gepubliceerd op 01 november 1997
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 oktober 1974 houdende algemeen reglement betreffende het bestaansminimum
8 SEPTEMBER 1997. Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 oktober 1974 houdende algemeen reglement betreffende het bestaansminimum
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 7 augustus 1974 tot instelling van het recht op een bestaansminimum, inzonderheid op artikel 1, § 1, tweede lid;
Gelet op het koninklijk besluit van 30 oktober 1974 houdende algemeen reglement betreffende het bestaansminimum, inzonderheid op artikel 26, eerste lid, vervangen door het koninklijk besluit van 16 oktober 1991;
Overwegende dat artikel 26, eerste lid, van het koninklijk besluit van 30 oktober 1974 houdende algemeen reglement betreffende het bestaansminimum bepaalt dat geacht wordt zijn werkelijke verblijfplaats in België te hebben, in de zin van de genoemde wet, « degene die gewoonlijk en bestendig op het grondgebied van het Koninkrijk verblijft », strekt onderhavig besluit ertoe die bepaling te preciseren in die zin dat ook degene die « niet over een woonst beschikt of niet is ingeschreven in de bevolkingsregisters », aan de bedoelde voorwaarde kan voldoen. Het is de bedoeling met die precisering een einde te stellen aan de interpretatie van sommige openbare centra voor maatschappelijk welzijn, volgens welke het hebben van een vaste verblijfplaats een voorwaarde is om gerechtigd te zijn op het bestaansminimum;
Gelet op het advies van de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid en van Onze Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 26, eerste lid, van het koninklijk besluit van 30 oktober 1974 houdende algemeen reglement betreffende het bestaansminimum, zoals vervangen door het koninklijk besluit van 16 oktober 1991, wordt vervangen door de volgende bepaling : « Wordt geacht zijn werkelijke verblijfplaats in België te hebben in de zin van de wet, degene die gewoonlijk en bestendig op het grondgebied van het Koninkrijk verblijft, zelfs als hij niet over een woonst beschikt of niet is ingeschreven in de bevolkingsregisters bedoeld in artikel 1, eerste lid, 1°, van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters en de identiteitskaarten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen. »
Art. 2.Onze Minister van Volksgezondheid en Onze Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 8 september 1997.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, M. COLLA De Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie, J. PEETERS