gepubliceerd op 25 april 2013
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 augustus 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen, betreffende het brugpensioen vanaf 58 jaar
9 JANUARI 2013. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 augustus 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen, betreffende het brugpensioen vanaf 58 jaar (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 29 augustus 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen, betreffende het brugpensioen vanaf 58 jaar.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 9 januari 2013.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen Collectieve arbeidsovereenkomst van 29 augustus 2011 Brugpensioen vanaf 58 jaar (Overeenkomst geregistreerd op 6 oktober 2011 onder het nummer 106160/CO/142.02) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "arbeiders" verstaan : de mannelijke en vrouwelijke werklieden. HOOFDSTUK II. - Draagwijdte van de overeenkomst
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft tot doel de verderzetting van de toepassing van het stelsel van conventioneel brugpensioen vanaf de leeftijd van 58 jaar gedurende de periode van 1 juli 2011 tot en met 30 juni 2013, overeenkomstig de bepalingen van - artikel 3, § 2, van het koninklijk besluit van 7 december 1992Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/12/1992 pub. 26/05/2000 numac 2000016127 bron ministerie van middenstand en landbouw Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 december 1991 houdende tijdelijke maatregelen voor de uitvoering van de commautaire regeling voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden. - Gedeeltelijke vernietiging sluiten betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen ingeval van conventioneel brugpensioen; - het koninklijk besluit van 3 mei 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/05/2007 pub. 08/06/2007 numac 2007201609 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het generatiepact sluiten tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het Generatiepact.
Art. 3.In uitvoering van de bepalingen van artikel 14bis van de statuten, vastgesteld bij collectieve arbeidsovereenkomst van 29 maart 1976, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 15 september 1976 (Belgisch Staatsblad 12 oktober 1976) wordt aan de arbeiders, bedoeld in artikel 5, een aanvullende vergoeding toegekend ten laste van het "Sociaal Fonds voor lompenbedrijven".
Wanneer het sociaal fonds de enige debiteur van de aanvullende vergoeding is, is hij de bijzondere werkgeversbijdrage bedoeld in artikel 117 van de wet van 27 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021363 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021365 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten houdende diverse bepalingen, de bijzondere compenserende werkgeversbijdrage zoals bedoeld in artikel 121, alsook de inhouding betreffende het conventioneel brugpensioen zoals voorzien in het artikel 126, § 1 van de wet verschuldigd.
Wanneer het sociaal fonds en één of meerdere andere debiteurs elk een aanvullende vergoeding of een deel van de aanvullende vergoeding betalen is elke debiteur de bijzondere werkgeversbijdrage en de bijzondere compenserende werkgeversbijdrage verschuldigd op de vergoeding of op het deel van de de aanvullende vergoeding die hij betaalt.
De inhouding betreffende het conventioneel brugpensioen moet door de debiteur van de hoogste aanvullende vergoeding integraal betaald worden.
Art. 4.De aanvullende vergoeding wordt verder uitbetaald in geval van werkhervatting door de arbeider. HOOFDSTUK III. - Rechthebbenden op de aanvullende vergoeding
Art. 5.De in artikel 3 bedoelde aanvullende vergoeding behelst het toekennen van gelijkaardige voordelen, als voorzien bij collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 gesloten op 19 december 1974 in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 16 januari 1975 en laatst gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17tricies van 19 december 2006.
Deze aanvullende vergoeding wordt toegekend aan de arbeiders die ontslagen worden en voldoen aan de voorwaarden, bepaald in het koninklijk besluit van 3 mei 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/05/2007 pub. 08/06/2007 numac 2007201609 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het generatiepact sluiten tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het Generatiepact en aan de voorwaarden bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen en die de leeftijd van 58 jaar of ouder hebben bereikt tussen 1 juli 2011 en 30 juni 2013.
Voor de toepassing van het vorige lid wordt geen rekening gehouden met de verlenging van de opzeggingstermijn doorgevoerd in toepassing van de artikelen 38, § 2 en 38bis van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten. HOOFDSTUK IV. - Leeftijds- en anciënniteitsvoorwaarden
Art. 6.§ 1. Alle arbeiders die door de werkgever worden ontslagen hebben recht op brugpensioen en op de aanvullende vergoeding, zoals voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 gesloten op 19 december 1974 in de Nationale Arbeidsraad, op voorwaarde dat zij : - op het moment van het beëindigen van de arbeidsovereenkomst en tijdens de periode van 1 juli 2011 tot 30 juni 2013 58 jaar of ouder zijn en; - op het moment van het beëindigen van de arbeidsovereenkomst een beroepsverleden als loontrekkende van 37 jaar in 2010-2011 en van 38 jaar in 2012 kunnen rechtvaardigen.
Het beroepsverleden wordt bepaald overeenkomstig de bepaling van het koninklijk besluit van 3 mei 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/05/2007 pub. 08/06/2007 numac 2007201609 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het generatiepact sluiten tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het Generatiepact. § 2. Alle arbeidsters die door de werkgever worden ontslagen hebben recht op brugpensioen en op de aanvullende vergoeding, zoals voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 gesloten op 19 december 1974 in de Nationale Arbeidsraad, op voorwaarde dat zij : - op het moment van het beëindigen van de arbeidsovereenkomst en tijdens de periode van 1 juli 2011 tot 30 juni 2013 58 jaar of ouder zijn en; - op het moment van het beëindigen van de arbeidsovereenkomst een beroepsverleden als loontrekkende van 33 jaar in 2010-2011 en van 37 jaar in 2012 kunnen rechtvaardigen.
Het beroepsverleden wordt bepaald overeenkomstig de bepaling van het koninklijk besluit van 3 mei 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/05/2007 pub. 08/06/2007 numac 2007201609 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het generatiepact sluiten tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het Generatiepact. § 3. Onder het "moment van het beëindigen van de arbeidsovereenkomst" dient te worden verstaan : ofwel het moment waarop de arbeider zijn arbeidsprestaties beëindigt na voltooiing van de opzegtermijn, ofwel bij ontbreken van een opzegtermijn of wanneer de ter kennis gebrachte opzegtermijn voortijdig beëindigd wordt, het moment waarop de arbeider de onderneming verlaat.
In afwijking van hierboven vermeld kan de opzegtermijn of de periode die wordt gedekt door de opzegvergoeding van de ontslagen arbeider een einde nemen buiten de geldigheidsduur van de collectieve arbeidsovereenkomst voor zover de opzeg betekend of de arbeidsovereenkomst verbroken werd tijdens de geldigheidsduur van deze collectieve arbeidsovereenkomst en voor zover de arbeider de leeftijd, zoals vermeld in § 1 of § 2 van dit artikel bereikt tijdens de geldigheidsduur van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Art. 7.De leeftijd voorzien in artikel 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst moet bereikt zijn op het ogenblik dat de opzegtermijn werkelijk een einde neemt.
Art. 8.Om van dit regime van brugpensioen te genieten moeten de arbeiders een anciënniteit hebben van 3 jaar voorafgaand aan het brugpensioen in de sector van terugwinning van lompen.
Voor de toepassing van de anciënniteitsvoorwaarde wordt voor wat betreft de gelijkstelling met arbeidsdagen verwezen naar artikel 2, § 3 van voormeld koninklijk besluit van 7 december 1992Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/12/1992 pub. 26/05/2000 numac 2000016127 bron ministerie van middenstand en landbouw Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 december 1991 houdende tijdelijke maatregelen voor de uitvoering van de commautaire regeling voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden. - Gedeeltelijke vernietiging sluiten.
Art. 9.Arbeiders die zijn ontslagen en een aanvullende vergoeding ontvangen ten laste van het fonds, behouden het recht op deze aanvullende vergoeding : - wanneer ze het werk hervatten als loontrekkende bij een andere werkgever dan de werkgever die hen heeft ontslagen en die niet behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die hen heeft ontslagen; - ingeval een zelfstandige activiteit in hoofdberoep wordt uitgeoefend op voorwaarde dat die activiteit niet wordt uitgeoefend voor rekening van de werkgever die hen heeft ontslagen of voor rekening van een werkgever die behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die hen heeft ontslagen.
Arbeiders hebben recht op de aanvullende vergoeding tot op de datum dat zij de leeftijd bereiken waarop zij wettelijk pensioengerechtigd zijn en binnen de voorwaarden zoals door deze pensioenreglementering vastgesteld. HOOFDSTUK V. - Bedag van de aanvullende vergoeding
Art. 10.Het bedrag van de aanvullende vergoeding is gelijk aan de helft van het verschil tussen het netto-referteloon en de werkloosheidsuitkering.
Art. 11.Het netto-referteloon is gelijk aan het brutomaandloon, begrensd tot 3.625,01 EUR op 1 mei 2011 en verminderd met de persoonlijke sociale zekerheidsbijdrage en de fiscale inhouding.
De grens van 3.625,01 EUR is gekoppeld aan het indexcijfer der consumptieprijzen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/1971 pub. 20/02/2009 numac 2009000070 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld.
Deze grens wordt daarenboven op 1 januari van elk jaar herzien in functie van de ontwikkeling van de regelingslonen, overeenkomstig hetgeen dienaangaande wordt beslist in de Nationale Arbeidsraad.
Het netto-referteloon wordt op de hogere euro afgerond.
Art. 12.§ 1. Het brutoloon omvat de contractuele premies die rechtstreeks gebonden zijn aan de door de arbeiders verrichte prestaties waarop inhoudingen voor sociale zekerheid worden gedaan en waarvan de periodiciteit van betaling geen maand overschrijdt. Het omvat ook de voordelen in natura die aan inhoudingen voor sociale zekerheid onderworpen zijn. Daarentegen worden de premies of vergoedingen die als tegenwaarde van werkelijke kosten worden verleend niet in aanmerking genomen. § 2. Voor de per maand betaalde arbeider wordt als brutoloon beschouwd, het loon dat hij gedurende de in navolgende § 6 bepaalde refertemaand heeft verdiend. § 3. Voor de arbeider die niet per maand wordt betaald, wordt het brutoloon berekend op grond van het normale uurloon. Het normale uurloon wordt bekomen door het loon voor de normale prestaties van de refertemaand te delen door het aantal tijdens die periode gewerkte normale uren. Het aldus bekomen resultaat wordt vermenigvuldigd met het aantal arbeidsuren, bepaald bij de wekelijkse arbeidstijdregeling van de arbeider. Dat product vermenigvuldigd met 52 en gedeeld door 12, stemt overeen met het maandloon. § 4. Het brutoloon van de arbeider die gedurende de ganse refertemaand niet heeft gewerkt, wordt berekend alsof hij aanwezig was geweest op alle arbeidsdagen die in de beschouwde maand vallen. § 5. Indien de arbeider, krachtens de bepalingen van zijn arbeidsovereenkomst slechts gedurende een gedeelte van de referentiemaand moet werken en hij al die tijd niet heeft gewerkt, wordt het brutoloon berekend op grond van het aantal arbeidsdagen dat in zijn arbeidsovereenkomst is vastgesteld. § 6. Het door de arbeider verdiende brutoloon, ongeacht of het per maand of op een andere wijze wordt betaald, wordt vermeerderd met één twaalfde van het totaal der contractuele premies en van de veranderlijke bezoldiging waarvan de periodiciteit van betaling geen maand overschrijdt en door die arbeider in de loop van de twaalf maanden die aan het ontslag voorafgaan afzonderlijk werden ontvangen. § 7. Naar aanleiding van het bij artikel 16 voorzien overleg, zal in gemeen akkoord worden beslist met welke refertemaand rekening moet worden gehouden. Indien geen refertemaand is vastgesteld wordt de kalendermaand die de datum van het ontslag voorafgaat in aanmerking genomen. HOOFDSTUK VI Aanpassing van het bedrag van de aanvullende vergoeding
Art. 13.Het bedrag van de uitgekeerde aanvullende vergoeding wordt gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer der consumptieprijzen, volgens de modaliteiten die van toepassing zijn inzake werkloosheidsuitkeringen, overeenkomstig de bepalingen van voormelde wet van 2 augustus 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/1971 pub. 20/02/2009 numac 2009000070 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten.
Het bedrag van deze vergoeding wordt daarenboven elk jaar op 1 januari herzien in functie van de ontwikkeling van de regelingslonen overeenkomstig hetgeen dienaangaande wordt beslist in de Nationale Arbeidsraad.
Voor de arbeiders die in de loop van het jaar tot de regeling toetreden wordt de aanpassing op grond van het verloop van de regelingslonen verricht, rekening houdend met het ogenblik van het jaar waarop zij in het stelsel treden; elk kwartaal wordt in aanmerking genomen voor de berekening van de aanpassing. HOOFDSTUK VII Tijdstip van betaling van de aanvullende vergoeding
Art. 14.De betaling van de aanvullende vergoeding wordt maandelijks uitgevoerd door het "Sociaal Fonds voor de lompenbedrijven".
De aanvullende vergoeding wordt verder uitbetaald in geval van werkhervatting door de arbeider, zoals opgenomen in artikel 9 van deze overeenkomst. HOOFDSTUK VIII Cumulatie van de aanvullende vergoeding met andere voordelen
Art. 15.De aanvullende vergoeding mag niet worden gecumuleerd met andere, wegens ontslag verleende speciale vergoedingen of toeslagen die worden toegekend krachtens wettelijke of reglementaire bepalingen.
De arbeiders die onder de in artikel 5 voorziene voorwaarden worden ontslagen, moeten eerst de uit die bepalingen voortvloeiende rechten uitputten, alvorens aanspraak te kunnen maken op de in artikel 5 voorziene aanvullende vergoeding.
Het in het voorgaande lid geformuleerde cumulatieverbod is niet van toepassing op de sluitingsvergoeding, voorzien bij de wet van 28 juni 1966 betreffende de schadeloosstelling van de arbeiders die ontslagen worden bij sluiting van ondernemingen. HOOFDSTUK IX. - Overlegprocedure
Art. 16.Vooraleer één of meerdere arbeiders, bedoeld bij artikel 5, te ontslaan, pleegt de werkgever overleg met de vertegenwoordigers van het personeel in de ondernemingsraad of, bij ontstentenis daarvan, met de vakbondsafvaardiging.
Onverminderd de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 9 gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 9 maart 1972, inzonderheid van artikel 12, heeft deze beraadslaging tot doel in gemeen overleg te beslissen of, afgezien van de in de onderneming van kracht zijnde afdankingscriteria, arbeiders die aan het in artikel 2 bepaalde leeftijdscriterium voldoen bij voorrang kunnen worden ontslagen en derhalve het voordeel van de aanvullende regeling kunnen genieten.
Bij ontstentenis van ondernemingsraad of van vakbondsafvaardiging, heeft dit overleg plaats met de vertegenwoordigers van de representatieve arbeidersorganisaties of, bij ontstentenis, met de arbeiders van de onderneming.
Vooraleer een beslissing tot ontslag te nemen nodigt de werkgever daarenboven de betrokken arbeiders, bij aangetekend schrijven, uit tot een onderhoud tijdens de werkuren op de zetel van de onderneming. Dit onderhoud heeft tot doel aan de arbeiders de gelegenheid te geven, zijn bezwaren tegen het door de werkgever voorgenomen ontslag kenbaar te maken.
Overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 1974 betreffende het statuut van de syndicale afvaardigingen, kan de arbeider zich bij dit onderhoud laten bijstaan door een vakbondsafgevaardigde.
De opzegging kan ten vroegste geschieden, de tweede werkdag na de dag waarop dit onderhoud plaats had of waarop dit onderhoud voorzien was.
De ontslagen arbeiders hebben de mogelijkheid de aanvullende regeling te aanvaarden of deze te weigeren en derhalve deel uit te maken van de arbeidsreserve. HOOFDSTUK X. - Slotbepalingen
Art. 17.De administratieve formaliteiten, nodig voor de uitvoering van deze collectieve arbeidsovereenkomst, worden door de raad van beheer van het "Sociaal Fonds voor de lompenbedrijven" vastgesteld.
Art. 18.De algemene interpretatiemoeilijkheden van deze collectieve arbeidsovereenkomst kunnen door de raad van beheer van het fonds worden beslecht in de geest van en refererend naar voormelde collectieve arbeidsovereenkomst van 19 december 1974.
Art. 19.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2011 en treedt buiten werking op 30 juni 2013.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 9 januari 2013.
De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK