gepubliceerd op 24 maart 1998
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 april 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking, betreffende het statuut van de syndicale afvaardiging
9 FEBRUARI 1998. Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 april 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking, betreffende het statuut van de syndicale afvaardiging (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking;
Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 18 april 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking, betreffende het statuut van de syndicale afvaardiging.
Art. 2.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 9 februari 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET
Bijlage Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 april 1997 Statuut van de syndicale afvaardiging (Overeenkomst geregistreerd op 1 juli 1997, onder het nummer 44385/CO/136) HOOFDSTUK I. - Draagwijdte van de overeenkomst
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten overeenkomstig de algemene beginselen van het statuut van de syndicale afvaardiging, en die het voorwerp uitmaakte van de collectieve arbeidsovereenkomsten, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, op 24 mei en 30 juni 1971.
Zij bepaalt het statuut van de syndicale afvaardigingen voor het arbeiderspersoneel, tewerkgesteld in de ondernemingen die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking.
Zij verbindt de werkgevers en de arbeiders en arbeidsters die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking. HOOFDSTUK II. - Algemene beginselen
Art. 2.De ondertekenende organisaties bevestigen navolgende beginselen : De werknemers erkennen de noodzakelijkheid van een wettig gezag van de ondernemingshoofden en zij maken ervan een erepunt hun werk plichtsgetrouw uit te voeren.
De werkgevers eerbiedigen de waardigheid der werknemers en zij maken ervan een erepunt hen met rechtvaardigheid te behandelen. Zij verbinden zich ertoe hun vrijheid van vereniging en de vrije ontplooiing van hun organisatie in de onderneming direct noch indirect te hinderen.
Art. 3.De ondertekenende werkgeversorganisaties beveelt haar aangeslotenen aan geen enkele druk op het personeel uit te oefenen om hen te beletten bij een vakbond aan te sluiten en aan de niet aangesloten werknemers geen andere voorrechten dan aan de aangesloten werknemers toe te kennen.
De ondertekenende werknemersorganisaties verbinden zich ertoe in de ondernemingen de praktijken van paritaire verhoudingen, die met de geest van deze overeenkomst stroken, na te leven.
Art. 4.De ondertekenende organisaties verzoeken respectievelijk de ondernemingshoofden en de syndicale afgevaardigden in alle omstandigheden blijk te geven van zin voor rechtvaardigheid, billijkheid en verzoening die bepalend zijn voor de goede sociale verhoudingen in de onderneming; zij zullen erover waken dat dezelfde personen de sociale wetgeving, de collectieve arbeidsovereenkomsten en het arbeidsreglement naleven en hun inspanningen bundelen ten einde de naleving ervan te verzekeren. HOOFDSTUK III. - Begrip syndicale afvaardiging van het personeel
Art. 5.De werkgevers erkennen dat het bij een vakbond aangesloten personeel bij hen vertegenwoordigd is door een syndicale afvaardiging, waarvan de leden onder de werknemers van de onderneming worden aangewezen of verkozen. Door "bij een vakbond aangesloten personeel" dient te worden verstaan het bij een van de ondertekenende organisatie aangesloten personeel. HOOFDSTUK IV Oprichting en samenstelling van de syndicale afvaardigingen
Art. 6.Op vraag van één of meerdere ondertekenende syndicale organisaties, zal in de exploitatiezetel een syndicale afvaardiging mogen worden ingesteld.
Het aantal afgevaardigden zal per exploitatiezetel bepaald worden volgens het aantal arbeiders en arbeidsters : - van 21 tot 50 arbeiders en arbeidsters : 1 effectief en 1 plaatsvervanger; - van 51 tot 75 arbeiders en arbeidsters : 2 effectieven en 1 plaatsvervanger; - van 76 tot 100 arbeiders en arbeidsters : 2 effectieven en 2 plaatsvervangers; - van 101 tot 200 arbeiders en arbeidsters : 3 effectieven en 2 plaatsvervangers; - van 201 tot 399 arbeiders en arbeidsters : 3 effectieven en 3 plaatsvervangers.
Vanaf 400 arbeiders en arbeidsters zal het aantal effectieve afgevaardigden 1 pct. van het totaal arbeiders en arbeidsters niet mogen overschrijden.
In de ondernemingen echter waar dit aantal afgevaardigden reeds overschreden is bij het van kracht worden van deze overeenkomst, zullen deze aantallen kunnen verminderd worden op het einde van het lopend mandaat.
Indien de gemiddelde bezetting van het lopend jaar vergeleken met de gemiddelde bezetting van het vorig jaar verminderd of vermeerderd is, zodanig dat de onderneming in een lagere of hogere personeelscategorie valt, zal zij een herziening mogen vragen van het aantal effectieve en plaatsvervangende afgevaardigden, vóór het einde van het mandaat.
Het aantal plaatsvervangende vakbondsafgevaardigden kan echter worden aangepast aan het aantal effectieve vakbondsafgevaardigden zonder dat dit als gevolg een verhoging van het aantal beschermde arbeiders en arbeidsters mag hebben. Dat wil dus zeggen dat deze bijkomende mandaten slechts kunnen ingenomen worden door verkozen leden van de ondernemingsraad of van het comité veiligheid en hygiëne ofwel door niet verkozen kandidaten voor deze organen en dit enkel voor de duurtijd van hun bescherming.
Art. 7.Om de functie van effectief of plaatsvervangend afgevaardigde te kunnen uitoefenen, moeten de personeelsleden, zonder onderscheid van geslacht, aan volgende voorwaarden voldoen : 1. op de datum van aanduiding of verkiezing : a) minstens 20 jaar oud zijn;b) sedert minstens 12 maanden gebonden zijn door een arbeidscontract aan de onderneming;c) niet in een periode van vooropzeg zijn op het ogenblik van voorstelling van de kandidatuur door de syndicale organisatie;2. van zijn burgerlijke en politieke rechten genieten;3. het nodige gezag en de bevoegdheid bezitten om de verplichtingen voortspruitend uit het mandaat na te komen, inzonderheid het eerbiedigen van de collectieve overeenkomsten en van het arbeidsreglement.
Art. 8.Voor de aanduiding van de effectieve en plaatsvervangende syndicale afgevaardigden komen de betrokken organisaties onderling tot een akkoord op grond van criteria die ze onderling zullen vaststellen rekening houdend met de plaatselijke omstandigheden.
Indien aldus tot geen akkoord over de verdeling van de mandaten kan gekomen worden, zal men beroep doen op de verzoenende tussenkomst van de betrokken nationale afgevaardigden. Na mislukking van deze verzoening, zal deze verdeling bepaald worden door middel van een verkiezing in de onderneming volgens modaliteiten vastgesteld in akkoord met de directie.
Het inrichten van deze verkiezingen zal door de betrokken vakbonden verzekerd worden.
Art. 9.De namen van de effectieve en plaatsvervangende syndicale afgevaardigden zullen per gewone brief worden overgemaakt aan het ondernemingshoofd, dat er ontvangst van meldt.
Art. 10.Indien het ondernemingshoofd acht voldoende redenen te kunnen inroepen om zich tegen de aanduiding van een syndicale afgevaardigde te verzetten, laat hij deze aan de betrokken syndicale organisatie kennen binnen de zeven werkdagen die volgen op de ontvangst van het schrijven.
De syndicale organisatie zal binnen de zeven werkdagen uitspraak doen over de door de werkgever ingeroepen redenen.
Art. 11.De partijen zullen erover waken dat de aangeduide afgevaardigden of de kandidaten die voor de verkiezingen van de syndicale afvaardigingen worden voorgedragen zoveel mogelijk representatief zijn voor de verschillende afdelingen en ploegen van de onderneming.
Art. 12.Indien het mandaat van een syndicale afgevaardigde om gelijk welke reden een einde neemt tijdens de uitoefening ervan, heeft de werknemersorganisatie waartoe deze afgevaardigde behoort, bij ontstentenis van een plaatsvervangende afgevaardigde, het recht de persoon aan te duiden, die het mandaat zal voleindigen. HOOFDSTUK V. - Bevoegdheid van de syndicale afvaardiging
Art. 13.De bevoegdheden van de syndicale afvaardiging hebben onder meer betrekking op : 1° de arbeidsverhoudingen;2° de onderhandelingen met het oog op het sluiten van collectieve overeenkomsten of akkoorden in de schoot van de onderneming, zonder dat daarbij afbreuk wordt gedaan aan de collectieve overeenkomsten of akkoorden die op andere vlakken zijn gesloten;3° de toepassing in de onderneming van de sociale wetgeving, van de collectieve arbeidsovereenkomsten, van het arbeidsreglement en van de individuele arbeidsovereenkomsten;4° de naleving van de algemene beginselen bepaald in de artikelen 2 tot 4 van deze overeenkomst.
Art. 14.De syndicale afvaardiging heeft het recht door het ondernemingshoofd of door zijn vertegenwoordiger te worden gehoord naar aanleiding van elk geschil of betwisting van collectieve aard die zich in de onderneming voordoet; zij heeft hetzelfde recht, wanneer dergelijke geschillen of betwistingen dreigen te ontstaan.
Art. 15.Het ondernemingshoofd of zijn vertegenwoordigers zullen de syndicale afvaardiging ontvangen mits tijdige verwittiging en aanduiding van de redenen.
Het ondernemingshoofd of de syndicale afgevaardigde kunnen eventueel ten titel van inlichting, beroep doen op de leden van het personeel die goed op de hoogte zijn van het te bespreken onderwerp. Het aantal van deze personeelsleden zal het aantal syndicale afgevaardigden niet mogen overschrijden, tenzij akkoord van deze laatsten.
Art. 16.Elke individuele klacht wordt langs de gewone hiërarchische weg ingediend door de belanghebbende werknemer, die op zijn verzoek wordt bijgestaan door zijn syndicale afgevaardigde. De syndicale afvaardiging heeft het recht te worden gehoord naar aanleiding van elk individueel geschil of betwisting die langs deze weg niet kon worden opgelost.
Art. 17.Teneinde de in voorgaande artikelen 14 en 16 bedoelde geschillen of betwistingen te voorkomen, moet de syndicale afvaardiging van het personeel voorafgaandelijk door de werkgever worden ingelicht over de veranderingen die de contractuele of gebruikelijke arbeids- en beloningsvoorwaarden kunnen wijzigen, met uitzondering van inlichtingen van individuele aard.
Zij zal inzonderheid worden ingelicht over de wijzigingen welke voortvloeien uit de wet, de collectieve overeenkomsten of de bepalingen van algemene aard die in de individuele arbeidsovereenkomsten zijn opgenomen, voornamelijk de bepalingen die een weerslag hebben op de loonschalen en de regelen van beroepsclassificatie. HOOFDSTUK VI Statuut van de leden van de syndicale afvaardiging
Art. 18.De duur van het mandaat der afgevaardigden bedraagt vier jaar. De uittredenden kunnen opnieuw aangeduid worden. Het mandaat van de afgevaardigde neemt een einde : 1° na verloop van de normale duur van het mandaat;2° in geval van herroeping door de syndicale organisatie die hem aangeduid heeft;3° door ontslag van belanghebbende als afgevaardigde;4° wanneer de belanghebbende geen lid meer is van het personeel van de onderneming of exploitatiezetel;5° door overgang van de categorie der arbeiders naar de categorie der bedienden;6° om reden van ontslag wegens zware fout;7° ingeval de syndicale afgevaardigde niet meer voldoet aan de voorwaarden voorzien in artikel 7.
Art. 19.Het mandaat van syndicale afgevaardigde mag geen aanleiding geven tot enig nadeel of speciale voordelen voor diegene die het uitoefent. Dit betekent dat de afgevaardigden recht hebben op de normale promoties en bevorderingen van de categorie werknemers waartoe zij behoren.
Art. 20.De leden van de syndicale afvaardiging mogen niet worden afgedankt om redenen die eigen zijn aan de uitoefening van hun mandaat.
De werkgever die voornemens is een syndicale afgevaardigde om gelijk welke reden, met uitzondering van dringende reden, af te danken, verwittigt voorafgaandelijk de syndicale afvaardiging evenals de syndicale organisatie die de kandidatuur van deze afgevaardigde heeft voorgedragen. Deze verwittiging gebeurt bij aangetekend schrijven dat uitwerking heeft op de derde dag, volgend op de datum van de verzending.
De betrokken syndicale organisatie beschikt over een termijn van zeven werkdagen om mee te delen dat zij de geldigheid van de voorgenomen afdanking weigert te aanvaarden. Deze mededeling zal gebeuren bij aangetekend schrijven; de periode van zeven dagen neemt een aanvang op de dag waarop het door de werkgever toegezonden schrijven uitwerking heeft.
Het uitblijven van reactie van de syndicale organisatie moet beschouwd worden als een aanvaarding van de geldigheid van de voorgenomen afdanking.
Indien de syndicale organisatie weigert de geldigheid van de voorgenomen afdanking te aanvaarden, heeft de meest gerede partij de mogelijkheid het geval aan het oordeel van het verzoeningsbureau van het paritair comité voor te leggen; de maatregel tot afdanking mag niet worden uitgevoerd gedurende de duur van deze procedure.
Indien het verzoeningsbureau tot geen eenparige beslissing is kunnen komen binnen de dertig dagen van de aanvraag tot tussenkomst, zal het geschil betreffende de geldigheid van de redenen die door de werkgever worden ingeroepen om de afdanking te verantwoorden, aan de arbeidsrechtbank worden voorgelegd.
Art. 21.In geval van afdanking van een effectieve of plaatsvervangende syndicale afgevaardigde wegens zware fout, moet de syndicale afvaardiging en de syndicale organisatie die hij vertegenwoordigt, daarvan onmiddellijk worden op de hoogte gebracht.
Art. 22.Een forfaitaire vergoeding is door de werkgever verschuldigd in navolgende gevallen : 1° indien hij een syndicale afgevaardigde afdankt, zonder de in voornoemd artikel 20 bepaalde procedure na te leven;2° indien, op het einde van deze procedure, de geldigheid van de redenen van afdanking, rekening houdend met de bepaling van artikel 20, eerste lid, door het verzoeningsbureau of door de arbeidsrechtbank niet wordt erkend;3° indien de werkgever een afgevaardigde heeft ontslagen wegens dringende reden en de arbeidsrechtbank het ontslag ongegrond heeft verklaard;4° indien de arbeidsovereenkomst werd beëindigd wegens zware fout van de werkgever die voor de afgevaardigde een reden is tot onmiddellijke beëindiging van de overeenkomst. De forfaitaire vergoeding is gelijk aan de brutobezoldiging van één jaar, onverminderd de toepassing van artikel 39, eerste lid van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkosmten.
Deze vergoeding is niet verschuldigd, wanneer de syndicale afgevaardigde de vergoeding ontvangt bepaald in artikel 21, § 7 van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven en in artikel 1bis, § 7 van de wet van 10 juni 1952 betreffende de gezondheid en veiligheid van de werknemers. HOOFDSTUK VII. - Voorwaarden waaronder het mandaat van syndicale afgevaardigde wordt uitgeoefend
Art. 23.De effectieve en bij hun afwezigheid de plaatsvervangende leden van de syndicale afvaardiging beschikken, in samenspraak met de werkgever en met inachtneming van de organisatorische noodwendigheden van de diensten in de onderneming over de nodige faciliteiten en tijd, tijd die zal vergoed worden als normale arbeidstijd, om de in deze overeenkomst omschreven syndicale opdrachten en activiteiten collectief of individueel uit te oefenen.
Deze vergaderingen mogen plaatshebben in de lokalen van de onderneming, zelfs wanneer deze na de arbeidsuren worden voortgezet.
De onderneming stelt een lokaal ter beschikking van de syndicale afvaardiging van het personeel teneinde haar toe te laten haar opdracht passend te vervullen. Er wordt overeengekomen dat dit lokaal eveneens toegankelijk is voor de syndicale vrijgestelden, na voorafgaandelijk de directie te hebben verwittigd.
Art. 24.De effectieve en plaatsvervangende syndicale afgevaardigden zullen altijd tijdig hun hiërarchische chef verwittigen wanneer ze hun werk moeten onderbreken of verlaten om hun syndicale opdracht in overeenstemming met de bepalingen van deze overeenkomst te vervullen.
Art. 25.De inning van de syndicale bijdragen kan op de arbeidsplaats gebeuren, voor zover deze inning zal gebeuren buiten de arbeidsuren; wanneer echter vóór het van kracht zijn van deze overeenkomst het de gewoonte was dat het innen van deze bijdragen buiten de arbeidsplaatsen gebeurde, zal deze gewoonte behouden blijven. HOOFDSTUK VIII. - Informatie en consultatie van het personeel
Art. 26.De syndicale afvaardiging zal mondeling of schriftelijk kunnen overgaan tot alle mededelingen welke nuttig zijn voor het personeel zonder dat zulks de organisatie van het werk mag verstoren.
Deze mededelingen moeten van professionele of van syndicale aard zijn.
Op de arbeidsplaats en gedurende de werkuren zullen, met de instemming van de werkgever, voorlichtingsvergaderingen voor het personeel van de onderneming kunnen worden belegd door de syndicale afvaardiging. De werkgever zal niet willekeurig zijn instemming kunnen weigeren. HOOFDSTUK IX. - Rol van de syndicale afvaardiging bij ontstentenis van ondernemingsraad
Art. 27.Bij ontstentenis van ondernemingsraad, zal de syndicale afvaardiging de taken, rechten en opdrachten kunnen uitoefenen die aan deze raad worden toegekend in de artikelen 4 tot 7 en 11 van de collectieve overeenkomst die op 9 maart 1972 in de schoot van de Nationale Arbeidsraad werd gesloten betreffende de voorlichting en de raadpleging van de ondernemingsraden omtrent de algemene vooruitzichten en de tewerkstellingsproblemen in de onderneming. HOOFDSTUK X. - Tussenkomst van de vrijgestelden van de werknemers- en werkgeversorganisaties
Art. 28.In geval van noodzaak, erkend door de syndicale afvaardiging of door het ondernemingshoofd, kunnen de partijen na de andere partij vooraf te hebben verwittigd, beroep doen op de vrijgestelden van hun respectieve organisaties. In geval van blijvend meningsverschil, kunnen zij eveneens een dringend verhaal indienen bij het verzoeningsbureau van het paritair comité.
Art. 29.In geval van staking of lock-out zal de vooropzeg een week bedragen en maar mogen gegeven worden na de mislukking van de verzoening in het paritair comité. HOOFDSTUK XI Geldigheidsduur van de overeenkomst en opzegging
Art. 30.Deze overeenkomst is voor onbepaalde duur gesloten. Zij zal in gemeenschappelijk overleg met de partijen kunnen worden herzien.
Zij zal ook door elk van de partijen kunnen worden opgezegd mits een opzeggingstermijn van zes maanden.
De organisatie die daartoe het initiatief neemt, verbindt zich ertoe de redenen van haar opzegging te vermelden en onmiddellijk amendementsvoorstellen in te dienen, waarover de ondertekenende organisaties de verbintenis aangaan deze binnen de termijn van een maand na ontvangst in de schoot van het paritair comité te bespreken. HOOFDSTUK XII. - Slotbepalingen
Art. 31.Deze collectieve overeenkomst vernietigt en vervangt de collectieve overeenkomst betreffende het statuut van de syndicale afvaardiging gesloten in het Paritair Comité voor de arbeiders en arbeidsters van de papier- en kartonbewerking op 14 september 1983.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 9 februari 1998.
De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET
(1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.