gepubliceerd op 20 maart 2009
Koninklijk besluit tot vaststelling van de afrekeningsmodaliteiten inzake de Vlaamse Winwinlening en het activeren van risicokapitaal in Vlaanderen voor de aanslagjaren 2006, 2007, 2008 en 2009
8 MAART 2009. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de afrekeningsmodaliteiten inzake de Vlaamse Winwinlening en het activeren van risicokapitaal in Vlaanderen voor de aanslagjaren 2006, 2007, 2008 en 2009
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het besluit dat wij U aan Uwe majesteit ter ondertekening voorleggen heeft als oogmerk de uitvoering van de beslissing van het Overlegcomité "Federale Regering -Gemeenschaps- en Gewestregeringen" van 17 december 2008 inzake de compensatie van een belastingkrediet in de personenbelasting toegekend aan belastingplichtigen, inschrijvers op aandelen of rechten van deelneming in ARKImedes-fondsen en van een vermindering in de personenbelasting verleend aan de kredietgevers van de Winwinlening.
De Vlaamse regering heeft bij decreet van 19 december 2003 betreffende het activeren van risicokapitaal in Vlaanderen (Belgisch Staatsblad van 17 februari 2004) en van 19 mei 2006 betreffende de Winwinlening (Belgisch Staatsblad van 30 juni 2006) respectievelijk een belastingkrediet in de personenbelasting toegekend aan belastingplichtigen, inschrijvers op aandelen of rechten van deelneming in ARKImedes-fondsen en vermindering in de personenbelasting verleend aan de kredietgevers van de Winwinlening.
In uitvoering van artikel 9, § 1, vijfde lid, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, moeten de afrekeningsmodaliteiten van de toepassing van algemene belastingverminderingen en -vermeerderingen, opcentiemen en kortingen, na voorafgaandelijk overleg met de gewestregeringen, bij een koninklijk besluit worden vastgesteld na overleg in de Ministerraad. Het onderhavige ontwerp van besluit regelt deze modaliteiten.
Het overleg tussen de drie Gewesten heeft plaats gehad op 17 december 2008 tijdens het Overlegcomité "Federale Regering - Gemeenschaps- en Gewestregeringen".
De afrekening zal gedurende de ganse periode dat ze van kracht is, op de volgende manier gebeuren : 1. Voor het aanslagjaar 2006 maakt de Federale Overheidsdienst Financiën in de loop van de maand maart 2009 een voorlopige afrekening over aan het Vlaamse Gewest betreffende het totale bedrag van het belastingkrediet tijdens dat aanslagjaar verleend en berekend op grond van de inkohieringen in de personenbelasting tot aan het einde van de aanslagtermijn bepaald in artikel 354, eerste lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (dus tot 31 december 2008). Op het einde van de daaropvolgende maand april 2009 stort het Vlaamse Gewest het bedrag van deze voorlopige afrekening. 2. Voor het aanslagjaar 2007 maakt de Federale Overheidsdienst Financiën in de loop van de maand maart 2009 een voorlopige afrekening over aan het Vlaamse Gewest betreffende het totale bedrag van het belastingkrediet en de belastingvermindering tijdens dat aanslagjaar verleend en berekend op grond van de inkohieringen in de personenbelasting tot aan het einde van de aanslagtermijn bepaald in artikel 359 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (dus tot 30 juni 2008).3. Voor de aanslagjaren 2008 en 2009 maakt de Federale Overheidsdienst Financiën in de loop van de maand september volgend op het aanslagjaar (september 2009 en september 2010) een voorlopige afrekening over aan het Vlaamse Gewest betreffende het totale bedrag van het belastingkrediet en de belastingvermindering tijdens dat aanslagjaar verleend en berekend op grond van de inkohieringen in de personenbelasting tot aan het einde van de aanslagtermijn bepaald in artikel 359 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (dus tot 30 juni 2009 en tot 30 juni 2010).4. Zowel voor het aanslagjaar 2007 als voor de aanslagjaren 2008 en 2009 stort het Vlaamse Gewest op het einde van de maand volgend op de maand van kennisgeving van de voorlopige afrekening het bedrag van deze voorlopige afrekening op rekening van de Thesaurie.5. In de loop van de maand maart van het derde jaar volgend op het aanslagjaar (maart 2010, 2011 en 2012) maakt de Federale Overheidsdienst Financiën opnieuw op grond van de inkohieringen betreffende dat aanslagjaar, de tweede voorlopige afrekening over aan het Vlaamse Gewest van het totale bedrag van het belastingkrediet en van de vermindering berekend tot aan het einde van de aanslagtermijn bepaald in artikel 354, eerste lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (dus tot 31 december 2009, 2010 en 2011). Naargelang het geval zal het Vlaamse Gewest nog een bijkomend bedrag moeten storten of de Federale Staat zal een deel van het voorschot moeten terugstorten. 6. In de loop van de maand maart (maart 2013, 2014, 2015 en 2016) van het zevende jaar volgend op het aanslagjaar, wordt een definitieve afrekening gemaakt die rekening houdt met de inkohieringen inzake de personenbelasting uitgevoerd tijdens de bijzondere aanslagtermijn, die verstrijkt op 31 december van het zesde jaar volgend op het aanslagjaar (dus tot 31 december 2012, 2013, 2014 en 2015). Het betreft hier de inkohieringen uitgevoerd ingevolge inbreuken tegen de bepalingen van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB92), gedaan met bedrieglijk opzet of met het oogmerk te schaden. 7. Op die betalingen zijn interesten verschuldigd volgens de in artikel 7 van dit besluit vastgelegde criteria. De berekeningswijze van de interesten is gebaseerd op de interestberekening die werd opgenomen in het samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en het Vlaams Gewest inzake de korting op de personenbelasting voor het aanslagjaar 2001 dat naar aanleiding van het decreet van 22 december 2000 houdende toekenning van een korting op de personenbelasting werd afgesloten.
Omwille van de specificiteit en de complexiteit van de berekeningswijze van de interesten, de reeds bereikte overeenstemming met betrekking tot deze berekeningswijze inzake de procedure gevolgd voor het toekennen van de bovenvermelde korting, alsook met het oog op conformiteit, werd er voor geopteerd om de bepalingen inzake interestberekening uit het bovenvermelde samenwerkingsakkoord ongewijzigd over te nemen. De rechtszekerheid wordt gewaarborgd door de vermelding in het koninklijk besluit in ontwerp van de Federale Overheid en het Vlaams Gewest bevoegd voor de uitbetaling van de verschuldigde bedragen en de interestberekening die hierover desgevallend bijkomende uitleg kunnen verschaffen.
Het advies van de raad van State wordt hier dus niet gevolgd.
Uit legistiek pragmatische overwegingen (de desbetreffende bepalingen in de financieringwet vereisen dat de afrekeningsmodaliteiten van de toepassing van algemene belastingverminderingen en -vermeerderingen, opcentiemen en kortingen, na voorafgaandelijk overleg met de gewestregeringen, bij een koninklijk besluit worden vastgesteld na overleg in de Ministerraad) worden in dit besluit geen jaarlijks vast te stellen bedragen opgenomen.
Aan de Minister van Financiën wordt de bevoegdheid verleend om jaarlijks de bedragen van de voorlopige en definitieve afrekeningen vast te stellen na voorafgaand overleg met de Vlaamse regering (of de door haar gedelegeerde Minister). Bovendien zal hij eveneens later vastgestelde anomalieën (bijv. na audit van het Rekenhof) rechtzetten na voorafgaand overlegd met de Vlaamse regering (of haar gedelegeerde Minister).
Dit besluit heeft voor de belastingkredieten verleend voor het besteden van bedragen aan de inschrijving op aandelen of rechten van deelneming in ARKimedes-fondsen uitwerking voor de aanslagjaren 2006 tot en met 2009 en voor de belastingverminderingen toegekend voor het uitgeleend bedrag in het kader van een Winwinlening, voor de aanslagjaren 2007 tot en met 2009.
Vanaf het aanslagjaar 2010 zullen de modaliteiten geregeld worden door een koninklijk besluit tot vaststelling van de afrekeningsmodaliteiten inzake de algemene belastingverminderingen of -vermeerderingen en belastingkortingen toegekend door de Gewesten.
Het advies van de Raad van State werd gegeven op 21 januari 2009.
Er werd rekening gehouden met dit advies behalve voor de opmerkingen over de artikelen 7, § 2 en 9. Door het invoegen van een definitieve afrekening na verloop van de aanslagtermijn voorzien in artikel 354, tweede lid, WIB 92, op advies van de Raad van State, is de oorspronkelijk definitieve afrekening voor het aanslagjaar 2006 voorzien in artikel 1, veranderd in een voorlopige waarop evenzeer de interestenberekening van toepassing is. De opmerking van het Overlegcomité van 17 december is bijgevolg zonder voorwerp geworden.
De opmerking over artikel 9 wordt niet gevolgd omdat gemeend wordt dat moet rekening gehouden worden met de huidige toestand en niet met een mogelijk gewijzigde toestand in de toekomst.
Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe majesteit, De zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS
8 MAART 2009. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de afrekeningsmodaliteiten inzake de Vlaamse winwinlening en het activeren van risicokapitaal in Vlaanderen voor de aanslagjaren 2006, 2007, 2008 en 2009 ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, artikel 9, § 1, vijfde lid, vervangen bij de bijzondere wet van 13 juli 2001;
Gelet op het overleg tussen de drie Gewesten op 17 december 2008 tijdens het Overlegcomité "Federale Regering - Gemeenschap - en Gewestregeringen";
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 10 december 2008;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Staatssecretaris voor Begroting van 15 december 2008;
Gelet op het advies nr. 45.752/2 van de Raad van State, gegeven op 21 januari 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende dat door het decreet van 19 december 2003 betreffende het activeren van risicokapitaal in Vlaanderen inzonderheid door artikel 31 en door het decreet van 19 mei 2006 betreffende de Winwinlening inzonderheid door artikel 8, Vlaanderen belastingverminderingen op de inkomstenbelastingen heeft verleend die in de federale begroting moeten geregulariseerd worden;
Op de voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën en op advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.§ 1. Voor het aanslagjaar 2006 waarin aan de belastingplichtigen een belastingkrediet in de personenbelasting wordt verleend voor het besteden van bedragen aan de inschrijving op aandelen of rechten van deelneming in ARKimedes-fondsen, maakt de Federale Overheidsdienst Financiën in de loop van de maand maart 2009 de voorlopige afrekening over aan het Vlaams Gewest betreffende het totale bedrag van het belastingkrediet berekend tot aan het einde van de aanslagtermijn bepaald in artikel 354, eerste lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. § 2. Op het einde van de maand april 2009, stort het Vlaams Gewest op rekeningnummer 679-2004058-38 van de dienst "Diverse Ontvangsten van de Thesaurie", Kunstlaan 30, 1040 Brussel, met vermelding van de woorden "Vlaams belastingkrediet voor besteding in ARKimedes-fondsen", het verschuldigd bedrag, vermeerderd met de overeenkomstig artikel 7 verschuldigde interesten, ter compensatie van het Vlaamse belastingkrediet in de personenbelasting toegekend aan belasting-plichtigen, inschrijvers op aandelen of rechten van deelneming in ARKimedes-fondsen.
Art. 2.Voor het belastingkrediet als bedoeld in artikel 1 en de belastingvermindering die de kredietgevers genieten in de personenbelasting voor het verlenen van een Winwinlening, toegekend tijdens het aanslagjaar 2007 maakt de Federale Overheidsdienst Financiën in de loop van de maand maart 2009 een voorlopige afrekening over aan het Vlaams Gewest betreffende het totale bedrag van het belastingkrediet en van de belastingvermindering berekend tot aan het einde van de aanslagtermijn bepaald in artikel 359, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.
Art. 3.Voor het belastingkrediet en de belastingvermindering toegekend tijdens de aanslagjaren 2008 en 2009 maakt de Federale Overheidsdienst Financiën elk jaar in de loop van de maand september volgend op het aanslagjaar een voorlopige afrekening over aan het Vlaams Gewest betreffende het totale bedrag van het belastingkrediet en van de belastingvermindering berekend tot aan het einde van de aanslagtermijn bepaald in artikel 359, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.
Art. 4.Op het einde van de maand volgend op de voorlopige afrekeningen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 stort het Vlaams Gewest op rekeningnummer 679-2004058-38 van de dienst "Diverse Ontvangsten van de Thesaurie", Kunstlaan 30, 1040 Brussel, het bedrag van de vastgestelde compensaties voor dat jaar met naar gelang het geval vermelding van de woorden : -"Vlaams belastingkrediet voor besteding in ARKimedes-fondsen", voor het voor dat jaar vastgestelde bedrag ter compensatie van het Vlaamse belastingkrediet in de personenbelasting toegekend aan belastingplichtigen, inschrijvers op aandelen of rechten van deelneming in ARKimedes-fondsen; - "Vlaamse vermindering in de personenbelasting voor kredietgevers van de Winwinlening", voor het voor dat jaar vastgestelde bedrag ter compensatie van de Vlaamse vermindering in de personenbelasting toegekend aan de kredietgevers van de Winwinlening.
Art. 5.§ 1. Voor de aanslagjaren 2007, 2008 en 2009 maakt de Federale Overheidsdienst Financiën in de loop van de maand maart van het derde jaar volgend op het aanslagjaar een tweede voorlopige afrekening over aan het Vlaams Gewest betreffende het totale bedrag van het belastingkrediet en van de belastingvermindering berekend tot aan het einde van de aanslagtermijn bepaald in artikel 354, eerste lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. § 2. Indien de voorlopige afrekeningen bedoeld in § 1 hoger zijn dan de voorlopige afrekeningen bedoeld in de artikelen 2 en 3, stort het Vlaams Gewest op het einde van de maand april van het derde jaar volgend op het aanslagjaar, het nog verschuldigd bedrag, vermeerderd met de overeenkomstig artikel 7 verschuldigde interesten, op rekeningnummer 679-2004058-38 van de dienst "Diverse Ontvangsten van de Thesaurie", Kunstlaan 30, 1040 Brussel, met naargelang het geval vermelding van de woorden : - "Vlaams belastingkrediet voor besteding in ARKimedes-fondsen", voor het voor dat jaar vastgestelde bedrag ter compensatie van het Vlaamse belastingkrediet in de personenbelasting toegekend aan belastingplichtigen, inschrijvers op aandelen of rechten van deelneming in ARKimedes-fondsen; - "Vlaamse vermindering in de personenbelasting voor kredietgevers van de Winwinlening", voor het voor dat jaar vastgestelde bedrag ter compensatie van de Vlaamse vermindering in de personenbelasting toegekend aan de kredietgevers van de Winwinlening. § 3. Indien de voorlopige afrekeningen bedoeld in § 1 lager zijn dan de voorlopige afrekeningen bedoeld in de artikelen 2 en 3, stort de Federale Overheidsdienst Financiën op het einde van de maand april van het derde jaar volgend op het aanslagjaar, het nog verschuldigd bedrag, vermeerderd met de overeenkomstig artikel 7 verschuldigde interesten, op rekeningnummer 091-2212039-80 van het "Departement Financiën en Begroting van de Vlaamse Overheid" met naargelang het geval vermelding van de woorden : - "Vlaams belastingkrediet voor besteding in ARKimedes-fondsen", voor het voor dat jaar vastgestelde bedrag ter compensatie van het Vlaamse belastingkrediet in de personenbelasting toegekend aan belastingplichtigen, inschrijvers op aandelen of rechten van deelneming in ARKimedes-fondsen; - "Vlaamse vermindering in de personenbelasting voor kredietgevers van de Winwinlening", voor het voor dat jaar vastgestelde bedrag ter compensatie van de Vlaamse vermindering in de personenbelasting toegekend aan de kredietgevers van de Winwinlening.
Art. 6.§ 1. Voor de aanslagjaren 2006, 2007, 2008 en 2009 maakt de Federale Overheidsdienst Financiën in de loop van de maand maart van het zevende jaar volgend op het aanslagjaar een definitieve afrekening over aan het Vlaams Gewest betreffende het totale bedrag van het belastingkrediet en van de belastingvermindering berekend tot aan het einde van de aanslagtermijn bepaald in artikel 354, tweede lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. § 2. Indien de definitieve afrekeningen bedoeld in § 1 hoger zijn dan de afrekeningen bedoeld in respectievelijk de artikelen 1 en 5, stort het Vlaams Gewest op het einde van de maand april van het zevende jaar volgend op het aanslagjaar, het nog verschuldigd bedrag, vermeerderd met de overeenkomstig artikel 7 verschuldigde interesten, op rekeningnummer 679-2004058-38 van de dienst "Diverse Ontvangsten van de Thesaurie", Kunstlaan 30, 1040 Brussel, met naargelang het geval vermelding van de woorden : - "Vlaams belastingkrediet voor besteding in ARKimedes-fondsen", voor het voor dat jaar vastgestelde bedrag ter compensatie van het Vlaamse belastingkrediet in de personenbelasting toegekend aan belastingplichtigen, inschrijvers op aandelen of rechten van deelneming in ARKimedes-fondsen; - "Vlaamse vermindering in de personenbelasting voor kredietgevers van de Winwinlening", voor het voor dat jaar vastgestelde bedrag ter compensatie van de Vlaamse vermindering in de personenbelasting toegekend aan de kredietgevers van de Winwinlening. § 3. Indien de definitieve afrekeningen bedoeld in § 1 lager zijn dan de voorlopige afrekeningen bedoeld respectievelijk in de artikelen 1 en 5, stort de Federale Overheidsdienst Financiën op het einde van de maand april van het zevende jaar volgend op het aanslagjaar, het nog verschuldigd bedrag, vermeerderd met de overeenkomstig artikel 7 verschuldigde interesten, op rekeningnummer 091-2212039-80 van het "Departement Financiën en Begroting van de Vlaamse Overheid" met naargelang het geval vermelding van de woorden : - "Vlaams belastingkrediet voor besteding in ARKimedes-fondsen", voor het voor dat jaar vastgestelde bedrag ter compensatie van het Vlaamse belastingkrediet in de personenbelasting toegekend aan belastingplichtigen, inschrijvers op aandelen of rechten van deelneming in ARKimedes-fondsen; - "Vlaamse vermindering in de personenbelasting voor kredietgevers van de Winwinlening", voor het voor dat jaar vastgestelde bedrag ter compensatie van de Vlaamse vermindering in de personenbelasting toegekend aan de kredietgevers van de Winwinlening.
Art. 7.§ 1. De interesten op het nog door het Vlaams Gewest verschuldigde bedrag bedoeld in artikel 1, § 1 en de artikelen 2, 3, 5, § 1 en 6, § 1, of in voorkomend geval op het nog door de Federale Overheidsdienst Financiën terug te storten bedrag bedoeld in de artikelen 5, § 3, en 6, § 3 worden berekend per kalendermaand op basis van het rekenkundig gemiddelde van de wekelijkse notering gedurende de betrokken kalendermaand van de marginale rentevoet van de ECB zoals gepubliceerd op Reuters-pagina ECB01 (marginal rate of allotment), verminderd met een marge van 25 basispunten. § 2. De intresten bedoeld in § 1 worden berekend op het verschuldigde bedrag vanaf de maand volgend op de maand van de storting als bepaald in de artikelen 1, § 2, 4, 5, §§ 2 of 3 en 6, §§ 2 of 3 tot op het einde van de maand waarin de betaling van de afrekening plaatsvindt.
Art. 8.Dit besluit heeft uitwerking enerzijds op het Vlaamse belastingkrediet in de personenbelasting toegekend aan belastingplichtigen, inschrijvers op aandelen of rechten van deelneming in ARKimedes-fondsen als bedoeld in het decreet van 19 december 2003 betreffende het activeren van risicokapitaal in Vlaanderen voor de aanslagjaren 2006, 2007, 2008 en 2009 en anderzijds op de Vlaamse vermindering in de personenbelasting die toegekend wordt voor kredietgevers van de Winwinlening als bedoeld in het decreet van 19 mei 2006 betreffende de Winwinlening voor de aanslagjaren 2007, 2008 en 2009.
Art. 9.Op grond van de hem door de bevoegde dienst van de Federale Overheidsdienst Financiën voorgelegde verantwoordingsstaten is de Minister van Financiën bevoegd voor de jaarlijkse vaststelling van de bedragen van de voorlopige en definitieve afrekeningen als bedoeld in de artikelen 1, 2, 3, 5, § 1 en 6, § 1, van dit besluit, na voorafgaand overleg met de gewestregeringen.
Latere vastgestelde anomalieën in de berekening van de bedragen van de voorlopige en definitieve afrekeningen zullen door de Minister van Financiën eveneens na voorafgaand overleg met de gewestregeringen, worden rechtgezet.
Art. 10.Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 8 maart 2009.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS