gepubliceerd op 17 augustus 2001
Koninklijk besluit betreffende de instelling van afdelingen in de arbeidshoven, de arbeidsrechtbanken, de rechtbanken van koophandel en de politierechtbanken
10 AUGUSTUS 2001. - Koninklijk besluit betreffende de instelling van afdelingen in de arbeidshoven, de arbeidsrechtbanken, de rechtbanken van koophandel en de politierechtbanken
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op artikel 186, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, vervangen bij de wet van 11 juli 1994, en derde lid;
Gelet op het koninklijk besluit van 21 juli 1970 betreffende de instelling van afdelingen in de arbeidshoven, de rechtbanken van eerste aanleg, de arbeidsrechtbanken, de rechtbanken van koophandel en de politierechtbanken, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 7 juni 1971, 15 mei 1973, 8 februari 1974, 6 december 1974, 16 december 1974, 9 augustus 1977, 14 februari 1978, 1 april 1981, 24 september 1982, 5 januari 1983, 12 augustus 1988, 17 januari 1995, 20 augustus 1996 en 27 april 2001;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 17 mei 2001;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 27 juli 2001;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat de wet van 25 maart 1999 betreffende de hervorming van de gerechtelijke kantons in werking treedt op 1 september 2001, zodat dringend de nodige schikkingen dienen te worden getroffen ten aanzien van de betrokken hoven en rechtbanken;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 18 mei 2001, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.§ 1. De kamers van het Arbeidshof te Antwerpen worden in twee afdelingen ingedeeld; de ene houdt zitting te Antwerpen en oefent rechtsmacht uit over het grondgebied van de provincie Antwerpen; de andere houdt zitting te Hasselt en oefent rechtsmacht uit over het grondgebied van de provincie Limburg. § 2. De kamers van het Arbeidshof te Gent worden in twee afdelingen ingedeeld; de ene houdt zitting te Gent en oefent rechtsmacht uit over het grondgebied van de provincie Oost-Vlaanderen; de andere houdt zitting te Brugge en oefent rechtsmacht uit over het grondgebied van de provincie West-Vlaanderen. § 3. De kamers van het Arbeidshof te Luik worden in drie afdelingen ingedeeld; de eerste houdt zitting te Luik en oefent rechtsmacht uit over het grondgebied van de provincie Luik; de tweede houdt zitting te Neufchâteau en oefent rechtsmacht uit over het grondgebied van de provincie Luxemburg; de derde houdt zitting te Namen en oefent rechtsmacht uit over het grondgebied van de provincie Namen.
Art. 2.§ 1. De kamers van de arbeidsrechtbank te Dendermonde worden in drie afdelingen ingedeeld; de eerste houdt zitting te Dendermonde en oefent rechtsmacht uit over het grondgebied van de kantons Dendermonde-Hamme en Wetteren-Zele; de tweede houdt zitting te Aalst en oefent rechtsmacht uit over het grondgebied van de kantons Aalst I, Aalst II en Ninove; de derde houdt zitting te Sint-Niklaas en oefent rechtsmacht uit over het grondgebied van de kantons Sint-Niklaas I, Sint-Niklaas II, Beveren en Lokeren. § 2. De kamers van de arbeidsrechtbank te Doornik worden in twee afdelingen ingedeeld; de ene houdt zitting te Doornik en oefent rechtsmacht uit over het grondgebied van de kantons Aat-Lessen, Péruwelz-Leuze-en-Hainaut, Doornik I en Doornik II; de andere houdt zitting te Moeskroen en oefent rechtsmacht uit over het grondgebied van het kanton Moeskroen-Komen-Waasten. § 3. De kamers van de arbeidsrechtbank te Kortrijk worden in twee afdelingen ingedeeld; de ene houdt zitting te Kortrijk en oefent rechtsmacht uit over het grondgebied van de kantons Kortrijk I, Kortrijk II, Harelbeke, Menen en Waregem; de andere houdt zitting te Roeselare en oefent rechtsmacht uit over het grondgebied van de kantons Izegem en Roeselare. § 4. De kamers van de arbeidsrechtbank te Charleroi worden in twee afdelingen ingedeeld; de ene houdt zitting te Charleroi en oefent rechtsmacht uit over het grondgebied van het kanton Beaumont-Chimay-Merbes-le-Château, met uitzondering van de gemeenten Erquelinnes en Merbes-le-Château, van de kantons Charleroi I, Charleroi II, Charleroi III, Charleroi IV, Charleroi V, Châtelet, Fontaine-l'Evêque, Thuin en van de gemeente Pont-à-Celles; de andere houdt zitting te Binche en oefent rechtsmacht uit over het grondgebied van het kanton Binche en de gemeenten Erquelinnes en Merbes-le-Château en van de kanton Seneffe, met uitzondering van de gemeente Pont-à-Celles. § 5. De kamers van de arbeidsrechtbank te Bergen worden in twee afdelingen ingedeeld; de ene houdt zitting te Bergen en oefent rechtsmacht uit over het grondgebied van de kantons Boussu, Dour-Colfontaine, Bergen I en Bergen II; de andere houdt zitting te La Louvière en oefent rechtsmacht uit over het grondgebied van de kantons Edingen-Lens, La Louvière en Zinnik-Le Roeulx. § 6. De kamers van de arbeidsrechtbank te Nijvel worden in twee afdelingen ingedeeld; de ene houdt zitting te Nijvel en oefent rechtsmacht uit over het grondgebied van de kantons Eigenbrakel, Nijvel en Tubeke; de andere houdt zitting te Waver en oefent rechtsmacht uit over het grondgebied van de kantons Geldenaken-Perwijs, Waver I en Waver II.
Art. 3.§ 1. De kamers van de rechtbank van koophandel te Dendermonde worden in drie afdelingen ingedeeld; de eerste houdt zitting te Dendermonde en oefent rechtsmacht uit over het grondgebied van de kantons Dendermonde-Hamme, Wetteren-Zele; de tweede houdt zitting te Aalst en oefent rechtsmacht uit over het grondgebied van de kantons Aalst I, Aalst II en Ninove; de derde houdt zitting te Sint-Niklaas en oefent rechtmacht uit over het grondgebied Sint-Niklaas I, Sint-Niklaas II, Beveren en Lokeren. § 2. De kamers van de rechtbank van koophandel te Brugge worden in twee afdelingen ingedeeld; de ene houdt zitting te Brugge en oefent rechtsmacht uit over het grondgebied van de kantons Brugge I, Brugge II, Brugge III, Brugge IV en Tielt; de andere houdt zitting te Oostende en oefent rechtsmacht uit over het grondgebied van de kantons Oostende I en Oostende II en Torhout.
Art. 4.§ 1. De politierechtbank te Nijvel wordt in twee afdelingen ingedeeld; de eerste houdt zitting te Nijvel en oefent rechtsmacht uit over het grondgebied van de kantons Eigenbrakel, Nijvel en Tubeke; de andere houdt zitting te Waver en oefent rechtsmacht uit over het grondgebied van de kantons Geldenaken-Perwijs, Waver I en Waver II. § 2. De politierechtbank te Hasselt wordt in drie afdelingen ingedeeld; de eerste houdt zitting te Hasselt en oefent rechtsmacht uit over het grondgebied van de kantons Hasselt I, Hasselt II en Houthalen-Helchteren; de tweede houdt zitting te Beringen en oefent rechtsmacht uit over het grondgebied van de kantons Beringen en Neerpelt-Lommel; de derde houdt zitting te Sint-Truiden en oefent rechtsmacht uit over het grondgebied van het kanton Sint-Truiden. § 3. De politierechtbank te Tongeren wordt in drie afdelingen ingedeeld; de eerste houdt zitting te Tongeren en oefent rechtsmacht uit over het grondgebied van de kantons Bilzen, Borgloon en Tongeren-Voeren; de tweede houdt zitting te Genk en oefent rechtsmacht uit over het grondgebied van de kantons Bree en Genk; de derde houdt zitting te Maaseik en oefent rechtsmacht uit over het grondgebied van de kantons Maaseik en Maasmechelen. § 4. De politierechtbank te Eupen wordt in twee afdelingen ingedeeld; de ene houdt zitting te Eupen en oefent rechtsmacht uit over het grondgebied van het kanton Eupen; de andere houdt zitting te Sankt-Vith en oefent rechtsmacht uit over het grondgebied van het kanton Sankt-Vith.
Art. 5.Het koninklijk besluit van 21 juli 1970 betreffende de instelling van afdelingen in de arbeidshoven, de rechtbanken van eerste aanleg, de arbeidsrechtbanken, de rechtbanken van koophandel en de politierechtbanken, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 7 juni 1971, 15 mei 1973, 8 februari 1974, 6 december 1974, 16 december 1974, 9 augustus 1977, 14 februari 1978, 1 april 1981, 24 september 1982, 5 januari 1983, 12 augustus 1988, 17 januari 1995, 20 augustus 1996 en 27 april 2001, wordt opgeheven.
Art. 6.§ 1. Dit besluit treedt in werking op 1 september 2001, met uitzondering van artikel 2, § 4, dat in werking treedt op de door Ons te bepalen datum, en uiterlijk op 1 september 2002. § 2. De artikelen 1, § 2 en 3, § 1 treden buiten werking op de door Ons te bepalen datum, en uiterlijk op 1 januari 2003.
Art. 7.Onze Minister van Werkgelegenheid en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Nice, 10 augustus 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN Voor de Minister van Werkgelegenheid, afwezig, De Minister van Landsverdediging, A. FLAHAUT