landsverdediging
numac
2005007231
pub.
07/09/2005
prom.
10/08/2005
ELI
eli/besluit/2005/08/10/2005007231/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 AUGUSTUS 2005. - Koninklijk besluit tot wijziging van de koninklijke besluiten van 16 april 1965, 26 juli 1965 en 4 september 1973 tot vaststelling van het presentiegeld en de vergoedingen verleend aan de leden der commissies, bevoegd om kennis te nemen van de aanvragen betreffende de burgerlijke slachtoffers van de oorlog 1914-1918 en die van de oorlog 1940-1945 of ermede gelijkgestelden, en tot vaststelling, wat de toepassing van de wetten van 15 maart 1954 en 6 juli 1964. betreft, van de vergoedingen verleend aan de personen opgeroepen voor die commissies of voor de administratieve diensten


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het koninklijk besluit van 16 april 1965 gewijzigd bij het koninklijk besluit van 26 juli 1965 en bij koninklijk besluit van 4 september 1973 tot vaststelling van het presentiegeld en de vergoedingen verleend aan de leden der commissies, bevoegd om kennis te nemen van de aanvragen betreffende de burgerlijke slachtoffers van de oorlog 1914-1918 en die van de oorlog 1940-1945 of ermede gelijkgestelden, en tot vaststelling, wat de toepassing van de wetten van 15 maart 1954 en 6 juli 1964 betreft, van de vergoedingen verleend aan de personen opgeroepen voor die commissies of voor de administratieve diensten, inzonderheid artikel 2;

Gelet op het gunstige advies van de Inspectie van Financiën gegeven op 14 januari 2005.

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting gegeven op 15 april 2005.

Gelet op de wetten op de Raad van State gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989, 4 juli 1989, 6 april 1995 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat dit besluit de nieuwe bedragen van het presentiegeld vastlegt voor de voorzitter en de geneesheer die zetelen in voornoemde Commissies; dat deze bedragen niet meer werden herzien sinds 1973; dat het daarom belangrijk is het bedrag van deze vergoedingen aan te passen aan de levenskosten, om zo een optimaal functioneren van de commissies te verzekeren en te vermijden dat er achterstand zou ontstaan in de toekenning van de rechten aan de begunstigden;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid en van Onze Minister van Landsverdediging, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 2, derde lid van het koninklijk besluit van 16 april 1965 gewijzigd door artikel 1 van het koninklijk besluit van 4 september 1973, tot vaststelling van het presentiegeld en de vergoedingen verleend aan de leden der commissies, bevoegd om kennis te nemen van de aanvragen betreffende de burgerlijke slachtoffers van de oorlog 1914-1918 en die van de oorlog 1940- 1945 of ermede gelijkgestelden, en tot vaststelling, wat de toepassing van de wetten van 15 maart 1954 en 6 juli 1964 betreft, van de vergoedingen verleend aan de personen opgeroepen voor die commissies of voor de administratieve diensten, wordt vervangen door de volgende bepaling : « De waarde van het presentiegeld wordt voor iedere zitting van de commissie vastgesteld als volgt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking op 1 juli 2005.

Art. 3.Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid en Onze Minister van Landsverdediging zijn belast, ieder wat hem betreft, met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Nice, 10 augustus 2005.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE De Minister van Landsverdediging, A. FLAHAUT

^