8 OKTOBER 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging of opheffing van de koninklijke besluiten nrs. 13, 49 en 54 inzake de belasting over de toegevoegde waarde

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Verdrag van 25 maart 1957 tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, goedgekeurd bij de wet van 2 december 1957, inzonderheid op artikel 93;

Gelet op de Zesde richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid-Staten inzake omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde : uniforme grondslag, inzonderheid op artikel 28duodecies, ingevoegd bij de richtlijn 91/680/EEG van de Raad van 16 december 1991 en gewijzigd bij de richtlijn 94/4/EG van de Raad van 14 februari 1994;

Gelet op het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, inzonderheid op artikel 39ter, ingevoegd bij de wet van 28 december 1992 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 juni 1994, op artikel 39quater, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 22 december 1995 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 november 1996, en op artikel 58, gewijzigd bij de wet van 28 december 1992, bij het koninklijk besluit van 29 december 1992, bij de wet van 25 mei 1993 en bij het koninklijk besluit van 23 december 1994;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 13, van 29 december 1992, met betrekking tot de regeling voor tabaksfabrikaten op het stuk van de belasting over de toegevoegde waarde;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 49, van 29 december 1992, met betrekking tot de vrijstellingen ten aanzien van de leveringen van goederen door de taksvrije verkooppunten, op het stuk van de belasting over de toegevoegde waarde, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 juni 1994;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 54, van 25 februari 1996, met betrekking tot de andere regeling van entrepot dan douane-entrepot bedoeld in artikel 39quater van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 december 1998;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende : - dat de beslissing om artikel 28duodecies van de Zesde richtlijn 77/388/EEG toe te passen, zonder nieuw amendement, slechts werd genomen tijdens de Europese Top die werd gehouden te Keulen op 3 en 4 juni 1999; - dat dit artikel 28duodecies bijgevolg een einde heeft gemaakt aan de intracommunautaire belastingvrije verkopen vanaf 1 juli 1999; - dat het absoluut noodzakelijk is dat de nationale reglementering naar behoren in die zin wordt aangepast; - dat de bepalingen van onderhavig besluit, dat juist dit als voorwerp heeft, bijgevolg vereisen dat ze met ingang van 1 juli 1999 in werking treden; - dat dit besluit dus dringend moet genomen worden;

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 1, tweede lid, van het koninklijk besluit nr. 13, van 29 december 1992, met betrekking tot de regeling voor tabaksfabrikaten op het stuk van de belasting over de toegevoegde waarde, wordt aangevuld met de woorden « en, in voorkomend geval, door deze laatste teruggegeven. ».

Art. 2.Het koninklijk besluit nr. 49, van 29 december 1992, met betrekking tot de vrijstellingen ten aanzien van de leveringen van goederen door de taksvrije verkooppunten, op het stuk van de belasting over de toegevoegde waarde, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 juni 1994, wordt opgeheven.

Art. 3.Artikel 4 van het koninklijk besluit nr. 54, van 25 februari 1996, met betrekking tot de andere regeling van entrepot dan douane-entrepot bedoeld in artikel 39quater van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, wordt opgeheven.

Art. 4.Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 1999.

Art. 5.Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 8 oktober 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, D. REYNDERS