9 JULI 2000. - Koninklijk besluit betreffende het logo van de federale en lokale politie

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 78 van de gecoördineerde Grondwet;

Gelet op de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, inzonderheid op artikel 141, eerste alinea;

Gelet op artikel 228 van het Strafwetboek;

Gelet op de wetten op de Raad van State gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd door de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door het feit dat het aangewezen is om het nieuwe logo van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, onverwijld in te burgeren, om elk niet overeenkomstig gebruik te vermijden;

Overwegende dat, in het kader van de politiehervorming, het van belang is om de juridische leegte op gebied van het bovenvermelde logo, op te vullen en om regels hieromtrent vast te leggen;

Overwegende dat het derhalve noodzakelijk is dat een besluit hieromtrent zo snel mogelijk in werking treedt, zodat elk niet overeenkomstig gebruik kan worden vermeden;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en van Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Het logo van de federale politie en van de lokale politie symboliseert een vlam en een hand, geïntegreerd in een ronde vorm.

Als bijlage bij dit besluit bevindt zich een afbeelding in zwart-wit van het logo.

Art. 2.Behoudens toepassing van artikel 228 van het Strafwetboek, mag het logo, bepaald in artikel 1, onder geen enkele vorm door een politiedienst worden aangewend vóór 1 januari 2002.

In afwijking van het voorgaande lid, mag dit logo worden aangewend door : 1° de federale politie vanaf 1 januari 2001;2° alle korpsen van de lokale politie die operationeel zullen zijn vanaf 1 januari 2001;3° de korpsen van gemeentepolitie en de territoriale brigades van de rijkswacht die onder de politiezones ressorteren die door de Minister van Binnenlandse Zaken werden aangewezen als pilootzones voor de lokale politie;4° de andere politiekorpsen die voorafgaandelijk toestemming hebben gekregen van de Minister van Binnenlandse Zaken, na advies van de Minister van Justitie, naar aanleiding van gemeenschappelijke initiatieven van de gemeentepolitie, de rijkswacht of de gerechtelijke politie die plaatsvinden in het kader van de oprichting van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus.

Art. 3.Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie zijn, ieder voor wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 9 juli 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

Bijlage Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld