gepubliceerd op 21 maart 2014
Koninklijk besluit betreffende de burgerlijke aansprakelijkheid van en de rechtshulp en zaakschadevergoeding voor personeelsleden van de politiediensten
9 MAART 2014. - Koninklijk besluit betreffende de burgerlijke aansprakelijkheid van en de rechtshulp en zaakschadevergoeding voor personeelsleden van de politiediensten
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 augustus 1992Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/08/1992 pub. 21/10/1999 numac 1999015203 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Protocol houdende wijziging van artikel 81 van het Verdrag tot instelling van de Benelux Economische Unie van 3 februari 1958, opgemaakt te Brussel op 16 februari 1990 sluiten op het politieambt, artikel 47, zesde en zevende lid, ingevoegd bij de wet van 21 december 2013, artikel 49, § 1, gewijzigd bij de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten, artikel 52, § 1, eerste lid, ingevoegd bij de wet van 21 december 2013 en § 5, eerste, vierde en vijfde lid, het laatst gewijzigd bij de wet van 29 december 2010, artikel 53, §§ 1, eerste lid, en 7, eerste en tweede lid, gewijzigd bij de wet van 29 december 2010, en artikel 53bis, het laatst gewijzigd bij de wet van 1 maart 2007;
Gelet op het koninklijk besluit van 10 april 1995 betreffende de burgerlijke aansprakelijkheid van en de rechtshulp en zaakschadevergoeding voor politieambtenaren;
Gelet op het protocol van onderhandelingen nr. 304/8 van het onderhandelingscomité voor de politiediensten, gesloten op 21 mei 2013;
Gelet op het advies van de Inspecteur-generaal van Financiën, gegeven op 8 februari 2013;
Overwegende dat het advies van de Adviesraad van burgemeesters niet regelmatig binnen de voorgeschreven termijn gegeven is en dat geen verzoek om verlenging van de termijn gedaan is; dat er bijgevolg aan is voorbijgegaan;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, d.d. 25 november 2013;
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Ambtenarenzaken, d.d. 29 november 2013;
Gelet op advies 54.973/2 van de Raad van State, gegeven op 3 februari 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende de nieuwe gemeentewet, artikel 270, gewijzigd bij de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten;
Op de voordracht van de Minister van Binnenlandse Zaken en de Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° "de wet" : de wet op het politieambt;2° "het personeelslid" : elk lid van het operationeel kader en van het administratief en logistiek kader in de zin van artikel 116 van de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus;3° "bevoegde overheid" : - wat de personeelsleden van de federale politie betreft : de minister van Binnenlandse Zaken of de door hem aangewezen overheid; - wat de personeelsleden van de lokale politie betreft : het college van burgemeester en schepenen of, naargelang van het geval, het politiecollege; 4° "toegewezen advocaat" : de advocaat die door de bevoegde overheid wordt toegewezen om het personeelslid dat om rechtshulp verzoekt, bij te staan;5° "zelf gekozen advocaat" : de advocaat die door het personeelslid dat om rechtshulp verzoekt, wordt gekozen om het bij te staan;6° "advocaat van permanentie" : de advocaat die wordt aangewezen op grond van artikel 2bis, § 1, eerste lid, van de wet van 20 juli 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/1990 pub. 02/12/2010 numac 2010000669 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de voorlopige hechtenis Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de voorlopige hechtenis. HOOFDSTUK II. - Burgerlijke aansprakelijkheid en aanbod tot dading
Art. 2.De gevallen waarin de personeelsleden door een andere dienst worden aangewend, zoals bedoeld in artikel 47, zevende lid, van de wet worden bepaald in kolom 1 van de tabel gevoegd als bijlage.
Art. 3.De bevoegde overheid met betrekking tot de burgerlijke aansprakelijkheid van de personeelsleden die door een andere dienst worden aangewend, wordt bepaald in kolom 2 van de tabel gevoegd als bijlage.
Art. 4.Het aanbod tot dading bedoeld in de artikelen 49, § 1 en 52, § 4, tweede lid, van de wet wordt voorafgegaan door een voorstel van aanbod tot dading door de bevoegde overheid aan het betrokken personeelslid. Dit voorstel vermeldt de termijn, die ten minste 30 dagen bedraagt, waarover het personeelslid beschikt om zijn opmerkingen te laten kennen. Vervolgens bezorgt de bevoegde overheid aan het personeelslid het aanbod tot dading, hetzij bij een ter post aangetekende brief, hetzij door afgifte ervan tegen ontvangstbewijs. HOOFDSTUK III. - De rechtshulp
Art. 5.Het personeelslid dat zich in de omstandigheden bevindt bedoeld in artikel 52, § 1, van de wet en dat om rechtshulp verzoekt, heeft de keuze tussen een toegewezen advocaat of een zelf gekozen advocaat. In het geval bedoeld in artikel 52, § 1, eerste lid, van de wet kan de bijstand ook verleend worden door een advocaat van permanentie.
De beslissing tot toekenning van rechtshulp van een zelf gekozen advocaat of een advocaat van permanentie vestigt de aandacht van het personeelslid op de bepalingen van artikel 7, § 2.
Art. 6.§ 1. In het geval bedoeld in artikel 52, § 1, eerste lid, van de wet wordt de aanvraag tot kosteloze rechtshulp zo spoedig mogelijk en uiterlijk, op straffe van niet-ontvankelijkheid, binnen de dertig dagen na het eerste vertrouwelijk overleg met de advocaat of, naargelang van het geval, dertig dagen na de ontvangst van de schriftelijke uitnodiging voor verhoor, behoudens overmacht, schriftelijk ingediend bij de bevoegde overheid. In spoedeisende gevallen kan de aanvraag evenwel via een ander communicatiemiddel geschieden, voor zover ze naderhand schriftelijk bevestigd wordt.
Indien beroep wordt gedaan op een advocaat van permanentie en het personeelslid tijdens de eventuele verdere strafrechtelijke procedure bijstand wenst van een andere advocaat, dient het de keuze tussen een toegewezen of een zelf gekozen advocaat aan te geven bij de aanvraag.
Deze aanvraag wordt gedateerd en ondertekend door verzoeker of zijn schriftelijk gemandateerde en bevat de volgende gegevens : 1° de datum van de feiten;2° de identiteit, graad en dienst of eenheid van de verzoeker;3° een omstandige beschrijving van de feiten;4° een afschrift van de dagvaarding of van de akte waaruit de strafvervolging blijkt.In voorkomend geval een document waaruit blijkt dat het personeelslid valt onder het toepassingsgebied van artikel 52, § 1, eerste lid, van de wet; 5° de identiteit en woonplaats van eventuele getuigen;6° in voorkomend geval de identiteit, het adres en telefoonnummer van de advocaat van permanentie en de zelf gekozen advocaat;7° een verklaring van de verzoeker dat hij ten voordele van de Staat, de gemeente of de meergemeentezone afstand doet van de sommen die hem eventueel door de rechter zullen worden toegekend als invorderbare kosten, krachtens de artikelen 1017 tot en met 1022 van het Gerechtelijk Wetboek;8° in voorkomend geval, een schriftelijk mandaat ondertekend door de verzoeker waarbij hij iemand aanwijst om de aanvraag in te dienen. De bevoegde overheid licht de verzoeker onverwijld, en ten laatste dertig dagen na ontvangst van de aanvraag en de bijhorende gegevens bedoeld in het derde lid, schriftelijk in of de rechtshulp al dan niet wordt toegekend en deelt hem desgevallend de identiteit, het adres en telefoonnummer van de toegewezen advocaat mee. In spoedeisende gevallen kan deze kennisgeving eventueel via een ander communicatiemiddel geschieden, voor zover ze naderhand schriftelijk bevestigd wordt. Indien verzoeker binnen deze termijn van 30 dagen geen beslissing van de bevoegde overheid ontvangt, wordt de aanvraag tot rechtshulp geacht te zijn toegekend. § 2. In het geval bedoeld in artikel 52, § 1, tweede lid, van de wet wordt de aanvraag tot kosteloze rechtshulp zo spoedig mogelijk en uiterlijk, op straffe van niet-ontvankelijkheid, dertig dagen na de ontvangst van de schriftelijke uitnodiging voor de inleidende zitting, behoudens overmacht, schriftelijk ingediend bij de bevoegde overheid.
In spoedeisende gevallen kan de aanvraag evenwel via een ander communicatiemiddel geschieden, voor zover ze naderhand schriftelijk bevestigd wordt.
De bepalingen van § 1, derde en vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing op deze aanvraag. § 3. In het geval bedoeld in artikel 52, § 1, derde lid, van de wet wordt de aanvraag tot kosteloze rechtshulp zo spoedig mogelijk en uiterlijk, op straffe van niet-ontvankelijkheid, dertig dagen na het instellen van de vordering, behoudens overmacht, schriftelijk ingediend bij de bevoegde overheid.
De bepalingen van § 1, derde en vierde lid, zijn van overeenkomstige toepassing op deze aanvraag.
Art. 7.§ 1. Het personeelslid dat de terugbetaling vordert op grond van voormelde bepaling, dient hiertoe bij een ter post aangetekende brief een aanvraag in bij de bevoegde overheid. Bij deze aanvraag voegt het een afschrift van de gerechtelijke beslissing en de staat van de kosten die het voor zijn verdediging heeft gemaakt. § 2. Wanneer de honoraria en de kosten van een zelf gekozen advocaat of een advocaat van permanentie kennelijk buiten verhouding staan tot de aard en de omvang van de zaak, beperkt de bevoegde overheid, rekening houdend met de door het personeelslid aangevoerde middelen, de tenlasteneming ervan tot een redelijk bedrag.
Art. 8.Wanneer een advocaat van permanentie of een zelf gekozen of toegewezen advocaat de verdediging van de belangen van het personeelslid verwaarloost, kan hij, op vraag van het betrokken personeelslid en met instemming van de bevoegde overheid, vervangen worden door een andere toegewezen of zelf gekozen advocaat.
Art. 9.Het personeelslid of zijn advocaat, licht de bevoegde overheid, in voorkomend geval elk trimester, in over de gewijzigde stand van zaken van de procedure en bezorgt haar, na beëindiging ervan, de staat van erelonen en kosten en, in voorkomend geval, een afschrift van de definitieve gerechtelijke beslissing.
Bij het niet-naleven hiervan, kan de bevoegde overheid steeds beslissen om de kosteloze rechtshulp te beëindigen.
Art. 10.De rechtshulp behelst ook de voorschotten die in consignatie dienen gegeven te worden.
Art. 11.Indien het personeelslid, na rechtshulp te hebben gevraagd overeenkomstig de bepalingen van artikel 6, op pensioen wordt gesteld, blijft de rechtshulp hem verschuldigd. Indien het na het indienen van zijn aanvraag overlijdt, blijft de rechtshulp verschuldigd aan zijn rechthebbenden.
Art. 12.De gevallen waarin de personeelsleden door een andere dienst worden aangewend, zoals bedoeld in artikel 52, § 5, vijfde lid, van de wet worden bepaald in kolom 1 van de tabel gevoegd als bijlage.
Art. 13.De tenlasteneming van de rechtshulp voor de personeelsleden die door een andere dienst worden aangewend, wordt bepaald in kolom 3 van de tabel gevoegd als bijlage. HOOFDSTUK IV. - Zaakschade
Art. 14.Op zijn aanvraag kan het personeelslid bedoeld in artikel 47 van de wet, vergoed worden voor de zaakschade die het in België of in het buitenland heeft geleden tijdens de uitvoering of de voorbereiding van dienstopdrachten of die te wijten is aan zijn hoedanigheid van personeelslid.
Deze aanvraag wordt slechts in overweging genomen voor zover de belanghebbende, behoudens overmacht, binnen de twee dagen na de vaststelling van de schade, proces-verbaal heeft opgesteld, klacht heeft neergelegd tegen de aansprakelijke derde of zijn hiërarchische meerdere van het bestaan van de schade schriftelijk op de hoogte heeft gebracht.
Art. 15.Behoudens overmacht, moet de vergoedingsaanvraag schriftelijk gericht worden aan de bevoegde overheid binnen de dertig dagen te rekenen vanaf de vaststelling van de schade.
De vergoedingsaanvraag wordt gedateerd en ondertekend door de verzoeker of zijn schriftelijk gemandateerde en bevat de volgende gegevens : 1° de datum van de feiten;2° de identiteit, graad, dienst of eenheid, woonplaats en rekeningnummer van de verzoeker;3° een beschrijving van de feiten waarin de zaakschade werd geleden;4° een beschrijving van de geleden zaakschade evenals de begroting van de residuele waarde van de beschadigde goederen of van de herstelkosten;5° de namen, voornamen, beroep en woonplaats van eventuele getuigen en, in voorkomend geval, van de vermoedelijk aansprakelijke derde;6° in voorkomend geval, de vermelding dat proces-verbaal werd opgesteld of klacht werd neergelegd tegen de vermoedelijk aansprakelijke derde;7° in voorkomend geval, de vermelding dat verzoeker zich burgerlijke partij heeft gesteld;8° de vermelding van de andere middelen waarover verzoeker beschikt om herstel van de geleden schade te bekomen, of de ontstentenis ervan, evenals, in voorkomend geval, de vermelding van het bedrag van de schade die krachtens één of meerdere dezer middelen reeds vergoed werd;9° in voorkomend geval, een schriftelijk mandaat ondertekend door de verzoeker waarbij hij iemand aanwijst om de aanvraag in te dienen. Bij de vergoedingsaanvraag worden de stukken gevoegd tot staving van de verschillende elementen ervan.
Art. 16.Onverminderd een latere rechterlijke uitspraak over het schadeverwekkende feit, bepaalt de bevoegde overheid op grond van de aanvraag en rekening houdende met de aankoopwaarde en -datum van de beschadigde goederen het bedrag van de vergoeding dat aan de verzoeker zal worden betaald.
Art. 17.Indien het personeelslid, na een vergoedingsaanvraag te hebben ingediend overeenkomstig de bepalingen van artikel 15, op pensioen wordt gesteld, blijft de vergoeding hem verschuldigd. Indien het na het indienen van zijn aanvraag overlijdt, blijft de vergoeding verschuldigd aan zijn rechthebbenden.
Art. 18.De gevallen waarin de personeelsleden door een andere dienst worden aangewend, zoals bedoeld in artikel 53, § 7, eerste en tweede lid, van de wet worden bepaald in kolom 1 van de tabel gevoegd als bijlage.
Art. 19.De tenlasteneming van de zaakschade van de personeelsleden die door een andere dienst worden aangewend, wordt bepaald in kolom 4 van de tabel gevoegd als bijlage.
Art. 20.Het koninklijk besluit van 10 april 1995 betreffende de burgerlijke aansprakelijkheid van en de rechtshulp en zaakschadevergoeding voor politieambtenaren wordt opgeheven.
Art. 21.De minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken en de minister bevoegd voor Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 9 maart 2014.
FILIP Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM
Bijlage bij het koninklijk besluit van 9 maart 2014 betreffende de burgerlijke aansprakelijkheid van en de rechtshulp en zaakschadevergoeding voor personeelsleden van de politiediensten
Aanwending door een andere dienst
Burgerlijke aansprakelijkheid Art. 47 e.v. van de wet
Rechtshulp Art. 52 van de wet
Zaakschade Art. 53 van de wet
1. Detachering (artikel I.I.1,16°, RPPol (1))
Korps naar waar het personeelslid wordt gedetacheerd Aspiranten sociale promotie (art. IV.II.47, vijfde lid RPPol) : korps van oorsprong
Idem burgerlijke aansprakelijkheid
Idem burgerlijke aansprakelijkheid
2. Detachering DSP/GRG -> lokale politie
Korps van de lokale politie naar waar het personeelslid wordt gedetacheerd
Idem burgerlijke aansprakelijkheid
Idem burgerlijke aansprakelijkheid
3.Detachering artikel 96 WGP(2) : lokale politie -> federale politie
Federale politie
Idem burgerlijke aansprakelijkheid
Idem burgerlijke aansprakelijkheid
4. Terbeschikkingstelling (artikel I.I.1, 17°, RPPol)
Korps van oorsprong
Idem burgerlijke aansprakelijkheid
Idem burgerlijke aansprakelijkheid
5. Gehypothekeerde capaciteit (Art.61-64 WGP)
Korps van oorsprong
Idem burgerlijke aansprakelijkheid
Idem burgerlijke aansprakelijkheid
6. Interventiekorps
- Personeelsleden CIK in gastzones : lokale politie - Personeelsleden CIK bij DirCo : federale politie
Idem burgerlijke aansprakelijkheid
Idem burgerlijke aansprakelijkheid
7.Detachering gelijkgesteld aan artikel 96 WGP (3)
a) Vaste Commissie van de lokale politie
FOD Binnenlandse Zaken (procedure gevoerd door korps van oorsprong)
Idem burgerlijke aansprakelijkheid
Idem burgerlijke aansprakelijkheid
b) Verbindingsambtenaar bij gouverneur adm.arr. Brussel-Hoofdstad
FOD Binnenlandse Zaken (procedure gevoerd door korps van oorsprong)
Idem burgerlijke aansprakelijkheid
Idem burgerlijke aansprakelijkheid
c) FOD Binnenlandse Zaken
FOD Binnenlandse Zaken (procedure gevoerd door korps van oorsprong)
Idem burgerlijke aansprakelijkheid
Idem burgerlijke aansprakelijkheid
d) Verbindingsambtenaar bij provinciegouverneur
FOD Binnenlandse Zaken (procedure gevoerd door korps van oorsprong)
Idem burgerlijke aansprakelijkheid
Idem burgerlijke aansprakelijkheid
e) Erkende of ingerichte politieschool (enkel leden lokale politie)
Politieschool (procedure gevoerd door korps van oorsprong)
Idem burgerlijke aansprakelijkheid
Idem burgerlijke aansprakelijkheid
f) Arrondissementeel informatiekruispunt (enkel leden lokale politie)
Lokale politie
Idem burgerlijke aansprakelijkheid
Idem burgerlijke aansprakelijkheid
g) Communicatie- en informatiecentra (enkel leden lokale politie)
Federale politie
Idem burgerlijke aansprakelijkheid
Idem burgerlijke aansprakelijkheid
8.Detachering Administratief-Technisch Secretariaat (4)
- Personeelsleden lokale politie : FOD Binnenlandse Zaken (procedure gevoerd door lokale politie) - Personeelsleden federale politie : federale politie
Idem burgerlijke aansprakelijkheid
Idem burgerlijke aansprakelijkheid
9. Algemene Inspectie (5)
FOD Binnenlandse Zaken
FOD Binnenlandse Zaken
Algemene Inspectie
10.Controleorgaan artikel 44/7 WPA
Federale politie
Idem burgerlijke aansprakelijkheid
Idem burgerlijke aansprakelijkheid
11. Comité P/I (6)
Comité P/I
Idem burgerlijke aansprakelijkheid
Idem burgerlijke aansprakelijkheid
12.Opdrachten van civiel crisisbeheer
Korps van oorsprong
Idem burgerlijke aansprakelijkheid
Idem burgerlijke aansprakelijkheid
13. Verlof voor het uitoefenen van een ambt bij een kabinet bedoeld in de artikelen VIII.XII.1 en VIII.XII.2 RPPol
FOD ad hoc (procedure gevoerd door korps van oorsprong)
Idem burgerlijke aansprakelijkheid
Idem burgerlijke aansprakelijkheid
14. Interzonale samenwerking
Conventie ad hoc
Idem burgerlijke aansprakelijkheid
Idem burgerlijke aansprakelijkheid
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 9 maart 2014 betreffende de burgerlijke aansprakelijkheid van en de rechtshulp en zaakschadevergoeding voor personeelsleden van de politiediensten FILIP Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, Mevr.J. MILQUET De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM _______ Nota's 1.
Koninklijk besluit van 30 maart 2001Relevante gevonden documenten
type
koninklijk besluit
prom.
30/03/2001
pub.
31/03/2001
numac
2001000327
bron
ministerie van binnenlandse zaken en ministerie van justitie
Koninklijk besluit tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten
type
koninklijk besluit
prom.
30/03/2001
pub.
26/03/2008
numac
2008000238
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Koninklijk besluit tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen
type
koninklijk besluit
prom.
30/03/2001
pub.
18/01/2008
numac
2007001064
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Koninklijk besluit tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten. - Duitse vertaling
type
koninklijk besluit
prom.
30/03/2001
pub.
13/05/2008
numac
2008000428
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Koninklijk besluit tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen
type
koninklijk besluit
prom.
30/03/2001
pub.
15/02/2008
numac
2008000096
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Koninklijk besluit tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten. - Duitse vertaling van deel XII en deel XIII
sluiten tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten.2.
Wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
07/12/1998
pub.
05/01/1999
numac
1998021488
bron
diensten van de eerste minister
Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus
sluiten tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus.3. Art.21 van het
koninklijk besluit van 26 maart 2005Relevante gevonden documenten
type
koninklijk besluit
prom.
26/03/2005
pub.
22/04/2005
numac
2005000070
bron
federale overheidsdienst justitie en federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Koninklijk besluit tot regeling van de structurele detacheringen van personeelsleden van de politiediensten en van soortgelijke toestanden en tot invoering van verschillende maatregelen
type
koninklijk besluit
prom.
26/03/2005
pub.
22/04/2008
numac
2008000343
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Koninklijk besluit tot regeling van de structurele detacheringen van personeelsleden van de politiediensten en van soortgelijke toestanden en tot invoering van verschillende maatregelen. - Duitse vertaling
sluiten tot regeling van de structurele detacheringen van personeelsleden van de politiediensten en van soortgelijke toestanden en tot invoering van verschillende maatregelen. 4. Art.4 van het
koninklijk besluit van 15 januari 2001Relevante gevonden documenten
type
koninklijk besluit
prom.
15/01/2001
pub.
26/01/2001
numac
2001000075
bron
ministerie van binnenlandse zaken
Koninklijk besluit tot instelling bij het departement van Binnenlandse Zaken van een Administratief-Technisch Secretariaat
sluiten tot instelling bij het departement van Binnenlandse Zaken van een Administratief-Technisch Secretariaat. 5. Art.4, § 3, eerste lid, 1° en 2° van de
wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
15/05/2007
pub.
15/06/2007
numac
2007000560
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Wet op de Algemene Inspectie en houdende diverse bepalingen betreffende de rechtspositie van sommige leden van de politiediensten
sluiten op de Algemene Inspectie en houdende diverse bepalingen betreffende de rechtspositie van sommige leden van de politiediensten. 6. Vast Comité van Toezicht op de politiediensten en Vast Comité van Toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.