gepubliceerd op 19 mei 2014
Koninklijk besluit betreffende kaas
8 MEI 2014. - Koninklijk besluit betreffende kaas
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, artikel 3, § 1, 2°, ingevoegd bij de wet van 29 december 1990;
Gelet op de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten, de artikelen 2 en 4, § 1;
Gelet op de wet van 6 april 2010Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/04/2010 pub. 12/04/2010 numac 2010011166 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming sluiten betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming, artikel 11, § 1;
Gelet op het koninklijk besluit van 15 december 1932 betreffende het reglement op de kaashandel;
Gelet op het koninklijk besluit van 1 februari 1971 tot inrichting van een controle op harde kaas;
Gelet op het ministerieel besluit van 16 augustus 1947 betreffende het merken van de harde of half-harde kaassoorten naargelang het vetgehalte;
Gelet op het ministerieel besluit van 28 februari 1962 tot goedkeuring van sommige kaaskorstbedekkingsstoffen;
Gelet op het advies van de Raad voor het Verbruik, gegeven op 27 september 2012;
Gelet op het advies van de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de K.M.O., gegeven op 3 oktober 2012;
Gelet op het advies 53.501/1 van de Raad van State, gegeven op 8 juli 2013, in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Gelet op de mededeling aan de Europese Commissie, op 17 december 2013, in toepassing van artikel 8, § 1, van de Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij;
Op de voordracht van de Minister van Economie en Consumenten, van de Minister van Volksgezondheid en van de Minister van Landbouw, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De bepalingen van dit besluit zijn niet van toepassing op producten die wettelijk gefabriceerd en/of in de handel gebracht zijn in de andere lidstaten van de Europese Unie of in Turkije of in de landen medeondertekenaars van het akkoord van de Europese Economische Ruimte, onverminderd artikel 36 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
Art. 2.De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing : 1° op de voorverpakte producten vermeld in artikel 3, die aan de eindverbruiker en aan grote cateraars te koop worden aangeboden;2° op de niet-voorverpakte producten vermeld in artikel 3, die aan de eindverbruiker en aan grote cateraars te koop worden aangeboden en op dezelfde producten die op verzoek van de koper op de plaats van verkoop worden verpakt of die zijn voorverpakt met het oog op onmiddellijke verkoop.
Art. 3.§ 1. Voor de toepassing van dit besluit zijn de volgende benamingen voorbehouden : 1° kaas : voor het al dan niet gerijpte product van een zachte, halfharde, harde of extra harde consistentie dat mogelijk omhuld is, waarin de verhouding weiproteïne/caseïne niet hoger is dan bij melk, en dat verkregen is : a) door geheel of gedeeltelijk stremmen van melk en/of producten uitsluitend afkomstig van melk, met behulp van stremsel of andere geschikte stremmende enzymen en door gedeeltelijk uitlekken van de wei die het resultaat is van deze stremming en/of b) door het gebruik van filtratietechnieken die de stremming van melk, en/of de stremming van producten uitsluitend afkomstig van melk veroorzaken, teneinde een eindproduct te bekomen met fysische, chemische en organoleptische kenmerken gelijkaardig als deze van het product gedefinieerd onder lid a);2° smeltkaas : voor het product verkregen door het smelten en emulgeren van kaas of van een mengsel van kazen op een temperatuur van minstens 70 ° C gedurende 30 seconden, of elke andere equivalente combinatie van temperatuur en tijd, al of niet met toevoeging van producten uitsluitend afkomstig van melk. § 2. De benaming "kaas" kan ook gebruikt worden voor elk mengsel of onderlinge samenstelling van producten zoals in § 1 hierboven gedefinieerd, voor zover dat het mengsel of de samenstelling geen ingrediënten bevat andere dan deze die in deze kazen en/of smeltkazen zijn toegestaan. § 3. Onder kaaskorst wordt verstaan de buitenrand van de kaas, die een lager vochtgehalte heeft en gevormd werd tijdens de rijping.
Art. 4.§ 1. Behalve melk en de producten uitsluitend afkomstig van melk, zijn de basis-ingrediënten : 1° voor de kaasproductie : a) in geval van artikel 3, § 1, 1°, a) : i.stremsel en/of andere geschikte onschadelijke stremmende enzymen; ii. culturen van onschadelijke melkzuurbacteriën en/of van onschadelijke aromaproducerende bacteriën en/of culturen van andere onschadelijke micro-organismen; b) in geval van artikel 3, § 1, 1°, b) : i.culturen van onschadelijke melkzuurbacteriën en/of van onschadelijke aromaproducerende bacteriën en/of culturen van andere onschadelijke micro-organismen; ii. en eventueel stremsel en/of andere geschikte onschadelijke stremmende enzymen; 2° voor de smeltkaasproductie : a) de kazen, b) de emulgatoren. § 2. De ingrediënten andere dan de basis-ingrediënten kunnen toegevoegd worden bij de productie van de kaas of van de smeltkaas in zoverre ze niet aangewend worden met het oog op de volledige of gedeeltelijke vervanging van één van de bestanddelen van de melk.
Art. 5.Het gehalte aan vetstoffen van de kaas of van de smeltkaas moet vermeld worden en wordt aangeduid in gram vetstof per 100 gram product.
Deze vermelding is nochtans niet verplicht wanneer het product een voedingswaarde-etikettering bevat conform aan de bepalingen van het koninklijk besluit van 8 januari 1992 betreffende de voedingswaarde-etikettering van levensmiddelen.
Bovendien mag het vetgehalte van de kaas of van de smeltkaas eveneens worden aangeduid in verhouding tot de droge stof.
Art. 6.De onderneming die de kaas of de smeltkaas in de handel brengt, waarschuwt de eindverbruiker ingeval de kaaskorst niet eetbaar is.
Art. 7.Worden opgeheven : 1° het koninklijk besluit van 15 december 1932 betreffende het reglement op de kaashandel, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 13 november 1986, 1 maart 1998 en 8 februari 1999;2° het ministerieel besluit van 16 augustus 1947 betreffende het merken van harde of halfharde kaassoorten naargelang het vetgehalte, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 4 april 1961 en 16 februari 1962;3° het koninklijk besluit van 1 februari 1971 tot inrichting van een controle op harde kaas, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 26 april 1990 en 1 maart 1998;4° het ministerieel besluit van 28 februari 1962 tot goedkeuring van sommige kaaskorstbedekkingsstoffen, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 7 oktober 1963 en 1 juni 1973.
Art. 8.Het in de handel brengen van kazen die niet voldoen aan de bepalingen van dit besluit, is toegestaan tot het einde van de 6de maand die volgt op de maand van publicatie van dit besluit.
Art. 9.De minister bevoegd voor Economie en Consumenten, de minister bevoegd voor Volksgezondheid, de minister bevoegd voor Landbouw, zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 8 mei 2014.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie en Consumenten, J. VANDE LANOTTE De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Landbouw, Mevr. S. LARUELLE