gepubliceerd op 25 februari 1998
Koninklijk besluit waarbij, voor de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk ressorteren, de maximumduur van sommige regelingen van gedeeltelijke arbeid wordt vastgesteld
9 FEBRUARI 1998. Koninklijk besluit waarbij, voor de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk ressorteren, de maximumduur van sommige regelingen van gedeeltelijke arbeid wordt vastgesteld (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, inzonderheid op artikel 51, § 3, eerste lid, gewijzigd bij de wet van 29 december 1990;
Gelet op het advies van het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, §1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de regeling van gedeeltelijke arbeid, welke minder dan drie arbeidsdagen per week of minder dan één arbeidsweek per twee weken omvat, tengevolge van uitzonderlijke omstandigheden onvermijdelijk voor een langere duur dan drie maanden moet kunnen ingevoerd worden voor de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk ressorteren;
Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk ressorteren.
Art. 2.De regeling van gedeeltelijke arbeid kan voor een duur van ten hoogste zes maanden worden ingevoerd indien zij minder dan drie arbeidsdagen per week of minder dan één arbeidsweek per twee weken omvat. Wanneer de regeling van gedeeltelijke arbeid de maximumduur van zes maanden heeft bereikt, moet de werkgever gedurende een volledige arbeidsweek de regeling van volledige arbeid opnieuw invoeren alvorens een volledige schorsing of een nieuwe regeling van gedeeltelijke arbeid kan ingaan.
Art. 3.Dit besluit treedt in werking op 13 april 1998 en houdt op van kracht te zijn op 13 april 1999.
Art. 4.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 9 februari 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET Voor de raadpleging van de voetnoot, zie beeld