9 APRIL 2007. - Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 9, § 1, tweede lid, en 12, derde lid, van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, inzonderheid op de artikelen 9, § 1, tweede lid, en 12, derde lid, ingevoegd bij de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I);

Gelet op de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I), inzonderheid op artikel 85;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 8 februari 2007;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 23 maart 2007;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de aansluiting van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn bij de Kruispuntbank van de sociale zekerheid een prioriteit uitmaakt voor de regering;

Overwegende dat er in eerste instantie voor geopteerd werd om de overmaking van de gegevens voor de aanvraag van een staatstoelage in het kader van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie vanaf 1 januari 2006 verplichtend te laten verlopen via de Kruispuntbank van de sociale zekerheid;

Overwegende dat ook de aangifte van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn met het oog op een betoelaging in het kader van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn onverwijld dient geïntegreerd te worden in het gestandaardiseerd elektronisch gegevensverkeer binnen het netwerk van de sociale zekerheid;

Overwegende dat een aanpassing van de overmaking van de gegevens met betrekking tot de staatstoelage dringend noodzakelijk is als rechtstreeks gevolg van de verplichting van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn om zich inzake de betoelaging in het kader van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn vanaf 1 april 2007 te integreren in de Kruispuntbank van de sociale zekerheid;

Overwegende dat op hetzelfde tijdstip de reglementering op het vlak van de betaling onverwijld dient aangepast te worden teneinde deze af te stemmen op de eenvormige wijze van overmaking van de gegevens;

Overwegende dat elk uitstel van deze nieuwe procedure voor de openbare centra voor maatschappelijk welzijn tot gevolg zou hebben dat hun subsidiëring in het gedrang zou komen;

Overwegende dat de concretisering van deze maatregel tevens een aanzienlijke administratieve vereenvoudiging met zich meebrengt;

Op de voordracht van Onze Minister van Maatschappelijke Integratie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De kennisgeving van de steunverlening aan de minister, zoals bedoeld in artikel 9, § 1, tweede lid, van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn gebeurt op elektronische wijze via het netwerk van de sociale zekerheid volgens een door de POD Maatschappelijke Integratie, Armoedebestrijding en Sociale Economie aanvaard model.

Art. 2.De verzending aan de minister van de staat van verschotten, zoals bedoeld in artikel 12, derde lid, van dezelfde wet, gebeurt op elektronische wijze via het netwerk van de sociale zekerheid volgens een door de POD Maatschappelijke Integratie, Armoedebestrijding en Sociale Economie aanvaard model.

Art. 3.De artikelen 83 en 84 van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I) treden in werking op 1 april 2007, behalve voor de regularisatie van gegevens die werden overgemaakt in het kader van de terugbetaling door de Staat en die betrekking hebben op de periode voorafgaand aan 1 januari 2005.

Art. 4.Dit besluit treedt in werking op 1 april 2007.

Art. 5.Onze Minister bevoegd voor Maatschappelijke Integratie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 9 april 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Maatschappelijke Integratie, C. DUPONT