gepubliceerd op 28 april 2014
Koninklijk besluit tot vaststelling voor het jaar 2014 van het bedrag voorafgenomen op de opbrengst van de belasting over de toegevoegde waarde ter financiering van het betaald educatief verlof
10 APRIL 2014. - Koninklijk besluit tot vaststelling voor het jaar 2014 van het bedrag voorafgenomen op de opbrengst van de belasting over de toegevoegde waarde ter financiering van het betaald educatief verlof
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de programmawet van 2 januari 2001, artikel 66, § 3quinquies, tweede lid, laatst gewijzigd bij de wet van 21 december 2013;
Gelet op het advies van het Beheerscomité van de sociale zekerheid gegeven op 7 februari 2014;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën gegeven op 25 februari 2014;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting d.d. 2 april 2014;
Gelet op het artikel 8 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging, is dit besluit vrijgesteld van een regelgevingsimpactanalyse omdat het een formele beslissing betreft.
Op de voordracht van de Minister van Sociale zaken en de Minister van Werk en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Het bedrag, bedoeld in artikel 66, § 3quinquies, tweede lid, van de programmawet van 2 januari 2001, dat ter financiering van het betaald educatief verlof voorafgenomen wordt op de opbrengst van de belasting over de toegevoegde waarde wordt voor het jaar 2014 vastgesteld op 11.106 duizend euro.
Art. 2.Het bedrag wordt toegewezen aan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening.
Art. 3.De minister bevoegd voor Sociale Zaken en de minister bevoegd voor Werk zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 10 april 2014.
FILIP Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, Mevr. L. ONKELINX. De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK.