gepubliceerd op 21 juli 2000
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 mei 1999 tot bepaling van het bedrag van de opbrengst van de forfaitaire vermindering, bedoeld in artikel 71, 1°, van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen, en tot bepaling van de modaliteiten van de besteding van deze opbrengst aan het Fonds voor de ziekenhuizen en de psychiatrische verzorgingstehuizen van de publieke sector aangesloten bij de RSZ
9 JULI 2000. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 mei 1999 tot bepaling van het bedrag van de opbrengst van de forfaitaire vermindering, bedoeld in artikel 71, 1°, van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen, en tot bepaling van de modaliteiten van de besteding van deze opbrengst aan het Fonds voor de ziekenhuizen en de psychiatrische verzorgingstehuizen van de publieke sector aangesloten bij de RSZ (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen, inzonderheid op artikel 71, 1°;
Gelet op het koninklijk besluit van 5 februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector;
Gelet op het koninklijk besluit van 3 mei 1999 tot bepaling van het bedrag van de opbrengst van de forfaitaire vermindering, bedoeld in artikel 71, 1°, van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen, en tot bepaling van de modaliteiten van de besteding van deze opbrengst aan het Fonds voor de ziekenhuizen en de psychiatrische verzorgingstehuizen van de publieke sector aangesloten bij de RSZ, gewijzigd bij de koninklijk besluiten van 1 maart 2000 en van 8 juni 2000;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 8 juni 2000;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 21 juni 2000;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het nodig is dat in afwachting van de installatie van het Fonds voor de ziekenhuizen en de psychiatrische verzorgingstehuizen van de publieke sector, de werkgevers die ressorteren onder dit Fonds over de voorschotten van de middelen in het kader van de sociale maribel zouden kunnen beschikken;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, van Onze Minister van Volksgezondheid en van Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 4, eerste lid, van het koninklijk besluit van 3 mei 1999 tot bepaling van het bedrag van de opbrengst van de forfaitaire vermindering, bedoeld in artikel 71, 1°, van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen en tot bepaling van de modaliteiten van de besteding van deze opbrengst aan het Fonds voor de ziekenhuizen en de psychiatrische verzorgingstehuizen van de publieke sector aangesloten bij de RSZ, opgeheven bij het koninklijk besluit van 8 juni 2000, wordt hersteld in de volgende lezing : « Voor de periode die aanvangt op 1 juli 2000 en die eindigt op de datum van inrichting van het beheerscomité van het Fonds voor de ziekenhuizen en de psychiatrische verzorgingstehuizen van de publieke sector aangesloten bij de RSZ, stort de Rijksdienst voor sociale zekerheid de maandelijkse voorschotten aan de volgende instellingen : - Academisch Ziekenhuis te Gent : 14 194 125 frank; - C.H.U. Sart-Tilman te Luik : 10 133 125 frank; - Hôpital psychiatrique Le Chêne aux Haies te Bergen : 1 313 626 frank; - Openbaar psychiatrisch centrum te Rekem : 1 453 125 frank; - Hôpital psychiatrique Les Marronniers te Doornik : 2 077 000 frank; - Openbaar psychiatrisch ziekenhuis te Geel : 1 426 000 frank. »
Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2000.
Art. 3.Onze Minister van Werkgelegenheid, Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Minister van Volksgezondheid zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 9 juli 2000.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Volksgezondheid, Mevr. M. AELVOET De Minister van Sociale Zaken, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad Wet van 26 maart 1999, Belgisch Staatsblad van 1 april 1999. Koninklijk besluit van 5 februari 1997, Belgisch Staatsblad van 27 februari 1997.
Koninklijk besluit van 3 mei 1999, Belgisch Staatsblad van 9 juni 1999.
Koninklijk besluit van 1 maart 2000, Belgisch Staatsblad van 23 maart 2000.