gepubliceerd op 22 oktober 1999
Koninklijk besluit tot wijziging van het Wetboek van de Belasting over de toegevoegde waarde
8 OKTOBER 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het Wetboek van de Belasting over de toegevoegde waarde
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het Verdrag van 25 maart 1957 tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, goedgekeurd bij de wet van 2 december 1957, inzonderheid op artikel 93;
Gelet op de Zesde richtlijn 77/388/EEG van de Raad, van 17 mei 1977, betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid-Staten inzake omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde : uniforme grondslag, inzonderheid op artikel 28duodecies, ingevoegd bij de richtlijn 91/680/EEG van de Raad, van 16 december 1991, en gewijzigd bij de richtlijn 94/4/EG van de Raad, van 14 februari 1994;
Gelet op het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, inzonderheid op artikel 39ter, ingevoegd bij de wet van 28 december 1992 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 juni 1994, op artikel 58, gewijzigd bij de wet van 28 december 1992, bij het koninklijk besluit van 29 december 1992, bij de wet van 25 mei 1993 en bij het koninklijk besluit van 23 december 1994, en op artikel 105, ingevoegd bij de wet van 28 december 1992 en gewijzigd bij de wet van 15 oktober 1998;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende : - dat de beslissing om artikel 28duodecies van de Zesde richtlijn 77/388/EEG toe te passen, zonder nieuw amendement, slechts werd genomen tijdens de Europese Top die werd gehouden te Keulen op 3 en 4 juni 1999; - dat dit artikel 28duodecies bijgevolg een einde heeft gemaakt aan de intracommunautaire belastingvrije verkopen vanaf 1 juli 1999; - dat het absoluut noodzakelijk is dat de nationale wetgeving naar behoren in die zin wordt aangepast; - dat de bepalingen van onderhavig besluit, dat juist dit als voorwerp heeft, bijgevolg vereisen dat ze met ingang van 1 juli 1999 in werking treden; - dat dit besluit dus dringend moet genomen worden;
Op de voordracht van Onze Minister van Financiën en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 39ter van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, ingevoegd bij de wet van 28 december 1992 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 juni 1994, wordt opgeheven.
Art. 2.In artikel 58, § 1, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 28 december 1992, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, wordt het woord « Belgisch » ingevoegd tussen de woorden « ter zake, » en « accijns »;2° tussen het eerste en het tweede lid wordt het volgende lid ingevoegd : « In afwijking van het eerste lid wordt de belasting evenwel niet geheven bij de levering aan passagiers aan boord van een schip, vliegtuig of trein, tijdens een intracommunautair reizigersvervoer, wanneer de plaats van vertrek van dat vervoer, bepaald overeenkomstig artikel 15, § 2, 2de lid, 3°, niet in België is gelegen »;3° in het derde lid, dat het vierde lid wordt, worden de woorden « De aldus geheven belasting » vervangen door de woorden « De geheven belasting toepasselijk volgens het eerste lid ».
Art. 3.Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 1999.
Art. 4.Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 8 oktober 1999 ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, D. REYNDERS