Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 09 oktober 2014
gepubliceerd op 28 november 2014

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 december 2013, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek, betreffende de wijziging en de bijvoeging van de sectorale technische nota en aanpassing van het pensioen- en solidariteitsreglement voor de verhuisondernemingen, meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2014206322
pub.
28/11/2014
prom.
09/10/2014
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

9 OKTOBER 2014. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 december 2013, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek, betreffende de wijziging en de bijvoeging van de sectorale technische nota en aanpassing van het pensioen- en solidariteitsreglement voor de verhuisondernemingen, meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 19 december 2013, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek, betreffende de wijziging en de bijvoeging van de sectorale technische nota en aanpassing van het pensioen- en solidariteitsreglement voor de verhuisondernemingen, meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 9 oktober 2014.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek Collectieve arbeidsovereenkomst van 19 december 2013 Wijziging en de bijvoeging van de sectorale technische nota en aanpassing van het pensioen- en solidariteitsreglement voor de verhuisondernemingen, meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten (Overeenkomst geregistreerd op 17 maart 2014 onder het nummer 120164/CO/140)

Artikel 1.Voorwerp Deze collectieve arbeidsovereenkomst wijzigt de kosten van toepassing op het sociale sectorale pensioenstelsel, die verhogen naar 5 pct.

Het pensioen- en solidariteitsreglement, zijnde de bijlagen 1 en 2 bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 november 2010 (102472) worden gewijzigd. De bestaande technische nota die de werking van het sectorale pensioenstelsel beschrijft is ook aangepast. Deze drie documenten worden opgenomen respectievelijk als bijlage 1, 2 en 3 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst.

Deze bijlagen maken integraal deel uit van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst en zijn er onverdeelbaar aan verbonden.

Art. 2.Duur Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor onbepaalde duur en treedt in werking vanaf 1 januari 2014. De Koning zal verzocht worden deze collectieve arbeidsovereenkomst algemeen bindend te verklaren.

Zij kan slechts opgezegd worden mits aangetekende brief aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek, mits respect van een opzegtermijn van één jaar.

Voorafgaandelijk aan de opzegging van deze collectieve arbeidsovereenkomst moet het paritair comité conform artikel 10, § 1, 3° van de WAP de beslissing nemen om het sociaal sectoraal pensioenstelsel op te heffen.Deze beslissing tot opheffing is enkel geldig wanneer zij 80 pct. van de stemmen van de in het paritair comité benoemde, gewone of plaatsvervangende leden die de werkgevers vertegenwoordigen en 80 pct. van de stemmen van de in het paritair comité benoemde, gewone of plaatsvervangende leden die de werknemers vertegenwoordigen heeft bekomen.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 9oktober 2014.

De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK

Bijlage 1 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 december 2013, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek, betreffende de wijziging en de bijvoeging van de sectorale technische nota en aanpassing van het pensioen- en solidariteits-reglement voor de verhuisondernemingen, meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten Pensioenreglement PC 140.05 Het pensioenreglement bevat de modaliteiten van de pensioen-toezegging en maakt integraal deel uit van de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 december 2013, hierna "CAO van 19 december 2013" genoemd.

Het pensioenreglement regelt de onderlinge rechten en plichten met betrekking tot de pensioentoezegging tussen de inrichter, de werk-gevers, de werknemers, de aangeslotenen, de begunstigden en de pensioeninstelling.

Het is onderworpen aan alle bepalingen van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingsstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid en diens uitvoeringsbesluiten (hierna WAP genoemd) die rechtstreeks of onrechtstreeks betrekking hebben op het pensioen-reglement, los van het feit of er al dan niet expliciet in het pensioen-reglement naar deze bepalingen wordt verwezen.

Het pensioenreglement zal door de inrichter op eenvoudig verzoek ter beschikking worden gesteld aan de aangeslotenen.

Definities en begripsbepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder : 1° Pensioentoezegging De toezegging van een aanvullend pensioen, gedaan door de inrichter aan de aangeslotenen en/of hun rechthebbenden in uitvoering van de CAO van 19 december 2013 waar dit reglement deel van uitmaakt.2° Inrichter De inrichter is het "Sociaal Fonds voor de ondernemingen van verhuizingen, meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten", dat opgericht werd bij koninklijk besluit van 24 juni 1971, verschenen in het Belgisch Staatsblad van 25 augustus 1971.3° Aangeslotene De arbeider (m/v) die behoort tot de categorie van personeel waarvoor de inrichter onderhavig pensioenstelsel heeft ingevoerd en die aan de aansluitingsvoorwaarden van het pensioenreglement voldoet en de gewezen werknemer die nog steeds actuele of uitgestelde rechten geniet overeenkomstig dit pensioenreglement.4° Uittreding De beëindiging van de arbeidsovereenkomst (of arbeidsovereenkomsten, indien de aangeslotene bij meer dan één werkgever tewerkgesteld is zoals bedoeld in artikel 1, 11°) anders dan door overlijden of pensionering, voor zover de werknemer binnen de 4 kwartalen na de beëindiging van de arbeidsovereenkomst(en) geen nieuwe arbeidsovereenkomst heeft gesloten met een werkgever zoals bedoeld in artikel 1, 11°.5° Pensioeninstelling De door de inrichter aangeduide verzekeringsmaatschappij die voldoet aan de voorwaarden gesteld door artikel 10, § 1, 4° van de WAP en aan dewelke de uitvoering van de pensioentoezegging is toevertrouwd.6° Verworven prestaties De prestaties waarop de aangeslotene aanspraak kan maken in overeenstemming met dit pensioenreglement, indien hij bij zijn uittreding zijn verworven reserves bij de pensioeninstelling laat.7° Verworven reserves De reserves waarop de aangeslotene op een bepaald ogenblik recht heeft in overeenstemming met dit pensioenreglement.8° Pensioenleeftijd Met de pensioenleeftijd wordt de leeftijd bedoeld vanaf dewelke de aangeslotene van een krachtens een wettelijke sociale zekerheids-regeling vastgesteld rustpensioen geniet.De normale pensioenleeftijd is 65 jaar. 9° Einddatum De einddatum wordt vastgesteld op de eerste dag van de maand volgend op de pensioenleeftijd van de aangeslotene, op voorwaarde dat de begunstigde op dat ogenblik minstens de leeftijd van 60 jaar heeft bereikt.De normale einddatum valt op de eerste dag van de maand volgend op de normale pensioenleeftijd van de aangeslotene, namelijk 65 jaar. Op zijn vraag kan de aangeslotene die geniet van het statuut van voltijds bruggepensioneerde de uitbetaling van zijn prestaties verkrijgen vanaf de eerste dag van de maand volgend op de dag waarop hij de leeftijd van 60 jaar heeft bereikt. 10° Wettelijk samenwonende De persoon die samen met zijn of haar samenwonende partner een verklaring heeft afgelegd in overeenstemming met artikel 1476 van het Burgerlijk Wetboek.11° Werkgevers De werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek en behoren tot de subsector voor de verhuis-ondernemingen, de meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten voor zover deze werkgevers niet vrijgesteld zijn van deelname aan de sectorale pensioentoezegging conform artikel 8, § 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 november 2010.12° Financieringsfonds Het fonds, beheerd door de pensioeninstelling en waarvan de werking wordt bepaald in artikel 19. Gezien deze pensioentoezegging deel uitmaakt van een sociaal sectoraal pensioenstelsel, dienen in het pensioenreglement gehanteerde termen die niet zouden opgenomen zijn in de hiervoor vermelde begrippenlijst te worden opgevat in de betekenis die de WAP hen toekent.

Type van de pensioentoezegging

Art. 2.De pensioentoezegging bestaat in het storten van vooraf vastgestelde pensioenbijdragen zonder rendementsgarantie andere dan deze bepaald door artikel 24, § 2 van de WAP. Deze bijdragen zijn exclusief ten laste van de werkgevers.

Aansluitingsvoorwaarden

Art. 3.Alle arbeiders zowel deeltijds als voltijds tewerkgesteld via een arbeidsovereenkomst (ongeacht de aard van hun arbeidsovereenkomst) met een werkgever zoals bedoeld in artikel 1, 11°.

De toetreding gebeurt onmiddellijk ongeacht de leeftijd en zonder geneeskundig onderzoek.

Worden evenwel niet aangesloten : - Studenten-arbeiders die conform het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders niet onderworpen zijn aan de gewone sociale bijdragen maar alleen aan de solidariteitsbijdrage; - Arbeiders tewerkgesteld met IBO-contracten, leerlingen en leer-contracten; - Leerlingen - werknemersgetal "035" - en leerlingen die vanaf 1 januari van het jaar waarin ze 19 jaar oud worden aangegeven onder het werknemersgetal "015"; - Deeltijds leerplichtigen - werknemersgetal "027".

Onder "arbeiders" wordt bedoeld : de arbeiders en arbeidsters.

Bijdragen

Art. 4.Voor alle aangesloten arbeiders bedoeld in artikel 3 wordt ten laste van de betrokken werkgever elke trimester een individuele pensioenbijdrage gestort voor de financiering van een aanvullend pensioen. Deze bijdrage wordt bepaald per collectieve arbeidsovereenkomst en wordt conform de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 november 2010 voor het jaar 2011 vastgesteld op 0,94 pct. (exclusief de toepasselijke sociale lasten) van het brutoloon, berekend aan 108 pct. en waarop RSZ-inhoudingen worden gedaan. Vanaf 2012 bedraagt het bijdragepercentage 0,50 pct. (exclusief de toepasselijke sociale lasten). Vanaf 2013 bedraagt het bijdragepercentage 0,60 pct. (exclusief de toepasselijke sociale lasten). De werkgever staat in voor de toepasselijke sociale lasten op de pensioenbijdragen. Deze bijdragen worden geïnd via de RSZ die ze overmaakt, na afhouding van de toepasselijke sociale lasten aan de inrichter.

Pensioeninstelling en verandering van pensioeninstelling

Art. 5.De inrichter duidt voor de uitvoering van de pensioen-toezegging een pensioeninstelling aan onder de erkende verzekeraars die voldoen aan de voorwaarden opgelegd door artikel 10, § 1, 4° van de WAP. Per 1 januari 2011 is de aangeduide pensioeninstelling Integrale, Gemeenschappelijke Verzekeringskas, met maatschappelijke zetel te 4000 Luik, place Saint-Jacques 11/101, toegelaten onder het codenummer 1530 om levensverzekeringen te beheren (koninklijk besluit van 10 november 1997).

Een verandering van pensioeninstelling en de eventueel hiermee verbonden overdracht van verworven reserves, winstdelingen en financieringsfonds is onderworpen aan de voorwaarden bepaald door artikels 34 tot en met 37 van de WAP. In voorkomend geval licht de inrichter de aangeslotenen, alsook de CBFA in over de wijziging van pensioeninstelling. Conform artikel 38 van de WAP kan 10 pct. van de aangesloten werkgevers of aangesloten werknemers vragen dat de Raad voor Aanvullende Pensioenen het stelsel onderzoekt. In geval het rendement ondermaats is, kan de Raad voor Aanvullende Pensioenen aanbevelen om van pensioeninstelling te veranderen of het beheer geheel of gedeeltelijk uit te besteden aan andere beheerders.

Verplichtingen van de inrichter

Art. 6.§ 1. De inrichter gaat tegenover alle aangeslotenen de verbintenis aan alles te doen wat voor de goede uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten binnen de beoogde sub-sector en die betrekking hebben op het sectoraal pensioenstelsel, vereist is. Hij zal alle geïnde pensioenbijdragen zo spoedig mogelijk aan de pensioeninstelling doen toekomen. Bovendien zal hij alle voor de pensioeninstelling nodige of gewenste inlichtingen zo spoedig mogelijk bezorgen.

Indien de inrichter nalaat de bijdragen voor de financiering te storten aan de pensioeninstelling, brengt deze de aangeslotenen op de hoogte conform de bepalingen van artikel 14-4 van het uitvoerings-koninklijk besluit van de WAP van 14 november 2003 en haar wijzigingen. § 2. In afwijking van § 1 wordt de volgende procedure toegepast indien de pensioeninstelling op de hoogte gesteld wordt van één van de hierna genoemde situaties : 1° Faillissement, ontbinding of concordaat van een werkgever : De procedure beschreven onder § 1 wordt stopgezet voor zover zij nog lopende is. De reserves opgebouwd na de betaling van de laatste premie worden aangepast op basis van de werkelijk betaalde patronale bijdragen binnen de 3 weken na kennisname van het faillissement, de ontbinding of het concordaat.

De laatst gekende premie wordt uit het financieringsfonds geheven en als definitief verworven premie op de contracten aangewend zonder afbreuk te doen aan de rechten van de aangeslotenen die uit dienst traden binnen het jaar van hun aansluiting.

De pensioeninstelling geeft de nodige informatie door aan de inrichter zodat deze laatste een schuldvordering introduceert aan de vereffenaar of de liquidator.

De betrokken aangeslotenen worden van deze procedure op de hoogte gebracht.

Op het moment van betaling van achterstallen worden deze in verhouding tot de verworven reserves verdeeld en aangewend op de datum van de storting op de contracten van de aangeslotenen die actief waren op datum van het faillissement, de beslissing tot ontbinding of concordaat.

De aangeslotenen worden ingelicht over de betaling van de achterstallen. 2° Gerechtelijke reorganisatie van een werkgever : De procedure beschreven onder § 1 wordt stopgezet voor zover zij nog lopende is. De reserves opgebouwd na de betaling van de laatste premie worden aangepast op basis van de werkelijk betaalde patronale bijdragen binnen de 3 weken na kennisname van de gerechtelijke reorganisatie.

Hoewel er schorsing is van bestaande schuldvorderingen, blijft onderhavig reglement ongewijzigd voortbestaan tijdens deze periode van schorsing.

Indien de gerechtelijke reorganisatie stopgezet wordt door een faillissement, is de procedure beschreven onder punt 1° hiervoor van toepassing.

De geheel of gedeeltelijk betaalde achterstallige premies in uitvoering van een minnelijk akkoord, worden in verhouding tot de verworven reserves verdeeld en onmiddellijk toegekend op de contracten.

In beide gevallen kan de pensioeninstelling verwijlinteresten ten bedrage van 7 pct. aanrekenen om de gemiste interesten en de gemaakte kosten te vergoeden.

Verplichtingen van de aangeslotene en zijn rechthebbende(n)

Art. 7.De aangeslotene onderwerpt zich aan de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten binnen de beoogde subsector. Hij machtigt de inrichter de nodige verzekeringen op zijn leven af te sluiten. De aangeslotene machtigt de inrichter, zowel bij het aangaan van de verzekeringscontracten als tijdens de duur daarvan, aan de pensioeninstelling alle inlichtingen te verschaffen die voor het opmaken en voor de uitvoering van het contract vereist zijn.

Om de uitkering te bekomen van de pensioentoezegging in geval van pensionering of overlijden maakt de aangeslotene of in voorkomend geval zijn rechthebbende(n) aan de pensioeninstelling een aanvraagformulier over met alle nodige inlichtingen, samen met de bewijsstukken die nodig zijn om de contractuele verplichtingen tegenover de aangeslotene of zijn rechthebbende(n) zonder uitstel na te komen. De pensioeninstelling stelt dit formulier op eenvoudige aanvraag ter beschikking van de aangeslotene of zijn rechthebbende(n).

Mocht(en) de aangeslotene of zijn rechthebbende(n) één van de opgelegde verplichtingen niet nakomen, en mocht daardoor voor hem (hen) enig verlies van recht ontstaan, dan zal de inrichter in dezelfde mate als de pensioeninstelling ontslagen zijn van zijn verplichtingen tegenover de aangeslotene of zijn rechthebbende(n) in verband met de bij dit pensioenreglement geregelde prestaties. De aangeslotene, en namens de aangeslotene, zijn begunstigden en rechthebbenden, verlenen de toestemming aan de pensioeninstelling om behoudens andersluidende wettelijke bepalingen de gekapitaliseerde waarde van niet-opgevraagde en wettelijk vervallen en verjaarde overlijdenskapitalen en pensioenkapitalen zoals bedoeld in artikel 8 in het financieringsfonds te storten, en zien af van enig verder verhaal tegen de inrichter en de pensioeninstelling.

Verzekerde bedragen

Art. 8.§ 1. Het huidig pensioenstelsel heeft, ter aanvulling van een krachtens een wettelijke sociale zekerheidsregeling vastgesteld rust-pensioen, tot doel : - een kapitaal of rente uit te keren aan de aangeslotene indien hij in leven is op de einddatum; - bij overlijden van de aangeslotene vóór de einddatum, een kapitaal of rente uit te keren aan de in dit reglement bepaalde begunstigden. § 2. De arbeiders die worden aangesloten op 1 januari 2011 en op 1 januari 2010 reeds tewerkgesteld waren bij een werkgever zoals bedoeld in artikel 1, 11° en voor zover zij aan de aansluitingsvoorwaarden van artikel 3 voldeden gedurende vier opeenvolgende kwartalen te rekenen vanaf 1 januari 2010, kunnen onmiddellijk aanspraak maken op verworven reserves en prestaties zoals bedoeld door artikel 17 van de WAP. § 3. De arbeiders die worden aangesloten vanaf 1 januari 2011 en zich niet in de voorwaarden bevinden bepaald in § 2 moeten gedurende minstens vier opeenvolgende kwartalen, te rekenen vanaf de eerste dag van het kwartaal tijdens hetwelke zij worden aangesloten, voldaan hebben aan de aansluitingsvoorwaarden zoals bepaald in artikel 3 alvorens zij aanspraak kunnen maken op verworven reserves en prestaties zoals bedoeld door artikel 17 van de WAP. § 4. Voor een aangeslotene die tijdens zijn vorige beroepsloopbaan bij één of meerdere werkgevers zoals bedoeld in artikel 1, 11° was tewerkgesteld en aan de voorwaarde van § 3 niet heeft voldaan, en later terug bij een werkgever zoals bedoeld in artikel 1, 11° tewerkgesteld wordt, is de voorwaarde van § 3 van kracht met dien verstande dat de datum waarop de betrokkene voor het eerst aan deze aansluitingsvoorwaarden heeft voldaan, dient verstaan te worden als de datum waarop de arbeider opnieuw tewerkgesteld werd bij een werkgever zoals bedoeld in artikel 1, 11° en terug aan de aansluitingsvoorwaarden van artikel 3 voldeed. § 5. De prestaties, zowel bij leven op de einddatum als bij overlijden vóór die datum, worden opgebouwd door middel van een levens-verzekering, afgesloten door de inrichter op het leven van de aangeslotene, van het type "uitgesteld kapitaal met tegenverzekering van de reserve", welke een kapitaal waarborgt dat hetzij op de einddatum hetzij bij vooroverlijden van de aangeslotene onmiddellijk betaalbaar is of kan worden omgezet in een lijfrente volgens de modaliteiten bepaald in artikel 10.

Het voorziene kapitaal bij einddatum is gelijk aan de som van de betaalde bijdragen verhoogd met door de pensioeninstelling gewaarborgde intrestopbrengsten en verminderd met de tariefopslagen voor beheer. Het voorziene kapitaal bij overlijden is gelijk aan hetzelfde bedrag, zoals bestaande op het ogenblik van vroegtijdig overlijden. Beide bedragen worden desgevallend verhoogd met de winstdeling toegekend door de pensioeninstelling. De winstdeling wordt jaarlijks toegekend in de vorm van een reserveverhoging en is definitief verworven door de aangeslotenen.

Eventuele tekorten ten opzichte van de minimumbedragen gewaarborgd in toepassing van artikel 24, § 2 van de WAP, zijn ten laste van de inrichter die hiervoor het financieringsfonds kan aanwenden.

Uitbetaling van de prestaties

Art. 9.Naargelang van het geval bestaat de prestatie uit de uitkering van een kapitaal of een rente, in overeenstemming met de bepalingen van artikel 10. De uitbetalingsmodaliteiten van de kapitalen of renten zijn als volgt : 1° Indien de aangeslotene in leven is (of was) op de einddatum, dient hij of zijn rechthebbende(n) onverwijld het formulier bedoeld in artikel 7 bij de pensioeninstelling op te vragen en na invulling en toevoeging van de gevraagde bewijsstukken aan de pensioeninstelling terug te bezorgen.2° Indien de aangeslotene overlijdt vóór de einddatum, wordt de prestatie die voorzien wordt ingeval van overlijden voor de einddatum behoudens andersluidende wettelijke bepalingen vereffend als volgt : 1) ten bate van zijn echtgeno(o)t(e) of wettelijk samenwonende partner op voorwaarde dat de betrokkenen : - niet uit de echt gescheiden zijn; - niet van tafel en bed gescheiden zijn; - niet feitelijk gescheiden zijn; - niet verwikkeld zijn in een echtscheidingsprocedure op grond van bepaalde feiten; - zich niet bevinden in de proeftijd die een echtscheiding door onderlinge toestemming voorafgaat; 2) bij ontstentenis, ten bate van zijn kinderen of van hun rechtverkrijgenden, bij plaatsvervulling, voor gelijke delen;3) bij ontstentenis, ten bate van (een) andere natuurlijke perso(o)n(en) die door de aangeslotene door middel van een aangetekend schrijven kenbaar werd(en) gemaakt aan de pensioeninstelling.Het aangetekend schrijven dient zowel voor de pensioeninstelling als voor de aangeslotene als bewijs van de aanduiding. De aangeslotene kan op elk moment deze aanduiding herroepen door middel van een nieuw aangetekend schrijven. Indien de aangeslotene na deze aanduiding zou huwen of hij samen met zijn partner een wettelijk samenlevingscontract zou onderschrijven, en er dus een persoon is zoals beschreven in punt 1) hiervoor, wordt deze aanduiding geacht definitief herroepen te zijn;4) bij ontstentenis, ten bate van zijn ascendenten, voor gelijke delen;5) bij ontstentenis, ten bate van zijn broers en zusters, voor gelijke delen;6) bij ontstentenis, aan de andere wettelijke erfgena(a)m(en) met uitzondering van de Staat;7) bij ontstentenis, aan het financieringsfonds bedoeld in artikel 1, 12°. Om de prestatie voorzien in geval van overlijden te kunnen ontvangen dient/dienen de begunstigde(n) onverwijld het formulier bedoeld in artikel 7 bij de pensioeninstelling op te vragen en na invulling en toevoeging van de gevraagde bewijsstukken aan de pensioeninstelling terug te bezorgen. 3° Uitkeringen gebeuren rekening houdend met de wettelijke afhoudingen voor sociale lasten, belastingen en taksen.4° De prestaties worden ten vroegste effectief uitgekeerd door de pensioeninstelling vanaf 1 oktober 2012 zonder rendementsverlies voor de begunstigde(n).5° Indien de aangeslotenen of hun begunstigden of rechthebbenden zich niet spontaan en binnen een redelijke termijn aanmelden zal de pensioeninstelling zich van al haar wettelijke verplichtingen tot opzoeking van de aangeslotenen en hun begunstigden of rechthebbenden kwijten.De pensioeninstelling noch de inrichter kunnen aansprakelijk gesteld worden indien deze opzoekingen zonder gevolg blijven.

Omzetting van kapitalen in renten

Art. 10.De aangeslotene of, in voorkomend geval, zijn begunstigde(n) of rechthebbende(n) heeft (hebben) het recht om de omvorming te vragen van het uit te keren kapitaal in een rente onder de voorwaarden bepaald in artikel 28 van de WAP. De pensioeninstelling brengt de aangeslotene of, in voorkomend geval, diens begunstigde(n) of rechthebbende(n) van dit recht op de hoogte twee maanden vóór de einddatum volgend uit de normale pensioenleeftijd of binnen de twee weken nadat hij van de vervroegde pensionering of van het overlijden op de hoogte is gebracht.

Indien binnen de maand te rekenen vanaf de hiervoor vermelde kennisgeving, geen aanvraag in deze zin door de aangeslotene, de begunstigde(n) of zijn rechthebbende(n) aan de pensioeninstelling wordt betekend, wordt verondersteld dat hij, zijn begunstigde(n) of zijn rechthebbende(n) geopteerd heeft (hebben) voor de eenmalige kapitaalsuitkering.

Ontbrekende loongegevens

Art. 11.Om de berekening en de uitkering van de verschuldigde prestaties te bespoedigen zal de pensioeninstelling de loongegevens die op het ogenblik van de opname van het pensioenkapitaal of van het overlijden van de aangeslotenen ontbreken bepalen op basis van de volgende regel : loonbedrag betreffende de ontbrekende periode = (n/365) x het meest recente volledige jaarloon meegedeeld door de inrichter waarbij n = het aantal dagen tussen het einde van de laatste periode waarvoor loongegevens werden meegedeeld en de datum van het overlijden of de opname van het pensioenkapitaal.

De premie die op de individuele rekening moet worden gestort, wordt berekend conform artikel 4.

Verworven reserves en prestaties

Art. 12.De verworven reserves en prestaties worden berekend door de pensioeninstelling uitgaande van de bijdragen die voor rekening van de aangeslotene gestort zijn sinds zijn aansluiting. De aangeslotene moet voldoen aan de voorwaarden bepaald in artikel 8 alvorens hij aanspraak kan maken op verworven reserves en prestaties.

Uittreding

Art. 13.Wanneer een aangeslotene de pensioeninstelling inlicht over de beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst(en) zoals bedoeld in artikel 1, 4°, of indien de pensioeninstelling vaststelt dat een aangeslotene gedurende meer dan vier opeenvolgende kwartalen niet meer voorkomt op de DMFA-aangifte, en indien de betrokken aangeslotene aanspraak kan maken op verworven reserves en prestaties, deelt de pensioeninstelling hem uiterlijk 30 dagen na deze kennisgeving of vaststelling schriftelijk, met kopie aan de inrichter, het bedrag van de verworven reserves mede, desgevallend aangevuld tot de minimumbedragen gewaarborgd in toepassing van artikel 24, § 2 van de WAP, en rekening houdend met de op dat moment bekende gegevens aangaande brutoloon en aansluitingsperiode van de uittreder, het bedrag van de verworven prestaties met behoud van de overlijdensdekking alsook de hierna opgesomde keuzemogelijkheden waarover de aangeslotene beschikt conform artikel 32 van de WAP. De aangeslotene dient binnen de 30 dagen de pensioeninstelling te informeren voor welke van de volgende mogelijkheden hij opteert : 1° de verworven reserves desgevallend aangevuld tot de bedragen gewaarborgd in toepassing van artikel 24, § 2 van de WAP overdragen naar de pensioeninstelling van : a) ofwel de nieuwe werkgever met wie hij een arbeidsovereenkomst gesloten heeft, zo hij aangesloten wordt bij de pensioentoezegging van die werkgever;b) ofwel de inrichter van een sectoraal pensioenstelsel waaronder de werkgever ressorteert met wie hij een arbeidsovereenkomst gesloten heeft, zo hij aangesloten wordt bij de pensioentoezegging van die inrichter;2° de verworven reserves, desgevallend aangevuld tot de bedragen gewaarborgd in toepassing van artikel 24, § 2 van de WAP, overdragen naar een pensioeninstelling die de totale winst onder de aangeslotenen in verhouding tot hun reserves verdeelt en de kosten beperkt volgens de regels vastgesteld door de Koning;3° de verworven reserves, desgevallend aangevuld tot de bedragen gewaarborgd in toepassing van artikel 24, § 2 van de WAP, bij de pensioeninstelling laten zonder wijziging van de pensioentoezegging, met dit verschil dat er verder geen bijdragen meer worden gestort voor de aangeslotene. Wanneer de aangeslotene de voormelde termijn van 30 dagen laat verstrijken, wordt hij verondersteld te hebben gekozen voor de mogelijkheid bedoeld in 3°. Na het verstrijken van deze termijn kan de aangeslotene evenwel ten allen tijde vragen om zijn reserves over te dragen naar een pensioeninstelling bedoeld in 1° of 2° hiervoor.

De pensioeninstelling zal er voor zorgen dat de gemaakte keuze binnen de 30 daaropvolgende dagen gerealiseerd wordt. Indien nodig worden na ontvangst van de definitieve gegevens met betrekking tot het brutoloon en aansluitingsperiode van de aangeslotene de eventuele voorlopige bedragen aan verworven reserves en verworven prestaties aangepast. De over te dragen verworven reserve in geval gekozen wordt voor 1° of 2° zal geactualiseerd worden tot op de datum van de effectieve overdracht.

Toezichtscomité en transparantieverslag

Art. 14.Indien de pensioeninstelling niet op paritaire wijze wordt beheerd, wordt een toezichtscomité opgericht dat voor de helft is samengesteld uit leden die de werknemers vertegenwoordigen aan wie de onderhavige pensioentoezegging wordt gedaan, aangeduid overeenkomstig artikel 41, § 2 van de WAP. Dit toezichtscomité ziet toe op de goede uitvoering van de pensioentoezegging door de pensioeninstelling en wordt jaarlijks in het bezit gesteld van het transparantieverslag bedoeld in artikel 15 alvorens de pensioeninstelling dit ter beschikking stelt van de inrichter.

In geval de bijdragen gestort worden in een afgezonderd fonds van de pensioeninstelling, beslist het toezichtscomité jaarlijks welk percentage van de winst gerealiseerd in het afgezonderd fonds aan de aangeslotenen zal toegekend worden als winstdeelname.

Art. 15.Onder de naam "transparantieverslag" zal de pensioen-instelling jaarlijks een verslag opstellen over het door haar gevoerde beheer van de pensioentoezegging en dit - na raadpleging van het eventuele toezichtscomité - ter beschikking stellen van de inrichter die het op eenvoudig verzoek meedeelt aan de aangeslotenen.

Het verslag betreft de volgende elementen : 1° de financieringswijze van de pensioentoezegging en de structurele wijzigingen in die financiering;2° de beleggingsstrategie op lange en korte termijn en de mate waarin daarbij rekening wordt gehouden met sociale, ethische en leefmilieuaspecten;3° het rendement van de beleggingen;4° de kostenstructuur;5° in voorkomend geval, de winstdeling. Reserves afkomstig uit een vroegere tewerkstelling

Art. 16.Indien een aangeslotene bij zijn toetreding zijn verworven reserves met betrekking tot een vroegere tewerkstelling, voor zover deze reserves onder het toepassingsgebied van de WAP vallen, wenst over te dragen naar het huidige sociaal sectoraal pensioenstelsel zal hij de pensioeninstelling hierover inlichten en haar deze reserves overmaken. De pensioeninstelling zal deze reserves beheren conform de bepalingen van de WAP. Jaarlijkse informatie aan de aangeslotenen

Art. 17.De pensioeninstelling zal ten minste één maal per jaar, en voor het eerst op 1 oktober 2012, aan de aangeslotenen, met uitzondering van de rentegenieters, een pensioenfiche bezorgen op basis van de gegevens ter beschikking van de pensioeninstelling, waarop de elementen vermeld worden voorzien door artikel 26, § 1 van de WAP, en onder meer : - het bedrag van de verworven reserves, desgevallend met vermelding van het bedrag van de waarborgen vermeld in artikel 24, § 2 van de WAP; - het bedrag van de verworven prestaties en de datum waarop deze opeisbaar zijn.

Op eenvoudig verzoek van de aangeslotene deelt de pensioeninstelling een historisch overzicht mee van de voormelde gegevens met betrekking tot de periode van aansluiting bij de pensioeninstelling. Voor alle aangeslotenen vanaf de leeftijd van 45 jaar deelt de pensioeninstelling, conform artikel 26, § 3 van de WAP, ten minste om de vijf jaar het bedrag mee van het bij pensionering te verwachten kapitaal op de normale einddatum of, indien het kapitaal kan worden omgezet in rente volgens de bepalingen van artikel 10, de te verwachten rente op de normale einddatum.

Bescherming van de persoonlijke levenssfeer

Art. 18.De inrichter en de pensioeninstelling verbinden zich ertoe de wetgeving tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer te eerbiedigen. Zij zullen de persoonsgegevens waarvan zij in kennis gesteld worden in het kader van de huidige overeenkomst slechts mogen verwerken in overeenstemming met het voorwerp van deze overeenkomst.

De inrichter en de pensioeninstelling verbinden zich ertoe om de gegevens bij te werken, te verbeteren, alsook de onjuiste of overbodige gegevens te verwijderen.

Zij zullen de gepaste technische en organisatorische maatregelen treffen die nodig zijn voor de bescherming van de persoonsgegevens tegen toevallige of ongeoorloofde vernietiging, het toevallig verlies, de wijziging van of de toegang tot, en iedere andere niet toegelaten verwerking van persoonsgegevens.

Werking van het financieringsfonds

Art. 19.De inrichter stort de bijdragen bepaald in artikel 4 in afwachting van de regularisatie van de contracten van de aangeslotenen op basis van de definitieve loongegevens in het financieringsfonds waaruit de pensioeninstelling de nodige bedragen put om de contracten van de aangeslotenen te spijzen. Het financieringsfonds kan ook andere inkomsten innen, onder meer beleggingsopbrengsten, niet-opgevraagde en verjaarde kapitalen, niet- verworven reserves en overlijdenskapitalen, zoals bedoeld in artikels 7, 8, 9 en 13. Het financieringsfonds kan eveneens gecrediteerd of gedebiteerd worden met het eventuele verschil tussen de door de inrichter geïnde bijdragen en de bijdragen die effectief op de rekeningen van de aangeslotenen worden gestort, onder meer als gevolg van de toepassing van artikel 11.

Op beslissing van de inrichter kan het financieringsfonds worden gedebiteerd met de sommen die nodig zijn om eventuele tekorten ten opzichte van de minimumbedragen gewaarborgd in toepassing van artikel 24, § 2 van de WAP, te financieren.

Een eventueel negatief saldo van het financieringsfonds dient zonder verwijl te worden aangezuiverd door de inrichter. In geen geval kan het financieringsfonds terug aan de inrichter worden gestort.

Aanvang

Art. 20.Dit pensioenreglement vangt aan op 19 december 2013 en wordt aangegaan voor onbepaalde duur.

Wijziging en opheffing van het pensioenreglement

Art. 21.Een wijziging of opheffing van het pensioenreglement kan in geen geval leiden tot een vermindering van de verworven reserves, desgevallend aangevuld met de waarborgen van artikel 24, § 2 van de WAP, van de aangeslotenen die voldoen aan de voorwaarden bepaald in artikel 8. Indien bij de opheffing van het pensioenstelsel de bij de pensioeninstelling aanwezige reserves met inbegrip van het saldo van het financieringsfonds de som van alle verworven reserves, desgevallend aangevuld tot de minimumbedragen gewaarborgd in toepassing van artikel 24, § 2 van de WAP overtreffen, verwerven de aangeslotenen, die bij de opheffing van het pensioenreglement voldeden aan de voorwaarden bepaald in artikel 8, een aandeel in het overschot aan aanwezige reserves dat in verhouding staat tot de door hen verworven reserves, desgevallend aangevuld tot de minimumbedragen gewaarborgd in toepassing van artikel 24, § 2 van de WAP. Dezelfde regels worden gevolgd bij verdwijning van de inrichter.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 9 oktober 2014.

De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK

Bijlage 2 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 december 2013, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek, betreffende de wijziging en de bijvoeging van de sectorale technische nota en aanpassing van het pensioen- en solidariteitsreglement voor de verhuisondernemingen, meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten Solidariteitsreglement PC 140.05 Het solidariteitsreglement bevat de modaliteiten van de solidariteitstoezegging en maakt integraal deel uit van de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 december 2013 (hierna CAO van 19 december 2013 genoemd). Het is voor zover toepasselijk onderworpen aan de bepalingen van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingsstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid en diens uitvoeringsbesluiten (hierna WAP genoemd).

Het solidariteitsreglement dient in samenhang met het pensioen-reglement gelezen te worden.

Het solidariteitsreglement zal door de inrichter op eenvoudig verzoek ter beschikking worden gesteld van de aangeslotenen.

Definities en begripsomschrijvingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder : 1° Solidariteitstoezegging De toezegging van de in dit solidariteitsreglement bepaalde prestaties door de inrichter aan de aangeslotenen en/of hun rechthebbenden conform de CAO van 19 december 2013 waar dit reglement deel van uitmaakt.De solidariteitstoezegging dient beschouwd te worden als een aanvulling op de pensioentoezegging behalve met betrekking tot de arbeiders (m/v) die tewerkgesteld zijn door werkgevers die vrijgesteld zijn van de pensioentoezegging conform artikel 8, § 2 van de voormelde collectieve arbeidsovereenkomst en die derhalve alleen bij de solidariteitstoezegging zijn aangesloten. 2° Inrichter De inrichter is het "Sociaal Fonds voor de ondernemingen van verhuizingen, meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten", dat opgericht werd bij koninklijk besluit van 24 juni 1971, verschenen in het Belgisch Staatsblad van 25 augustus 1971.3° Aangeslotene De arbeider (m/v) die behoort tot de categorie van personeel waarvoor de inrichter het sociaal sectoraal pensioenplan en dus onderhavige solidariteitstoezegging heeft ingevoerd en die aan de aansluitingsvoorwaarden van het solidariteitsreglement voldoet.4° Solidariteitsbesluit Koninklijk besluit van 14 november 2003 tot vaststelling van de solidariteitsprestaties verbonden met de sociale aanvullende pensioenstelsels.5° Financieringsbesluit Koninklijk besluit van 14 november 2003 tot vaststelling van de regels inzake de financiering en het beheer van de solidariteitstoezegging.6° Pensioenreglement Het pensioenreglement dat deel uitmaakt van de CAO van 19 december 2013. Gezien deze solidariteitstoezegging een integrerend onderdeel uitmaakt van het sociaal sectoraal pensioenstelsel, dienen de in het solidariteitsreglement gehanteerde termen die niet zouden opgenomen zijn in de hiervoor vermelde begrippenlijst te worden opgevat in hun betekenis in het licht van de WAP of van de in artikel 1 van het pensioenreglement opgenomen begrippenlijst.

Aansluitingsvoorwaarden

Art. 2.Alle arbeiders bedoeld in artikel 3 van het pensioenreglement worden verplicht aangesloten bij de solidariteitstoezegging, inclusief de arbeiders die tewerkgesteld zijn bij een werkgever die conform artikel 8, § 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 november 2010 vrijgesteld is van deelname aan de pensioentoezegging.

Bijdragen en financiering van de solidariteitsprestaties

Art. 3.Voor alle arbeiders bedoeld in artikel 2 zal ten laste van de werkgever elke trimester een bijdrage worden gestort voor de financiering van de solidariteitstoezegging. De bijdrage wordt collectieve arbeidsovereenkomst vastgesteld. Conform de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 november 2010 is de bijdrage voor 2011 0,041 pct. van het brutoloon, berekend aan 108 pct. en waarop RSZ-inhoudingen worden gedaan.

Vanaf 2012 is de bijdragevoet 0,022 pct.. Voor werkgevers die conform artikel 8, § 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 november 2010 zijn vrijgesteld van deelname aan de pensioen-toezegging gelden dezelfde bijdragepercentages.

De bijdragen worden geïnd via de RSZ die ze overmaakt aan de inrichter.

De bijdragen worden vervolgens door de inrichter aan de solidariteitsinstelling overgemaakt voor het beheer en de financiering van de solidariteitsprestaties. De solidariteitsinstelling onderschrijft ter zake een middelenverbintenis. De solidariteitstoezegging wordt gefinancierd rekening houdende met de verplichtingen voorzien in het financieringsbesluit. In geval van tekorten, zoals bedoeld in artikel 6 van het financieringsbesluit, legt het solidariteitsfonds bedoeld in artikel 5, binnen de drie maanden aan de CBFA een plan voor om die toestand te verhelpen. Indien dit plan mislukt zal het Paritair Comité voor de arbeiders van het vervoer en de logistiek, en meer bepaald behorende tot de subsector voor de verhuisondernemingen, meubel-bewaring en hun aanverwante activiteiten beslissen hetzij over een wijziging van de solidariteitsprestaties en/of over een verhoging van de bijdragen, hetzij over de vereffening van het fonds. De vereffeningsmodaliteiten zijn deze voorzien in geval van opheffing.

Solidariteitsinstelling

Art. 4.De inrichter wijst de rechtspersoon aan die de solidariteitstoezegging uitvoert, hierna de solidariteitsinstelling genoemd, op dezelfde wijze aan als de pensioeninstelling.

Per 1 januari 2011 is de aangeduide solidariteitsinstelling Integrale, Gemeenschappelijke Verzekeringskas, met maatschappelijke zetel te 4000 Luik, place Saint-Jacques 11/101, toegelaten onder het codenummer 1530 om levensverzekeringen te beheren (koninklijk besluit van 10 november 1997).

Indien de solidariteitsinstelling niet op paritaire wijze wordt beheerd, wordt een toezichtscomité opgericht conform artikel 47, 2de alinea van de WAP die haar samenstelling en opdrachten bepaalt.

Solidariteitsfonds

Art. 5.Het financieringsfonds bedoeld in artikel 19 van het pensioenreglement wordt vanaf 1 januari 2011 en tot een door de inrichter nader te bepalen datum gecrediteerd met de bijdragen voor de solidariteitstoezegging en de beleggingsopbrengsten, en gedebiteerd met de beheerskosten van de solidariteitsregeling en de solidariteitsprestaties en/of verzekeringskosten. Aldus vervult het financieringsfonds tijdelijk de functie van solidariteitsfonds. De inrichter kan beslissen om over te gaan tot de oprichting van een afzonderlijk beheerd solidariteitsfonds binnen de schoot van de solidariteitsinstelling van zodra de voorwaarden om het afzonderlijk beheer ervan toe te laten vervuld zijn.

Verplichtingen van de inrichter

Art. 6.De inrichter gaat tegenover alle aangeslotenen de verbintenis aan alles te doen wat voor de goede uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten binnen de beoogde subsector en van het solidariteitsreglement vereist is. Hij zal alle bijdragen bestemd voor de financiering van de solidariteitstoezegging zo spoedig mogelijk aan de solidariteitsinstelling doen toekomen. Bovendien zal hij alle voor de uitvoering van de solidariteitsprestaties nodige of gewenste inlichtingen tijdig aan de solidariteitsinstelling bezorgen.

Verplichtingen van de aangeslotene en zijn rechthebbende(n)

Art. 7.De aangeslotene onderwerpt zich aan de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten binnen de beoogde sub-sector. De aangeslotene machtigt de inrichter alle inlichtingen op te vragen die voor de uitvoering van de solidariteitstoezegging vereist zijn. De aangeslotene of zijn rechthebbende(n) maakt(en) in voorkomend geval aan de solidariteitsinstelling alle inlichtingen en bewijsstukken over die nodig zijn om haar verplichtingen tegenover de aangeslotene of zijn rechthebbende(n) zonder uitstel na te komen.

Mocht(en) de aangeslotene of zijn rechthebbende(n) één van de opgelegde verplichtingen niet nakomen, en mocht daardoor voor hem (hen) enig verlies van recht ontstaan, dan zal de inrichter in dezelfde mate als de solidariteitsinstelling ontslagen zijn van zijn verplichtingen tegenover de aangeslotene of zijn rechthebbende(n) in verband met de bij dit solidariteitsreglement geregelde prestaties.

Solidariteitsprestaties

Art. 8.In navolging van artikel 43, § 1 van de WAP, zoals uitgevoerd door het solidariteitsbesluit, heeft onderhavig solidariteitsreglement tot doel de hierna volgende solidariteitsprestaties toe te kennen : 1° In geval van overlijden vanaf de inwerkingtreding van het solidariteitsreglement van een aangeslotene tijdens de beroepsloopbaan, en behalve wettelijk voorziene uitsluitingen, een aanvullende uitkering in rente.Deze rente is gelijk aan het bedrag dat bekomen wordt door de omzetting van een kapitaal van 1.239 EUR of 2.478 EUR ingeval het overlijden te wijten is aan een ongeval, volgens de modaliteiten bepaald in artikel 28 van de WAP. Indien de aldus bekomen rente echter lager is dan 300 EUR, geïndexeerd conform de modaliteiten beschreven in artikel 28, § 2 van de WAP, wordt in plaats van de rente het kapitaal van 1.239 EUR of 2.478 EUR éénmalig uitbetaald. 2° Voor een aangeslotene van de solidariteitsregeling die eveneens aangesloten is bij het sectorale pensioenstelsel, de voortzetting van de werkgeversbijdragen voor onderhavig pensioenstelsel op basis van een fictief dagloon berekend uitgaande van het bruto uurloon van de functiecategorie "drager-beginneling" tijdens periodes van tijdelijke werkloosheid of tijdens vergoede periodes van tijdelijke arbeidsongeschiktheid ten gevolge van een arbeidsongeval of beroepsziekte, beginnend vanaf de inwerkingtreding van het solidariteitsreglement.3° Voor een aangeslotene van de solidariteitsregeling die niet aangesloten is bij het sectorale pensioenstelsel, het spijzen van een levensverzekeringscontract afgesloten door de inrichter bij de pensioeninstelling, met bijdragen berekend op basis van een fictief dagloon berekend uitgaande van het bruto uurloon van de functiecategorie "drager-beginneling" tijdens periodes van tijdelijke werkloosheid of tijdens vergoede periodes van tijdelijke arbeidsongeschiktheid ten gevolge van een arbeidsongeval of beroepsziekte, beginnend vanaf de inwerkingtreding van het solidariteitsreglement, en bijdragevoeten van 0,94 pct.in 2011 en 0,5 pct. vanaf 2012.

Dit levensverzekeringscontract is onderworpen aan artikelen 7, 8, § 5, 9, 10 en 21 van het pensioenreglement. Indien betrokken aangeslotene tengevolge van een latere tewerkstelling bij een werkgever zoals bedoeld door artikel 1, 11° van het pensioenreglement, vooralsnog wordt aangesloten bij het pensioenstelsel, wordt de theoretische afkoopwaarde van dit contract als koopsom gestort op zijn pensioencontract.

Art. 9.De modaliteiten voor de toekenning van de solidariteits-prestaties zijn als volgt : 1° Voor de prestatie vermeld onder artikel 8, § 1, 1° is (zijn) de begunstigde(n), behalve andersluidende wettelijke bepalingen, diegene(n) die aangeduid is (zijn) in artikel 10, 2° van het pensioenreglement.Om de solidariteitsuitkering voorzien in geval van overlijden te ontvangen dienen geen andere formaliteiten te worden vervuld dan deze voorzien in artikel 7 van het pensioenreglement.

Aanvragen die meer dan vijf jaar na de datum van het overlijden van de betrokkene worden ingediend komen niet meer in aanmerking voor de bedoelde solidariteitsprestatie. Uitkeringen zijn onderworpen aan de wettelijke afhoudingen voor sociale lasten, belastingen en taksen. 2° De prestaties vermeld onder artikel 8, § 1, 2° en 3° worden vereffend zonder dat de aangeslotene hiertoe een aanvraag moet indienen.3° De arbeiders die worden aangesloten vanaf 1 januari 2011 en zich niet in de voorwaarden bevinden bepaald in § 2 van het pensioen-reglement moeten gedurende minstens vier opeenvolgende kwartalen, te rekenen vanaf de eerste dag van het kwartaal tijdens hetwelke zij worden aangesloten, voldaan hebben aan de aansluitingsvoorwaarden zoals bepaald in artikel 3 van het pensioenreglement alvorens zij aanspraak kunnen maken op de prestaties van dit solidariteits-reglement. Wijzigingsrecht

Art. 10.Dit solidariteitsreglement kan worden gewijzigd en zelfs worden opgeheven door de inrichter.

De solidariteitstoezegging geeft geen aanleiding tot de vestiging van verworven rechten noch in geval van uittreding, zoals bedoeld in artikel 13 van het pensioenreglement, noch in geval van wijziging of opheffing van het solidariteitsreglement.

De bescherming van de persoonlijke levenssfeer

Art. 11.De inrichter en de solidariteitsinstelling verbinden zich ertoe de wetgeving tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer te eerbiedigen. Zij zullen de persoonsgegevens waarvan zij in kennis gesteld worden in het kader van de huidige solidariteitsregeling slechts mogen verwerken in overeenstemming met het voorwerp van deze regeling. De inrichter en de solidariteitsinstelling verbinden zich ertoe om de gegevens bij te werken, te verbeteren, alsook de onjuiste of overbodige gegevens te verwijderen.

Zij zullen de gepaste technische en organisatorische maatregelen treffen die nodig zijn voor de bescherming van de persoonsgegevens tegen toevallige of ongeoorloofde vernietiging, het toevallig verlies, de wijziging van of de toegang tot, en iedere andere niet toegelaten verwerking van persoonsgegevens.

Wijzigingen van solidariteitsinstelling en overdrachten

Art. 12.Een wijziging van de solidariteitsinstelling en de eventueel hiermee verbonden overdracht van reserves zijn onderworpen aan de voorwaarden bepaald door artikels 34 tot en met 37 van de WAP. In voorkomend geval licht de inrichter de aangeslotenen, alsook de CBFA in over de wijziging van solidariteitsinstelling.

Opheffing

Art. 13.Ingeval van opheffing van het sociaal sectoraal pensioen-stelsel of van het solidariteitsstelsel zullen de overblijvende middelen van het solidariteitsfonds, of naargelang, de overblijvende middelen die het financieringsfonds bevat met betrekking tot het solidariteits-stelsel, na aftrek van de provisies voor lopende solidariteitsprestaties en voor te voorziene kosten in verband met de opheffing van het solidariteitsstelsel, in geen geval worden teruggestort aan de inrichter. Zij zullen worden toegekend onder de vorm van een uitzonderlijke bijdrage aan de pensioenregeling ten bate van alle aangeslotenen die bij de opheffing van het sociaal sectoraal pensioenstelsel of van het solidariteitsstelsel voldeden aan de voorwaarden bepaald in artikel 8 van het pensioenreglement. Deze uitzonderlijke bijdrage wordt voor elke aangeslotene berekend in verhouding tot de verworven reserve waarover hij beschikt in het kader van het pensioenstelsel, desgevallend aangevuld tot de minimumbedragen gewaarborgd in toepassing van artikel 24, § 2 van de WAP. Indien er geen overschot is, maar er voldoende middelen overblijven voor de lopende prestaties, zullen deze worden uitgevoerd ongeacht of er voldoende activa overblijven om de te voorziene kosten te dekken.

Indien er onvoldoende middelen overblijven om de hangende prestaties volledig uit te keren worden zij pro rata verminderd en eventueel geannuleerd. In beide laatste gevallen neemt de oprichter hetzij het saldo van de kosten hetzij het geheel van de kosten in verband met de opheffing van het solidariteitsfonds te zijnen laste.

Aanvang

Art. 14.Dit solidariteitsreglement vangt aan op 19 december 2013 en wordt aangegaan voor onbepaalde duur.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 9 oktober 2014.

De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK

Bijlage 3 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 december 2013, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek, betreffende de wijziging en de bijvoeging van de sectorale technische nota en aanpassing van het pensioen- en solidariteits-reglement voor de verhuisondernemingen, meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten Technische nota Deze technische nota regelt de praktische werking betreffende de uitvoering van het administratief en financieel beheer van de pensioentoezegging en de solidariteitstoezegging.

Premie-inning en doorstorten aan Integrale De inrichter krijgt per maand de overeenkomende RSZ-bijdragen conform de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 december 2013. Het totaal van deze gelden, verminderd met de beheerskost voor de inrichter van 4,5 pct.voor wat betreft de salarissen vanaf 2014, wordt op kwartaalbasis door de inrichter op de voorlaatste werkdag van elk kwartaal van het lopende jaar, aan Integrale doorgestort.

Deze gelden worden als voorschot in de financieringsfondsen van de inrichter gestort.

Eén maal per jaar, op datum van 1 oktober, wordt er een afrekening gestuurd voor het voorgaande jaar met vermelding van de definitieve premies waardoor er nog een bijkomende premie kan ontstaan, voor zover het saldo van het financieringsfonds ontoereikend is.

Toekenning premies op de contracten voor het gedeelte pensioen-opbouw Integrale stort het pensioenvoorschot in het financieringsfonds pensioen en dit na afhouding van de overeengekomen beheerskost van 0,5 pct. op de geïnde premies ontvangen door de inrichter voor aftrek van zijn eigen beheerskost van 4,5 pct.. Dit financieringsfonds wordt naast de storting van de voorschotten en de definitieve afrekeningen gevoed met de afgesproken interesten, op datum van ondertekening van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 november 2010 3,25 pct., en respectievelijke winstverdelingen indien Integrale deze laatste zou toekennen. De contractuele interest voor het gedeelte pensioen opbouw bedraagt op datum van ondertekening van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 november 2010 3,25 pct.. Deze blijft behouden op het premie niveau van de referentiepremie pensioen op datum van eventuele tariefwijziging.

De referentiepremie pensioen wordt als volgt gedefinieerd : De referentiepremie pensioen is gelijk aan de maximale pensioen-premie die reeds aangewend werd op het individuele contract sinds het uitvoeren van het sectoraal pensioenstelsel. Deze referentiepremie blijft op het moment van tariefwijziging voor de resterende looptijd van het contract 3,25 pct. gegarandeerde interest opbrengen.

Elke 7e maand na het verlopen van een kwartaal, gaat Integrale de respectievelijke premies conform de gegevens van de KSZ uit het financieringsfonds putten voor dat kwartaal. Deze premies worden op de individuele contracten van de aangeslotenen gezet. Praktisch voorbeeld : - op 1 oktober 2011 worden de premies voor het 1e kwartaal 2011 uit het financieringsfonds geput en op de contracten gezet; - op 1 januari 2012 worden de premies voor het 2e kwartaal 2011 uit het financieringsfonds geput en op de contracten gezet; - op 1 april 2012 worden de premies voor het 3e kwartaal 2011 uit het financieringsfonds geput en op de contracten gezet; - op 1 juli 2012 worden de premies voor het 4e kwartaal 2011 uit het financieringsfonds geput en op de contracten gezet; - enz.

Eens de premies op de contracten toegekend zijn, kunnen deze niet meer gewijzigd worden. Eventuele regularisaties die betrekking hebben op wijzigingen voor periodes die reeds op contract gezet zijn, zullen in min of in meer opgenomen worden in de eerstvolgende premieverwerking.

Regularisaties in min worden voor aangesloten die de sector reeds verlaten hebben niet meer gecorrigeerd.

De premies worden aangewend in een vast bijdragenstelsel, met opeenvolgende koopsommen zoals bepaald in artikel 8 van het pensioenreglement.

Afkopen, in pand geven Zolang de aangeslotene in dienst is kan hij zijn contract niet afkopen, noch het voordeel ervan afstaan of in pand geven.

Voorschotten Behoudens tegenbeding in het pensioenreglement, zijn voorschotten op het contract niet toegelaten.

Pensioenfiche Jaarlijks brengt Integrale op 1 oktober een pensioenfiche uit betreffende de premies en de opgebouwde reserves van het voorgaande jaar (1 januari tot en met 31 december). Deze fiche zal de volgende gegevens vermelden : - de verzekerde waarden in geval van leven op de vervaldag van het contract en in geval van vroegtijdig overlijden; - de prestaties voorzien in het sociale luik; - de opgebouwde reserve op 31 juli van het lopende jaar; - de opgebouwde reserve op 31 juli van het vorige jaar; - de mogelijke winstverdeling toegekend door Integrale op de gemiddelde reserve op 31 december van het vorige jaar.

De pensioenfiches worden, met uitzondering voor deze van de slapers, via de laatst gekende werkgever verdeeld onder de aangeslotenen. Voor de slapers worden de pensioenfiches rechtstreeks naar de betrokkenen op het thuisadres verstuurd. Indien de pensioenfiche niet kan bezorgd worden door de laatst gekende werkgever, zal de inrichter het nodige doen om deze fiche bij de betrokkene te bezorgen.

Beknopt beheersverslag Elk jaar zal er op de pensioenfiche een referentie vermeld worden waar de aangeslotene het beknopt beheersverslag kan downloaden van de website van Integrale. Op schriftelijke aanvraag van de aangeslotene kan dit beheersverslag ook opgestuurd worden.

Reserve afkomstig uit een vroegere tewerkstelling De reserves opgebouwd in het kader van een vroegere tewerkstelling die onder het toepassingsgebied van de WAP vallen en die overgedragen werden naar Integrale zullen beheerd worden op een apart contract (onthaalstructuur) in overeenstemming met de bepalingen van de WAP. Uitbetaling waarborg overlijden Indien Integrale moet overgaan tot uitbetaling van de waarborg overlijden zal deze uitbetaling twee luiken omvatten, met name de waarborg overlijden voortkomende uit het pensioenreglement en de waarborg overlijden voortkomende uit het solidariteitsreglement.

Praktische werking modaliteiten van het solidariteitsreglement Toekenning gestorte gelden in het financieringsfonds van het solidariteitsluik Integrale stort het solidariteitsvoorschot in het financieringsfonds solidariteit en dit na afhouding van de overeengekomen beheerskost van 0,5 pct. op de premies geïnd door de inrichter voor aftrek van zijn eigen beheerskost van 4,5 pct.. Dit financieringsfonds wordt naast de storting van de voorschotten en de definitieve afrekeningen gevoed met de afgesproken interesten en respectievelijke winstverdelingen indien Integrale deze laatste zou toekennen. De contractuele interest is gelijk als deze voor het gedeelte pensioen opbouw en bedraagt bij ondertekening van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 november 2010 3,25 pct.

Jaarlijks worden op 31 juli van het lopende jaar de nodige premies geput uit het financieringsfonds voor het solidariteitsluik die de rechten moeten verzekeren conform de solidariteitsprestaties (beschreven in het solidariteitsreglement, artikel 8) van het voorbije jaar. Deze premies vormen pensioenpremies die aangewend worden : - voor de aangeslotenen van het sectoraal pensioenstelsel, op de pensioencontracten van dit stelsel; - voor de rechthebbenden die tewerkgesteld zijn bij erkende werkgevers die buiten het toepassingsgebied vallen, op afzonderlijke pensioencontracten.

Als een aangeslotene, buiten toepassingsgebied, pensioenrechten opgebouwd heeft via het solidariteitsluik, tewerkgesteld wordt bij een werkgever aangesloten bij het sectorstelsel, worden de rechten van het solidariteitsluik overgedragen naar het pensioenluik van de sector.

Actuarieel beheer en verslag conform artikel 10, § 14 van de WAP Integrale zal jaarlijks de nodige gegevens aan de inrichter bezorgen om de nodige verslagen te maken voor de verschillende officiële controle instanties.

Integrale zal jaarlijks de nodige actuariële berekeningen maken zoals deze voorzien zijn in de WAP betreffende de rapportering in verband met het sociale luik van het sectoraal aanvullend pensioen. Hiervoor zal de inrichter de nodige gegevens bezorgen aan Integrale op eenvoudig verzoek van deze laatste.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 9 oktober 2014.

De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK

^